De Nationale Loterij, het Fonds voor Ontwikkelingssamenwerking (FOS), de Koninklijke Belgische Wielerbond (KBWB) en de vzw Ateljee organiseren morgen een persconferentie over het project «Fietsen voor Cuba». Dit «veelzijdig» initiatie staat onder het peterschap van Eddy Merckx.
Ik kan me eerlijk gezegd daarbij dus niets anders voorstellen dan dat het project als doel heeft de persvrijheid op Cuba te stimuleren of politieke gevangenen te bevrijden. Ja toch?
«If anyone disagrees with anything I say, I am quite prepared not only to retract it, but also to deny under oath that I ever said it.» - Tom Lehrer
dinsdag, september 27, 2005
Dan toch geen implosie voor VLD?
La Libre Belgique, Het Laatste Nieuws, RTL en VTM brachten gisteren de resultaten van een nieuwe opiniepeiling.
De opiniepeiling van La Libre Belgique was ook al de laatste die verscheen voor de zomervakantie, en dat betekent dat de resultaten van de twee andere peilers relatief oud aan het worden zijn. De nieuwe resultaten zijn dus vooral interessant om te vergelijken met die van De Stemmenkampioen. In de grafieken hieronder zijn de opiniepeilingen van La Libre Belgique steeds in de complementaire kleur weergegeven.
Bij La Libre Belgique blijft CD&V-N-VA ver onder de psychologische grens van 30% zitten, maar uit de grafiek blijkt dat de krant historisch steeds de laagste score van de drie peilers voor het Vlaams Kartel genoteerd heeft. Wat het Vlaams Belang betreft valt op dat de resultaten van die partij steeds in de buurt van die van het Vlaams Kartel liggen, en deze keer is dat niet anders. Het verschil tussen die twee partijen is trouwens geen enkele keer statistisch significant geweest.
Voor de Vlaamse liberalen noteert de krant een licht herstel, in tegenstelling tot de implosie van de VLD bij De Stemmenkampioen. Het verschil tussen de peiling van La Libre Belgique en De Stemmenkampioen bedraagt nu meer dan 4%. Het wordt daarom uitkijken naar de resultaten van de twee andere peilers om te zien welke richting zij uitgaan. sp.a-SPIRIT gaat dan weer achteruit, maar de schommelingen zijn statistisch niet significant vergeleken met de verkiezingsuitslag van verleden jaar.
Opvallend is het resultaat van Groen!: een herstel naar het niveau van de verkiezingen na het slechte resultaat in de vorige peiling. Gemiddeld is het verschil met de verkiezingsuitslag nooit statistisch significant geweest, maar de partij blijft steeds onder de verkiezingsuitslag hangen, wat toch geen goed teken is.
Voor de volledigheid worden hiernaast ook de globale gemiddelden tegenover mekaar uitgezet, alhoewel die deze keer niet zo interessant zijn. Het is beter te wachten tot de volgende opiniepeilingen om hier meer over te zeggen. Verleden jaar verschenen die overigens in de laatste helft van oktober, dus weten we over een goede maand waarschijnlijk meer.
De opiniepeiling van La Libre Belgique was ook al de laatste die verscheen voor de zomervakantie, en dat betekent dat de resultaten van de twee andere peilers relatief oud aan het worden zijn. De nieuwe resultaten zijn dus vooral interessant om te vergelijken met die van De Stemmenkampioen. In de grafieken hieronder zijn de opiniepeilingen van La Libre Belgique steeds in de complementaire kleur weergegeven.
Bij La Libre Belgique blijft CD&V-N-VA ver onder de psychologische grens van 30% zitten, maar uit de grafiek blijkt dat de krant historisch steeds de laagste score van de drie peilers voor het Vlaams Kartel genoteerd heeft. Wat het Vlaams Belang betreft valt op dat de resultaten van die partij steeds in de buurt van die van het Vlaams Kartel liggen, en deze keer is dat niet anders. Het verschil tussen die twee partijen is trouwens geen enkele keer statistisch significant geweest.
Voor de Vlaamse liberalen noteert de krant een licht herstel, in tegenstelling tot de implosie van de VLD bij De Stemmenkampioen. Het verschil tussen de peiling van La Libre Belgique en De Stemmenkampioen bedraagt nu meer dan 4%. Het wordt daarom uitkijken naar de resultaten van de twee andere peilers om te zien welke richting zij uitgaan. sp.a-SPIRIT gaat dan weer achteruit, maar de schommelingen zijn statistisch niet significant vergeleken met de verkiezingsuitslag van verleden jaar.
Opvallend is het resultaat van Groen!: een herstel naar het niveau van de verkiezingen na het slechte resultaat in de vorige peiling. Gemiddeld is het verschil met de verkiezingsuitslag nooit statistisch significant geweest, maar de partij blijft steeds onder de verkiezingsuitslag hangen, wat toch geen goed teken is.
Voor de volledigheid worden hiernaast ook de globale gemiddelden tegenover mekaar uitgezet, alhoewel die deze keer niet zo interessant zijn. Het is beter te wachten tot de volgende opiniepeilingen om hier meer over te zeggen. Verleden jaar verschenen die overigens in de laatste helft van oktober, dus weten we over een goede maand waarschijnlijk meer.
zondag, september 25, 2005
Iemand nog iets gehoord over Lula?
Toen Luiz Inácio Lula da Silva op 27 oktober 2002 de presidentsverkiezingen in Brazilië won, ging er een golf van hoop door globaal Links, en een tijd lang lag zijn naam op ieders lippen. Vandaag wordt hij nog uiterst zelden in de media vermeld, en dan alleen nog zeer node. Hoe zou dat komen?
Lula had alles in zich om het troetelkind te worden van intellectueel links, en zijn biografie is dan ook indrukwekkend. Van de bittere armoede in zijn jeugd tot het presidentschap van één van de grootste staten in de wereld is inderdaad niet niks. Maar Lula vertegenwoordigde ook een radicaal-linkse partij, de PT, in 1980 gesticht door een groep intellectuelen en arbeiders, met strekkingen die gaan van centrum-links tot marxisme en christelijke socialisten. Gelegenheid genoeg dus voor Europese sociaal-democratische partijen om nog eens te flirten met een half-revolutionaire partij. Bovendien kon Lula goed opschieten met twee andere troetelkinderen van Europees Links: Hugo Chávez en Fidel Castro, steunde hij de anti-globalistische beweging uitdrukkelijk en ging meteen in de oppositie tegen de Verenigde Staten. Kon het nog beter?
Vandaag zien de zaken er helemaal anders uit. Niettegenstaande Lula en de PT aan de macht kwamen verkozen met een programma van anti-corrupt, blijkt nu dat de PT even corrupt is als gelijk welke andere Braziliaanse partij. Het Mensalão-schandaal brak los op 14 mei 2005 toen het tijdschrift Veja het verhaal bracht over hoe de PT de PTB had «gekocht», en sindsdien heeft de ene onthulling de andere opgevolgd. Hugo Chávez probeerde op een bepaald ogenblik Lula en PT nog te ontzetten met de stelling dat ze het slachtoffer waren van een samenzwering, maar geloofwaardig is dat niet wanneer sommige feiten recht uit een Braziliaanse telenovela lijken te komen. Op 8 juli werd bijvoorbeeld José Adalberto Vieira da Silva op de luchthaven van Cumbica opgepakt met 200.000 reales in zijn bagage en 100.000 dollar in… zijn ondergoed.
Ondertussen valt op hoe oorverdovend stil het eigenlijk is rond het schandaal in de Westerse media, en ook de vakbonden en intellectuelen in Brazilië zelf zwijgen trouwens dat ze er bijna van barsten. Het is nochtans duidelijk dat de PT van kop tot hals corrupt is, maar het hoofd, Lula, is voorlopig buiten schot gebleven. Zijn redding is zijn manier van regeren, namelijk door veel te delegeren, en daardoor zou het dus wel degelijk mogelijk zijn dat hij van niets wist. Voor een conservatief politicus zou dat waarschijnlijk net zijn grootste fout geweest zijn, zelfs als alles goed ging, zegt mijn slecht karakter dan. En ik heb zo een vermoeden dat indien één of andere kleine garnaal van de Republikeinse partij op een luchthaven met 100.000 dollar in zijn ondergoed gesnapt zou worden, de mediastorm niet te overzien zou zijn, en Michael Moore het kwaad zou hebben om zijn camera's snel genoeg aan het draaien te krijgen. Ter vergelijking: het aantal artikels over het Mensalão-schandaal in de gemiddelde kwaliteitskrant is na meer dan vier maanden nog steeds op de vingers van twee handen te tellen, en uitvoerige diepte-analyses en commentaren zijn bijzonder schaars gezaaid. Misschien zijn er wel belangrijkere zaken in de wereld dan een corruptieschandaal in het vijfde grootste land in de wereld, zeker als het de linkerzijde treft?
Lula had alles in zich om het troetelkind te worden van intellectueel links, en zijn biografie is dan ook indrukwekkend. Van de bittere armoede in zijn jeugd tot het presidentschap van één van de grootste staten in de wereld is inderdaad niet niks. Maar Lula vertegenwoordigde ook een radicaal-linkse partij, de PT, in 1980 gesticht door een groep intellectuelen en arbeiders, met strekkingen die gaan van centrum-links tot marxisme en christelijke socialisten. Gelegenheid genoeg dus voor Europese sociaal-democratische partijen om nog eens te flirten met een half-revolutionaire partij. Bovendien kon Lula goed opschieten met twee andere troetelkinderen van Europees Links: Hugo Chávez en Fidel Castro, steunde hij de anti-globalistische beweging uitdrukkelijk en ging meteen in de oppositie tegen de Verenigde Staten. Kon het nog beter?
Vandaag zien de zaken er helemaal anders uit. Niettegenstaande Lula en de PT aan de macht kwamen verkozen met een programma van anti-corrupt, blijkt nu dat de PT even corrupt is als gelijk welke andere Braziliaanse partij. Het Mensalão-schandaal brak los op 14 mei 2005 toen het tijdschrift Veja het verhaal bracht over hoe de PT de PTB had «gekocht», en sindsdien heeft de ene onthulling de andere opgevolgd. Hugo Chávez probeerde op een bepaald ogenblik Lula en PT nog te ontzetten met de stelling dat ze het slachtoffer waren van een samenzwering, maar geloofwaardig is dat niet wanneer sommige feiten recht uit een Braziliaanse telenovela lijken te komen. Op 8 juli werd bijvoorbeeld José Adalberto Vieira da Silva op de luchthaven van Cumbica opgepakt met 200.000 reales in zijn bagage en 100.000 dollar in… zijn ondergoed.
Ondertussen valt op hoe oorverdovend stil het eigenlijk is rond het schandaal in de Westerse media, en ook de vakbonden en intellectuelen in Brazilië zelf zwijgen trouwens dat ze er bijna van barsten. Het is nochtans duidelijk dat de PT van kop tot hals corrupt is, maar het hoofd, Lula, is voorlopig buiten schot gebleven. Zijn redding is zijn manier van regeren, namelijk door veel te delegeren, en daardoor zou het dus wel degelijk mogelijk zijn dat hij van niets wist. Voor een conservatief politicus zou dat waarschijnlijk net zijn grootste fout geweest zijn, zelfs als alles goed ging, zegt mijn slecht karakter dan. En ik heb zo een vermoeden dat indien één of andere kleine garnaal van de Republikeinse partij op een luchthaven met 100.000 dollar in zijn ondergoed gesnapt zou worden, de mediastorm niet te overzien zou zijn, en Michael Moore het kwaad zou hebben om zijn camera's snel genoeg aan het draaien te krijgen. Ter vergelijking: het aantal artikels over het Mensalão-schandaal in de gemiddelde kwaliteitskrant is na meer dan vier maanden nog steeds op de vingers van twee handen te tellen, en uitvoerige diepte-analyses en commentaren zijn bijzonder schaars gezaaid. Misschien zijn er wel belangrijkere zaken in de wereld dan een corruptieschandaal in het vijfde grootste land in de wereld, zeker als het de linkerzijde treft?
sp.a-SPIRIT in het midden van het bed
Welke partijen staan het dichtst en het verst van mekaar, gemeten volgens de antwoorden die de deelnemers van De Stemmenkampioen? Weinig verrassingen wanneer we het even narekenen: sp.a-SPIRIT en Groen! staan duidelijk het dichtst bij mekaar, Groen! en Vlaams Belang het verst.
De Stemmenkampioen geeft vaak de gedetailleerde resultaten van de weekvraag weer, opgesplitst per partij. Voor twaalf van de twintig vragen zijn de gegevens op die manier beschikbaar, en op basis daarvan kan men uitrekenen wat de «afstand» tussen de kiezerspublieken van de partijen is. Eens de afstanden uitgerekend, kan een kaart gemaakt worden die de afstanden zo goed mogelijk respecteert. Het resultaat voor tien vragen (vragen 5 tot 11 en 18 tot 20) is hierboven weergegeven. Op de kaart werd ook voor het gemak voor elke partij een pijl geplaatst naar de dichtste buur.
Wat valt op? sp.a-SPIRIT en Groen! zijn mekaars dichtste buren, en staan ook globaal het dichtst bij mekaar. Waarschijnlijk komt dit voor weinigen als een verrassing. Ook in de lijn der verwachtingen is dat Groen! en Vlaams Belang het verst van mekaar staan, en het Vlaams Belang staat in het algemeen ver van de andere partijen af. Verder illustreert de kaart ook hoe sp.a-SPIRIT «in het midden van het bed» ligt: voor zowel Groen!, VLD als CD&V-N-VA is sp.a-SPIRIT immers de dichtste buur.
Wat minder voor de hand ligt is de grote afstand tussen VLD en CD&V-N-VA, en ook dat de VLD meer dan twee keer verder van het Vlaams Belang staat dan van sp.a-SPIRIT. Hier moet opgemerkt worden dat de vragen ook een invloed hebben op de afstanden tussen de partijen. Vragen over het beleid van de federale regering brengen bijvoorbeeld VLD en sp.a-SPIRIT enerzijds en CD&V-N-VA en Vlaams Belang anderzijds automatisch dichter bij mekaar. Bovendien plaatste de laatste vraag over het stemgedrag van Luc van den Brande (CD&V) in de Raad van Europa naar aanleiding van de kandidatuur van Marc Verwilghen (VLD) de kiezers van CD&V-N-VA lijnrecht tegenover die van de VLD omwille van partijpolitieke redenen, terwijl ze vrijwel neutraal is voor de kiezers van Groen! en Vlaams Belang. Het toont meteen de grenzen aan van deze methode om afstanden tussen kiezerspublieken te meten. Anderzijds is het zo dat ook voor andere combinaties van vragen de afstand tussen VLD en CD&V-N-VA groot blijft, terwijl de afstand tussen VLD en sp.a-SPIRIT merkelijker kleiner is. Bovendien staat de VLD steevast dichter bij Groen! dan bij CD&V-N-VA, hoewel Groen! niet alleen federaal maar ook regionaal in de oppositie zit.
Het is echter jammer dat de gegevens niet opgesplitst worden per kartelpartner, want dat zou zeer interessante gegevens opleveren over de compatibiliteit van de kiezerspublieken binnen de kartels. Het zou bijzonder interessant geweest zijn te zien waar de kiezerspublieken van CD&V en N-VA staan ten opzichte van mekaar en die van de andere partijen. Over een samengaan tussen Groen! en sp.a-SPIRIT is de kaart in ieder geval duidelijk, want de twee partijen staan beduidend dichter bij mekaar dan welk ander paar ook. De VLD staat bijvoorbeeld al 60% verder van de sp.a-SPIRIT dan Groen!.
Voor de wiskundigen: de afstand tussen twee partijen werd berekend als de vierkantswortel van de som van de kwadraten van de verschillen in de percentages per partij van kiezers die Ja en Neen antwoordden op een vraag.
De Stemmenkampioen geeft vaak de gedetailleerde resultaten van de weekvraag weer, opgesplitst per partij. Voor twaalf van de twintig vragen zijn de gegevens op die manier beschikbaar, en op basis daarvan kan men uitrekenen wat de «afstand» tussen de kiezerspublieken van de partijen is. Eens de afstanden uitgerekend, kan een kaart gemaakt worden die de afstanden zo goed mogelijk respecteert. Het resultaat voor tien vragen (vragen 5 tot 11 en 18 tot 20) is hierboven weergegeven. Op de kaart werd ook voor het gemak voor elke partij een pijl geplaatst naar de dichtste buur.
Wat valt op? sp.a-SPIRIT en Groen! zijn mekaars dichtste buren, en staan ook globaal het dichtst bij mekaar. Waarschijnlijk komt dit voor weinigen als een verrassing. Ook in de lijn der verwachtingen is dat Groen! en Vlaams Belang het verst van mekaar staan, en het Vlaams Belang staat in het algemeen ver van de andere partijen af. Verder illustreert de kaart ook hoe sp.a-SPIRIT «in het midden van het bed» ligt: voor zowel Groen!, VLD als CD&V-N-VA is sp.a-SPIRIT immers de dichtste buur.
Wat minder voor de hand ligt is de grote afstand tussen VLD en CD&V-N-VA, en ook dat de VLD meer dan twee keer verder van het Vlaams Belang staat dan van sp.a-SPIRIT. Hier moet opgemerkt worden dat de vragen ook een invloed hebben op de afstanden tussen de partijen. Vragen over het beleid van de federale regering brengen bijvoorbeeld VLD en sp.a-SPIRIT enerzijds en CD&V-N-VA en Vlaams Belang anderzijds automatisch dichter bij mekaar. Bovendien plaatste de laatste vraag over het stemgedrag van Luc van den Brande (CD&V) in de Raad van Europa naar aanleiding van de kandidatuur van Marc Verwilghen (VLD) de kiezers van CD&V-N-VA lijnrecht tegenover die van de VLD omwille van partijpolitieke redenen, terwijl ze vrijwel neutraal is voor de kiezers van Groen! en Vlaams Belang. Het toont meteen de grenzen aan van deze methode om afstanden tussen kiezerspublieken te meten. Anderzijds is het zo dat ook voor andere combinaties van vragen de afstand tussen VLD en CD&V-N-VA groot blijft, terwijl de afstand tussen VLD en sp.a-SPIRIT merkelijker kleiner is. Bovendien staat de VLD steevast dichter bij Groen! dan bij CD&V-N-VA, hoewel Groen! niet alleen federaal maar ook regionaal in de oppositie zit.
Het is echter jammer dat de gegevens niet opgesplitst worden per kartelpartner, want dat zou zeer interessante gegevens opleveren over de compatibiliteit van de kiezerspublieken binnen de kartels. Het zou bijzonder interessant geweest zijn te zien waar de kiezerspublieken van CD&V en N-VA staan ten opzichte van mekaar en die van de andere partijen. Over een samengaan tussen Groen! en sp.a-SPIRIT is de kaart in ieder geval duidelijk, want de twee partijen staan beduidend dichter bij mekaar dan welk ander paar ook. De VLD staat bijvoorbeeld al 60% verder van de sp.a-SPIRIT dan Groen!.
Voor de wiskundigen: de afstand tussen twee partijen werd berekend als de vierkantswortel van de som van de kwadraten van de verschillen in de percentages per partij van kiezers die Ja en Neen antwoordden op een vraag.
woensdag, september 21, 2005
Het verklaringsprobleem van Bart Somers
Bart Somers noemt de lekken over de besparingen op de kinderbijslag «pure intoxicatie» en «bliksemafleiders». Maar wie de ballonnetjes in de informele inventaris heeft ingeschreven, dat weet Bart Somers niet te vertellen.
De journalist van De Standaard stelt in een interview met Bart Somers de juiste vraag, en wat opvalt is dat Bart Somers vooral niet op die vraag antwoordt:
We moeten Bart Somers dus op zijn woord geloven dat het niet van de VLD komt. En het partijprogramma lezen. Wie de test wil doen, raad ik echter aan er op te letten niet per ongeluk in het hoofdstuk over het migrantenstemrecht terecht te komen. Of de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde, zeker met het oog op de toegevingen die de VLD toen niet zélf voorstelde en niet bereid was te doen. A propos, waar blijven die dagboeken van hem, of zou hij het te druk hebben met het schrijven van nieuwe dagboeken? Blijft verder nog de vraag of het partijprogramma van de VLD überhaupt wel als een resultaatsverbintenis dan wel een middelenverbintenis moet beschouwd worden, maar daarvoor zal Bart Somers misschien eerst naar Patricia Ceysens moeten bellen.
Bart Somers heeft een probleem. Niet alleen staat hij aan het hoofd van een partij die haar maagdelijkheid al verloor nog voor ze in bed kroop met de PS (cf. het geheim akkoord over meer geld voor het Franstalig onderwijs in 1999) en heeft hij trouwens zelf de laatste maanden bijzonder overtuigend bewezen dat hij totaal ongeloofwaardig is, plus dat niemand hem in essentie voor meer aanziet dan de buikspreekpop van Guy Verhofstadt, maar kan hij ook deze keer zijn beweringen helemaal niet hard maken, terwijl dat een koud kunstje zou moeten zijn als hij de waarheid zou spreken. Maar daarmee wil ik natuurlijk niet beweerd hebben dat hij liegt.
De journalist van De Standaard stelt in een interview met Bart Somers de juiste vraag, en wat opvalt is dat Bart Somers vooral niet op die vraag antwoordt:
- Die ballonnetjes heeft wel iemand voorgesteld. Franchises in de gezondheidszorg of minder kinderbijslag, dat komt toch niet uit socialistische hoek?Waarom schuift Bart Somers de zwarte piet niet door naar de partij die de voostellen in de nota heeft ingeschreven? Niets is makkelijker dan dat, maar merkwaardig genoeg doet Bart Somers daar niet aan mee. Als het iemand van de PS was, zou Elio di Rupo toch wel ferm in zijn blootje staan, en als het iemand van de sp.a of SPIRIT was, zou het toch nog altijd behoorlijk gênant zijn voor de Franstalige kameraden. Was het iemand van de MR, dan zou de VLD in ieder geval buiten schot blijven. Misschien een bug in Word dan? Of zou het een mannetje in een donkere regenjas geweest zijn, uitgestuurd door de CD&V, die op een onbewaakt ogenblik snel een zinnetje ingetikt heeft op één van de PCs van het ministerie? Bart Somers mag het ons altijd komen vertellen!
Lees ons programma. Wij willen niet snoeien in de kinderbijslagen, hebben dat ook nooit gewild. Gezinnen met kinderen zijn de motor van onze economie en die zullen we dus zeker niet afremmen, integendeel.
Men moet nu geen bliksemafleider zoeken op het moment dat er moedige beslissingen moeten worden genomen om werken aan te moedigen.
We moeten Bart Somers dus op zijn woord geloven dat het niet van de VLD komt. En het partijprogramma lezen. Wie de test wil doen, raad ik echter aan er op te letten niet per ongeluk in het hoofdstuk over het migrantenstemrecht terecht te komen. Of de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde, zeker met het oog op de toegevingen die de VLD toen niet zélf voorstelde en niet bereid was te doen. A propos, waar blijven die dagboeken van hem, of zou hij het te druk hebben met het schrijven van nieuwe dagboeken? Blijft verder nog de vraag of het partijprogramma van de VLD überhaupt wel als een resultaatsverbintenis dan wel een middelenverbintenis moet beschouwd worden, maar daarvoor zal Bart Somers misschien eerst naar Patricia Ceysens moeten bellen.
Bart Somers heeft een probleem. Niet alleen staat hij aan het hoofd van een partij die haar maagdelijkheid al verloor nog voor ze in bed kroop met de PS (cf. het geheim akkoord over meer geld voor het Franstalig onderwijs in 1999) en heeft hij trouwens zelf de laatste maanden bijzonder overtuigend bewezen dat hij totaal ongeloofwaardig is, plus dat niemand hem in essentie voor meer aanziet dan de buikspreekpop van Guy Verhofstadt, maar kan hij ook deze keer zijn beweringen helemaal niet hard maken, terwijl dat een koud kunstje zou moeten zijn als hij de waarheid zou spreken. Maar daarmee wil ik natuurlijk niet beweerd hebben dat hij liegt.
maandag, september 19, 2005
.vl
Nu Catalonië de domeinnaam .cat heeft verkregen, weerklinkt in Vlaanderen opnieuw de roep om een eigen .vl-domein te krijgen. Daar wordt best even diep en grondig over nagedacht voor we weer eens Cliveti-gewijs in eigen voet schieten.
ICANN heeft dus de goedkeuring gegeven aan een zogenaamd sponsored Top Level Domain (sTLD) voor de «Catalaanse taalgemeenschap», ook al weet iedereen dat het in de praktijk natuurlijk niet enkel over de taalgemeenschap gaat, maar zeer zeker ook, indien niet meer, over de Catalaanse regio en haar staatkundige aspiraties. Als deze beslissing één ding duidelijk gemaakt heeft, dan is het wel dat Vlaanderen niet hoeft te dromen van een eigen .vl-domein, en dat een aanvraag in die zin niet alleen nutteloos maar zelfs lichtjes gênant zou zijn zolang Vlaanderen geen onafhankelijke, door de VN erkende staat is.
Wat is dan wel mogelijk? Vlaanderen kan natuurlijk ook proberen een sTLD te bekomen, bijvoorbeeld .vla, maar dat komt dan best wel van een vereniging die enige ernst uitstraalt en weet waarover ze het heeft. Belangrijker is dat men aan Vlaamse zijde even nadenkt over de gevolgen van zo een aanvraag, want het ligt bijvoorbeeld voor de hand dat Wallonië zal reageren door een .wal-domein aan te vragen. Op zich is dat natuurlijk geen probleem, maar daarna duikt natuurlijk het eeuwige probleem Brussel op. Immers, indien Vlaanderen en Wallonië een sTLD mogen hebben, waarom zou het derde Belgische Gewest dan geen sTLD mogen hebben? En wordt dat dan .bru, of… .bxl? Ik wil het nog wel eens zien gebeuren dat Charles Picqué (PS) charlespicque.bru zou willen registreren. Of houden we het bij de Gemeenschappen om het Brusselse probleem te omzeilen, en geven we dan de Duitstalige Gemeenschap een sTLD? Dat wordt dan wel lastig voor de Franstalige Gemeenschap om .wal te verdedigen.
Maar laten we tot de kern van het probleem komen, want wat willen we eigenlijk? Een sTLD toont natuurlijk aan dat men een aantal hoge pieten bij het ICANN ervan heeft kunnen overtuigen dat er een reële en ernstige behoefte aan een .vla-domein is, maar in se is het ook de uitdrukking van het feit dat Vlaanderen vooralsnog niet op de ISO-3166-1-lijst staat. En dat is wat ook het uiteindelijk doel moet zijn. Ondertussen is het natuurlijk leuk een .vla-domein als speelgoed te hebben, maar men moet beseffen dat achter een sTLD meer schuil gaat dan wat men op het eerste zicht misschien wel zou denken, en dat een aanvraag wel eens tot andere aanvragen zou kunnen leiden die, om het zacht uit te drukken, niet zo wenselijk zijn vanuit Vlaamse hoek.
ICANN heeft dus de goedkeuring gegeven aan een zogenaamd sponsored Top Level Domain (sTLD) voor de «Catalaanse taalgemeenschap», ook al weet iedereen dat het in de praktijk natuurlijk niet enkel over de taalgemeenschap gaat, maar zeer zeker ook, indien niet meer, over de Catalaanse regio en haar staatkundige aspiraties. Als deze beslissing één ding duidelijk gemaakt heeft, dan is het wel dat Vlaanderen niet hoeft te dromen van een eigen .vl-domein, en dat een aanvraag in die zin niet alleen nutteloos maar zelfs lichtjes gênant zou zijn zolang Vlaanderen geen onafhankelijke, door de VN erkende staat is.
Wat is dan wel mogelijk? Vlaanderen kan natuurlijk ook proberen een sTLD te bekomen, bijvoorbeeld .vla, maar dat komt dan best wel van een vereniging die enige ernst uitstraalt en weet waarover ze het heeft. Belangrijker is dat men aan Vlaamse zijde even nadenkt over de gevolgen van zo een aanvraag, want het ligt bijvoorbeeld voor de hand dat Wallonië zal reageren door een .wal-domein aan te vragen. Op zich is dat natuurlijk geen probleem, maar daarna duikt natuurlijk het eeuwige probleem Brussel op. Immers, indien Vlaanderen en Wallonië een sTLD mogen hebben, waarom zou het derde Belgische Gewest dan geen sTLD mogen hebben? En wordt dat dan .bru, of… .bxl? Ik wil het nog wel eens zien gebeuren dat Charles Picqué (PS) charlespicque.bru zou willen registreren. Of houden we het bij de Gemeenschappen om het Brusselse probleem te omzeilen, en geven we dan de Duitstalige Gemeenschap een sTLD? Dat wordt dan wel lastig voor de Franstalige Gemeenschap om .wal te verdedigen.
Maar laten we tot de kern van het probleem komen, want wat willen we eigenlijk? Een sTLD toont natuurlijk aan dat men een aantal hoge pieten bij het ICANN ervan heeft kunnen overtuigen dat er een reële en ernstige behoefte aan een .vla-domein is, maar in se is het ook de uitdrukking van het feit dat Vlaanderen vooralsnog niet op de ISO-3166-1-lijst staat. En dat is wat ook het uiteindelijk doel moet zijn. Ondertussen is het natuurlijk leuk een .vla-domein als speelgoed te hebben, maar men moet beseffen dat achter een sTLD meer schuil gaat dan wat men op het eerste zicht misschien wel zou denken, en dat een aanvraag wel eens tot andere aanvragen zou kunnen leiden die, om het zacht uit te drukken, niet zo wenselijk zijn vanuit Vlaamse hoek.
zondag, september 18, 2005
Noorwegen, IJsland en de EU
Hjörtur Gudmundsson schreef verleden week in Brussels Journal een stukje over IJsland, Noorwegen en de EU. Enkele kanttekeningen over de situatie gezien vanuit Oslo door een Vlaamse bril…
Hjörtur Gudmundsson schrijft dat de aansluiting van Noorwegen bij de EU reeds lang voorspeld wordt, maar dat die voorspelling voorlopig nog niet is uitgekomen, en dat het er niet naar uitziet dat daar in de nabije toekomst veel verandering in zal komen. Met de rood-groene regering die binnenkort aan de macht zal komen, ziet het er inderdaad niet naar uit dat er de komende vier jaren nieuwe onderhandelingen over een EU-lidmaatschap verwacht moeten worden, maar toch ben ik van mening dat Noors lidmaatschap slechts een kwestie van tijd is. Er is de laatste jaren immers veel veranderd in Noord-Europa.
Laten we beginnen bij 1994, toen Zweden en Finland wél voor een aansluiting bij de EU kozen, terwijl Noorwegen nipt tegenstemde. Later traden Noorwegen en ook IJsland wel tot Schengen toe. Daarna trad Finland tot de Europese Monetaire Unie (EMU) toe, en voerde de euro in, terwijl Zweden in 2003 ervoor koos buiten de EMU te blijven. Ook Denemarken en Groot-Brittanië behielden hun nationale munten. Ten slotte breidde de EU op 1 mei 2004 uit met onder meer de drie Baltische landen en Polen. Laten we er ook even aan herinneren dat Noorwegen, Denemarken en IJsland net zoals Polen en de Baltische staten lid zijn van de NAVO, maar Zweden en Finland niet. En dan is er nog de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA), waar Noorwegen en IJsland lid van zijn, samen met Liechtenstein. Noord-Europa is dus werkelijk een lappendeken van staten die wel lid zijn van het ene, maar niet lid zijn van het andere, of er misschien toch wel een beetje lid van zijn door een of ander associatieverdrag.
Er zijn echter twee dingen die van belang zijn geweest voor de publieke opinie over lidmaatschap van de Europese Unie de laatste jaren. De uitbreiding van de EU met tien nieuwe leden in 2004 had tot gevolg dat de aanhang in de opiniepeilingen langzaam boven de 50% kroop, en zich nestelde rond de 55%. Deze resultaten gaven de Ja-zijde hoop, maar de Nei-partijen in de regering wisten via een zelfmoordsparagraaf een nieuw debat te blokkeren. Toen kwamen echter de referenda in Frankrijk en Nederland, en een maand later was de aanhang van Ja reeds geslonken tot pakweg 40%. De vraag is nu: welke van de twee niveaus was/is voorbijgaand: de meerderheid van 55%, of de minderheid van 40%? De tijd zal het moeten uitwijzen.
Verder blijft natuurlijk ook de vraag hoe de zaken zouden verlopen zijn indien Zweden wel Ja tegen de EMU had gezegd in 2003. Het is niet ondenkbaar dat de druk op Denemarken om ook de euro in te voeren ondraaglijk zou geworden zijn, en in Noorwegen was er een discussie aan de gang of het mogelijk zou zijn geweest om hier de euro in te voeren zonder lid te zijn van de EU. Indien de Zweedse en de Deense kroon waren verdwenen, zou de Noorse kroon waarschijnlijk politiek niet lang meer overleefd hebben, en lidmaatschap van de EU zou wel heel onafwendbaar geleken hebben.
Toch zit Noorwegen met een probleem. Formeel is het immers geen lid van de Europese Unie, maar voor vrijwel alle praktische zaken is Noorwegen (en IJsland) wél lid van de EU. Het is daarom m.i. fout te stellen dat het report van de VN dat Noorwegen en IJsland aan de top van de wereld plaatste qua levensstandaard het bewijs is dat beide landen de EU niet nodig hebben, tenzij men kan aantonen dat ze het nog beter zouden gedaan hebben zonder de EVA. Er zijn echter twee uitzonderingen wat dat feitelijke lidmaatschap van de EU betreft: de munteenheid, en de vertegenwoordiging in de Raad van Ministers (en het Europese Parlement, voor zover dat enig belang heeft). Zeker, Noorwegen heeft het recht een veto neer te leggen tegen directieven uit Brussel, maar geen enkele Noorse regering heeft daar tot nog toe gebruik van gemaakt. En ook al zégt de Centrumspartij (Sp) dat zij wel gebruik wil maken van dat vetorecht, is het toch maar zeer de vraag of zij ook de Arbeiderspartij (Ap) ervan zal kunnen overtuigen zo een drastische stap te zetten. Daarbij komt nog dat het lang niet zeker is dat dat vetorecht enig effect zal hebben, tenzij dan dat de EVA uiteindelijk aan diggelen zal liggen (iets waar de Centrumspartij overigens niet bepaald rouwig om zou zijn, want ook van de EVA willen zij niet weten).
Bovendien is er nog het psychologische effect van het feit dat de Baltische landen en Polen, die lange tijd slechts deel- of sattelietstaten van de Sovjet-Unie zijn geweest en dus feitelijk niets te zeggen hadden op het Europese politieke toneel, vandaag wel volop meespelen in Brussel. Noorwegen kan zich dan wel troosten dat het in de wereld een rol speelt als «vredesnatie», maar daar kom je ver mee als de EU je een quotum en een minimumsprijs aan je broek wil lappen voor je zalm.
En daarmee zijn we bij de vis aanbelandt, die ook een rol speelt in het pokerspel tussen Noorwegen en IJsland, al gaat het daar niet over zalm maar onder meer kabeljauw. Indien IJsland morgen zou beslissen lid te worden van de EU, kan je er donder op zeggen dat Noorwegen zonder dralen zal volgen, en omgekeerd. Het is immers onvoorstelbaar dat één van de twee lid zou worden van de EU zonder de andere. Reden hiervoor zijn de rijke visgronden in het Noorden, want voor Noorwegen zou het een absolute nachtmerrie zijn met de EU te moeten onderhalen over visquota in wateren die vlak voor de eigen kust liggen, terwijl Spaanse vissers er misschien wel een voorkeursbehandeling zouden kunnen krijgen. Bovendien eindigt vroeg of laat de uitzonderingsmaatregel waardoor Denemarken voorlopig buiten de EMU kan blijven, en zullen zowel Polen als de Baltische landen de euro overnemen. Wanneer dan ook de Zweedse kroon valt, vermoed ik dat gevolgen tot in Reykjavik voelbaar zullen zijn.
Hjörtur Gudmundsson schrijft dat de aansluiting van Noorwegen bij de EU reeds lang voorspeld wordt, maar dat die voorspelling voorlopig nog niet is uitgekomen, en dat het er niet naar uitziet dat daar in de nabije toekomst veel verandering in zal komen. Met de rood-groene regering die binnenkort aan de macht zal komen, ziet het er inderdaad niet naar uit dat er de komende vier jaren nieuwe onderhandelingen over een EU-lidmaatschap verwacht moeten worden, maar toch ben ik van mening dat Noors lidmaatschap slechts een kwestie van tijd is. Er is de laatste jaren immers veel veranderd in Noord-Europa.
Laten we beginnen bij 1994, toen Zweden en Finland wél voor een aansluiting bij de EU kozen, terwijl Noorwegen nipt tegenstemde. Later traden Noorwegen en ook IJsland wel tot Schengen toe. Daarna trad Finland tot de Europese Monetaire Unie (EMU) toe, en voerde de euro in, terwijl Zweden in 2003 ervoor koos buiten de EMU te blijven. Ook Denemarken en Groot-Brittanië behielden hun nationale munten. Ten slotte breidde de EU op 1 mei 2004 uit met onder meer de drie Baltische landen en Polen. Laten we er ook even aan herinneren dat Noorwegen, Denemarken en IJsland net zoals Polen en de Baltische staten lid zijn van de NAVO, maar Zweden en Finland niet. En dan is er nog de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA), waar Noorwegen en IJsland lid van zijn, samen met Liechtenstein. Noord-Europa is dus werkelijk een lappendeken van staten die wel lid zijn van het ene, maar niet lid zijn van het andere, of er misschien toch wel een beetje lid van zijn door een of ander associatieverdrag.
Er zijn echter twee dingen die van belang zijn geweest voor de publieke opinie over lidmaatschap van de Europese Unie de laatste jaren. De uitbreiding van de EU met tien nieuwe leden in 2004 had tot gevolg dat de aanhang in de opiniepeilingen langzaam boven de 50% kroop, en zich nestelde rond de 55%. Deze resultaten gaven de Ja-zijde hoop, maar de Nei-partijen in de regering wisten via een zelfmoordsparagraaf een nieuw debat te blokkeren. Toen kwamen echter de referenda in Frankrijk en Nederland, en een maand later was de aanhang van Ja reeds geslonken tot pakweg 40%. De vraag is nu: welke van de twee niveaus was/is voorbijgaand: de meerderheid van 55%, of de minderheid van 40%? De tijd zal het moeten uitwijzen.
Verder blijft natuurlijk ook de vraag hoe de zaken zouden verlopen zijn indien Zweden wel Ja tegen de EMU had gezegd in 2003. Het is niet ondenkbaar dat de druk op Denemarken om ook de euro in te voeren ondraaglijk zou geworden zijn, en in Noorwegen was er een discussie aan de gang of het mogelijk zou zijn geweest om hier de euro in te voeren zonder lid te zijn van de EU. Indien de Zweedse en de Deense kroon waren verdwenen, zou de Noorse kroon waarschijnlijk politiek niet lang meer overleefd hebben, en lidmaatschap van de EU zou wel heel onafwendbaar geleken hebben.
Toch zit Noorwegen met een probleem. Formeel is het immers geen lid van de Europese Unie, maar voor vrijwel alle praktische zaken is Noorwegen (en IJsland) wél lid van de EU. Het is daarom m.i. fout te stellen dat het report van de VN dat Noorwegen en IJsland aan de top van de wereld plaatste qua levensstandaard het bewijs is dat beide landen de EU niet nodig hebben, tenzij men kan aantonen dat ze het nog beter zouden gedaan hebben zonder de EVA. Er zijn echter twee uitzonderingen wat dat feitelijke lidmaatschap van de EU betreft: de munteenheid, en de vertegenwoordiging in de Raad van Ministers (en het Europese Parlement, voor zover dat enig belang heeft). Zeker, Noorwegen heeft het recht een veto neer te leggen tegen directieven uit Brussel, maar geen enkele Noorse regering heeft daar tot nog toe gebruik van gemaakt. En ook al zégt de Centrumspartij (Sp) dat zij wel gebruik wil maken van dat vetorecht, is het toch maar zeer de vraag of zij ook de Arbeiderspartij (Ap) ervan zal kunnen overtuigen zo een drastische stap te zetten. Daarbij komt nog dat het lang niet zeker is dat dat vetorecht enig effect zal hebben, tenzij dan dat de EVA uiteindelijk aan diggelen zal liggen (iets waar de Centrumspartij overigens niet bepaald rouwig om zou zijn, want ook van de EVA willen zij niet weten).
Bovendien is er nog het psychologische effect van het feit dat de Baltische landen en Polen, die lange tijd slechts deel- of sattelietstaten van de Sovjet-Unie zijn geweest en dus feitelijk niets te zeggen hadden op het Europese politieke toneel, vandaag wel volop meespelen in Brussel. Noorwegen kan zich dan wel troosten dat het in de wereld een rol speelt als «vredesnatie», maar daar kom je ver mee als de EU je een quotum en een minimumsprijs aan je broek wil lappen voor je zalm.
En daarmee zijn we bij de vis aanbelandt, die ook een rol speelt in het pokerspel tussen Noorwegen en IJsland, al gaat het daar niet over zalm maar onder meer kabeljauw. Indien IJsland morgen zou beslissen lid te worden van de EU, kan je er donder op zeggen dat Noorwegen zonder dralen zal volgen, en omgekeerd. Het is immers onvoorstelbaar dat één van de twee lid zou worden van de EU zonder de andere. Reden hiervoor zijn de rijke visgronden in het Noorden, want voor Noorwegen zou het een absolute nachtmerrie zijn met de EU te moeten onderhalen over visquota in wateren die vlak voor de eigen kust liggen, terwijl Spaanse vissers er misschien wel een voorkeursbehandeling zouden kunnen krijgen. Bovendien eindigt vroeg of laat de uitzonderingsmaatregel waardoor Denemarken voorlopig buiten de EMU kan blijven, en zullen zowel Polen als de Baltische landen de euro overnemen. Wanneer dan ook de Zweedse kroon valt, vermoed ik dat gevolgen tot in Reykjavik voelbaar zullen zijn.
woensdag, september 14, 2005
Rood-groene «meerderheid» in Noorwegen
Ironie van het lot: net diegenen die in 2000 in Noorwegen zo hard schande riepen dat George W. Bush president werd hoewel Al Gore meer stemmen had gehaald, krijgen vandaag op exact dezelfde manier de regeringsmacht in handen.
Wie herinnert het zich nog: Al Gore haalde wel meer stemmen, maar George W. Bush kreeg een meerderheid van kiesmannen achter zich en werd daarmee president. Intellectueel links schreeuwde uit dat het een absolute schande, een democratie onwaardig, ook in Noorwegen. Vooral in de kringen van SV en de Centrumspartij kon men zich daar behoorlijk over opwinden. (Dat plus dat er geen hertelling mocht gehouden worden in een aantal niet toevallig uitgekozen kiesdistricten.)
Vandaag blijkt dat rood-groen in Noorwegen een meerderheid aan zetels in handen krijgt, hoewel het minder stemmen haalde dan blauw. Nadat in 432 van de 433 gemeentes de stemmen geteld waren, stond de teller voor de Arbeiderspartij, SV en de Centrumspartij op 1.265.628 stemmen, terwijl de Vooruitgangspartij, Rechts, de Christelijke Volkspartij en Links samen 1.287.338 stemmen hebben, een verschil van 21.700 stemmen in het voordeel van blauw dus. Rood-groen haalt daarmee 87 zetels, terwijl blauw op 82 zetels strandt. Eerste Minister Kjell Magne Bondevik toonde zich echter een waardig verliezer door –correct– te benadrukken dat het aantal stemmen «niet belangrijk» was.
De oorzaak voor deze paradox is eigenlijk precies dezelfde die George W. Bush een meerderheid van kiesmannen bezorgde. In Noorwegen worden de zetels voor het Storting verdeeld per kiesdistrict (fylker, te vergelijken met provincies), waarbij het traditioneel gemakkelijker is een mandaat te halen in dunner bevolkte districten op het platteland dan in centrale dichtbevolkte gebieden. Een meerderheid in het Storting heeft daarom niet noodzakelijk een meerderheid aan stemmen uit de bevolking achter zich.
Wie herinnert het zich nog: Al Gore haalde wel meer stemmen, maar George W. Bush kreeg een meerderheid van kiesmannen achter zich en werd daarmee president. Intellectueel links schreeuwde uit dat het een absolute schande, een democratie onwaardig, ook in Noorwegen. Vooral in de kringen van SV en de Centrumspartij kon men zich daar behoorlijk over opwinden. (Dat plus dat er geen hertelling mocht gehouden worden in een aantal niet toevallig uitgekozen kiesdistricten.)
Vandaag blijkt dat rood-groen in Noorwegen een meerderheid aan zetels in handen krijgt, hoewel het minder stemmen haalde dan blauw. Nadat in 432 van de 433 gemeentes de stemmen geteld waren, stond de teller voor de Arbeiderspartij, SV en de Centrumspartij op 1.265.628 stemmen, terwijl de Vooruitgangspartij, Rechts, de Christelijke Volkspartij en Links samen 1.287.338 stemmen hebben, een verschil van 21.700 stemmen in het voordeel van blauw dus. Rood-groen haalt daarmee 87 zetels, terwijl blauw op 82 zetels strandt. Eerste Minister Kjell Magne Bondevik toonde zich echter een waardig verliezer door –correct– te benadrukken dat het aantal stemmen «niet belangrijk» was.
De oorzaak voor deze paradox is eigenlijk precies dezelfde die George W. Bush een meerderheid van kiesmannen bezorgde. In Noorwegen worden de zetels voor het Storting verdeeld per kiesdistrict (fylker, te vergelijken met provincies), waarbij het traditioneel gemakkelijker is een mandaat te halen in dunner bevolkte districten op het platteland dan in centrale dichtbevolkte gebieden. Een meerderheid in het Storting heeft daarom niet noodzakelijk een meerderheid aan stemmen uit de bevolking achter zich.
dinsdag, september 13, 2005
Rood-groene meerderheid in Noorwegen
Noorwegen wordt de komende vier jaar geregeerd door een rood-groene coalitie bestaande uit de sociaal-democratische Arbeiderspartij (Ap), de Socialistische Partij van Links (SV) en de Centrumspartij (Sp). De Vooruitgangspartij (Frp) van Carl I. Hagen wordt de grootste oppositiepartij.
Hoewel rood-groen het grootste deel van de avond op kop had gelegen, was het pas rond middernacht dat men durfde concluderen dat rood-groen de meerderheid in het Storting in de wacht had gesleept met 88 zetels tegenover 81 voor blauw. Dat betekent dat Noorwegen de komende vier jaren een meerderheidsregering krijgt. Voor elk van de partners in deze regering zal dit een nieuwe ervaring zijn. Voor de Arbeiderspartij is dit de eerste keer dat ze in een coalitie stapt. De Centrumspartij stapt dan weer voor de eerste keer in een coalitie met partners aan haar linkerzijde. Sedert 1963 heeft de partij namelijk zes keer deel uitgemaakt van een burgerlijke regering, de laatste keer van 1997 tot 2000 samen met de Christelijke Volkspartij (Krf) en Links (V). SV ten slotte, historisch een afscheuring van de Arbeiderspartij uit protest tegen het buitenlands beleid van die partij, stapt voor de allereerste keer in haar bestaan in een regering. Er bestond en bestaat daarom nogal wat skepsis tegenover precies die partij, zowel binnen als buiten de partij overigens, en het verklaart ten dele ook waarom de partij een derde van haar mandaten verloor. Er bestaat geen twijfel over dat nogal wat kiezers aan de linkerzijde strategisch gekozen hebben voor een sterke Arbeiderspartij in een rood-groene regeringscoalitie.
Overigens moet de verkiezingsoverwinning van de Arbeiderspartij sterk genuanceerd worden. Acht jaar geleden verloor de partij de regeringsmacht omdat ze amper een paar tienden van procenten onder de eis van 36,9% zakte. In 2001 behaalde de partij slechts 24,3%, en de 32,5% van dit jaar is historisch gezien het op één na slechtste resultaat sedert… de jaren '20. Of zoals een commentator op de commerciële omroep TV2 het gisteren uitdrukte: men kan ook verkiezingen winnen door bij de vorige enorm verloren te hebben.
Aan de rechterzijde zijn er twee duidelijke verliezers: Rechts (H) en de christen-democraten. Het grote probleem van Rechts tijdens de verkierzingscampagne was dat voorzitster Erna Solberg amper aan bod kwam in het gevecht Hagen-Bondevik-Stoltenberg over de post van Eerste Minister. Bovendien had de partij, hoewel ze de grootste regeringspartij was, ervoor gekozen geen eigen kandidaat voor die post naar voren te schuiven om tegenstellingen met de andere regeringspartijen te voorkomen, met als gevolg dat de partij zich minder kon profileren dan de anderen. Erna Solberg heeft al verklaard dat de partij er zich voor zal hoeden die fout opnieuw te maken bij de volgende verkiezingen in 2009. Verder kwam de partij nooit echt uit de startblokken wat haar politiek programma betreft, en bleef ze zitten met een asociaal imago omdat ze maar niet verklaard kreeg waarom een orthodoxe ekonomische politiek toch nodig is in tijden van hoge olieprijzen in de olienatie Noorwegen.
De christen-democraten van Eerste Minister Kjell Magne Bondevik verloren dan weer omdat de Noren een beetje uitgekeken waren op zijn figuur, en bovendien Carl I. Hagen van de Vooruitgangspartij verklaard had dat wat hem betreft Bondevik moest vertrekken. Tegelijkertijd is dat ook één van de redenen waarom de Vooruitgangspartij zo sterk vooruitging, want Carl I. Hagen was uiteindelijk de enige aan de rechterzijde die durfde te zeggen wat iedereen dacht en wist. Het heeft hem geen windeieren gelegd, en zijn droom om de partij naar een historisch hoogtepunt te brengen voor hij aftreedt als voorzitter is daarmee uitgekomen. Zijn tweede droom is overigens dat hij over een aantal jaren als eregast op een partijcongres welkom geheten zal worden door de Eerste Minister.
Hoe dan ook is de partij nu de grootste oppositiepartij, en ideaal gepositioneerd voor de verkiezingen van 2009. Het staat immers buiten kijf dat de partij een aantal populistische trekjes heeft, en zich in de oppositie als een vis in het water voelt, maar de partij eist naar mijn mening net iets te vaak een groter gebruik van geld uit het petroleumfonds om nog maar eens een probleem op te lossen. Anderzijds moet opgemerkt worden –en niet elke buitenlandse correspondent weet dat te ontdekken– dat de partij de enige systeemkritische partij in het Storting is. Er bestaat immers een ruime consensus onder de Noorse politiek partijen dat de sociaal-democratie in Noorwegen behouden moet blijven, zelfs bij het rechtse Rechts. De Vooruitgangspartij is echter van mening dat de mensen zelf meer verantwoordelijkheid moeten en moeten kunnen nemen, en ze voert de keuzevrijheid dan ook in haar vaandel. Verder is ze zowat de enige partij die Bush en de Republikeinen steunt, want Rechts, traditioneel geallieerd met de Republikeinen, hield zich naar aanleiding van de presidentsverkiezingen van 2004 wel heel erg op de vlakte. Ten slotte haalt de partij ook nogal wat stemmen wegens haar uitgesproken pro-Israëlische positionering.
Laatste partij in het rijtje dat vertegenwoordigers in het Storting zal hebben is Links, dat ondanks haar naam bij centrum-rechts hoort. De partij haalde deze keer de kiesdrempel en vervijfvoudigde haar aantal mandaten van 2 naar 10, maar het heeft niet mogen baten om een blauwe regering in het zadel te houden.
Vallen buiten de prijzen wat zetels in het Storting betreft: de Kustpartij (Kf) die vooral in Noord-Noorwegen sterk staat, en de Rode Verkiezingsalliantie (RV) die –vergis je niet– de gewapende revolutie niet in haar verkiezingsprogramma heeft staan. Beide partijen hadden een beetje hoop om misschien op de wip te kunnen belanden om zo een rol te kunnen spelen, maar die droom (of nachtmerrie, naargelang men het bekijkt) is dus niet uitgekomen.
Wat mogen we de komende jaren verwachten van een rood-groene regering? Eén ding staat zo goed als vast: SV zal niet de minister van Buitenlandse Zaken leveren. Het is echter vrijwel zeker dat het buitenlands beleid één van de strijdpunten binnen de rood-groene regering zal vormen, want Ap en SV staan hier diametraal tegenover mekaar. Het is mogelijk dat de Arbeiderspartij de ontginning van gas en olie in de Noordelijke IJszee en de bouw van gascentrales als pasmunt zal gebruiken. Een andere zaak is dan weer het EU-debat: Ap is voorstander van lidmaatschap van de Europese Unie, terwijl SV uitgesproken tegen is. Het is daarom mogelijk dat ook deze regering een «zelfmoordsparagraaf» zal bevatten, die zegt dat de coalitie niet meer bestaat zodra een EU-debat op gang komt. Wat de posten betreft verwacht men dat Ap de meerderheid van ministers zal leveren, omdat de partij groter is dan de twee andere partijen samen, en dat die partij ook de centrale posten zal krijgen. De formele gesprekken zullen echter vermoedelijk pas over een week van start kunnen gaan omwille van interne besprekingen in de partijen.
Praktisch is het zo dat de regeringsonderhandelingen rond moeten zijn voor de plechtige opening van het politieke jaar in het Storting op 11 oktober. Drie dagen later, op 14 oktober, legt de regering-Bondevik haar begroting voor aan het Storting, waarna Eerste Minister Kjell Magne Bondevik het Storting zal meedelen dat zijn regering aftreedt. Vervolgens gaat hij naar de Koning om zijn ontslag aan te bieden, zodat die op zijn beurt Jens Stoltenberg bij zich kan roepen. De nieuwe regering kan dan vermoedelijk het roer overnemen op maandag 17 oktober.
Hoewel rood-groen het grootste deel van de avond op kop had gelegen, was het pas rond middernacht dat men durfde concluderen dat rood-groen de meerderheid in het Storting in de wacht had gesleept met 88 zetels tegenover 81 voor blauw. Dat betekent dat Noorwegen de komende vier jaren een meerderheidsregering krijgt. Voor elk van de partners in deze regering zal dit een nieuwe ervaring zijn. Voor de Arbeiderspartij is dit de eerste keer dat ze in een coalitie stapt. De Centrumspartij stapt dan weer voor de eerste keer in een coalitie met partners aan haar linkerzijde. Sedert 1963 heeft de partij namelijk zes keer deel uitgemaakt van een burgerlijke regering, de laatste keer van 1997 tot 2000 samen met de Christelijke Volkspartij (Krf) en Links (V). SV ten slotte, historisch een afscheuring van de Arbeiderspartij uit protest tegen het buitenlands beleid van die partij, stapt voor de allereerste keer in haar bestaan in een regering. Er bestond en bestaat daarom nogal wat skepsis tegenover precies die partij, zowel binnen als buiten de partij overigens, en het verklaart ten dele ook waarom de partij een derde van haar mandaten verloor. Er bestaat geen twijfel over dat nogal wat kiezers aan de linkerzijde strategisch gekozen hebben voor een sterke Arbeiderspartij in een rood-groene regeringscoalitie.
Overigens moet de verkiezingsoverwinning van de Arbeiderspartij sterk genuanceerd worden. Acht jaar geleden verloor de partij de regeringsmacht omdat ze amper een paar tienden van procenten onder de eis van 36,9% zakte. In 2001 behaalde de partij slechts 24,3%, en de 32,5% van dit jaar is historisch gezien het op één na slechtste resultaat sedert… de jaren '20. Of zoals een commentator op de commerciële omroep TV2 het gisteren uitdrukte: men kan ook verkiezingen winnen door bij de vorige enorm verloren te hebben.
Aan de rechterzijde zijn er twee duidelijke verliezers: Rechts (H) en de christen-democraten. Het grote probleem van Rechts tijdens de verkierzingscampagne was dat voorzitster Erna Solberg amper aan bod kwam in het gevecht Hagen-Bondevik-Stoltenberg over de post van Eerste Minister. Bovendien had de partij, hoewel ze de grootste regeringspartij was, ervoor gekozen geen eigen kandidaat voor die post naar voren te schuiven om tegenstellingen met de andere regeringspartijen te voorkomen, met als gevolg dat de partij zich minder kon profileren dan de anderen. Erna Solberg heeft al verklaard dat de partij er zich voor zal hoeden die fout opnieuw te maken bij de volgende verkiezingen in 2009. Verder kwam de partij nooit echt uit de startblokken wat haar politiek programma betreft, en bleef ze zitten met een asociaal imago omdat ze maar niet verklaard kreeg waarom een orthodoxe ekonomische politiek toch nodig is in tijden van hoge olieprijzen in de olienatie Noorwegen.
De christen-democraten van Eerste Minister Kjell Magne Bondevik verloren dan weer omdat de Noren een beetje uitgekeken waren op zijn figuur, en bovendien Carl I. Hagen van de Vooruitgangspartij verklaard had dat wat hem betreft Bondevik moest vertrekken. Tegelijkertijd is dat ook één van de redenen waarom de Vooruitgangspartij zo sterk vooruitging, want Carl I. Hagen was uiteindelijk de enige aan de rechterzijde die durfde te zeggen wat iedereen dacht en wist. Het heeft hem geen windeieren gelegd, en zijn droom om de partij naar een historisch hoogtepunt te brengen voor hij aftreedt als voorzitter is daarmee uitgekomen. Zijn tweede droom is overigens dat hij over een aantal jaren als eregast op een partijcongres welkom geheten zal worden door de Eerste Minister.
Hoe dan ook is de partij nu de grootste oppositiepartij, en ideaal gepositioneerd voor de verkiezingen van 2009. Het staat immers buiten kijf dat de partij een aantal populistische trekjes heeft, en zich in de oppositie als een vis in het water voelt, maar de partij eist naar mijn mening net iets te vaak een groter gebruik van geld uit het petroleumfonds om nog maar eens een probleem op te lossen. Anderzijds moet opgemerkt worden –en niet elke buitenlandse correspondent weet dat te ontdekken– dat de partij de enige systeemkritische partij in het Storting is. Er bestaat immers een ruime consensus onder de Noorse politiek partijen dat de sociaal-democratie in Noorwegen behouden moet blijven, zelfs bij het rechtse Rechts. De Vooruitgangspartij is echter van mening dat de mensen zelf meer verantwoordelijkheid moeten en moeten kunnen nemen, en ze voert de keuzevrijheid dan ook in haar vaandel. Verder is ze zowat de enige partij die Bush en de Republikeinen steunt, want Rechts, traditioneel geallieerd met de Republikeinen, hield zich naar aanleiding van de presidentsverkiezingen van 2004 wel heel erg op de vlakte. Ten slotte haalt de partij ook nogal wat stemmen wegens haar uitgesproken pro-Israëlische positionering.
Laatste partij in het rijtje dat vertegenwoordigers in het Storting zal hebben is Links, dat ondanks haar naam bij centrum-rechts hoort. De partij haalde deze keer de kiesdrempel en vervijfvoudigde haar aantal mandaten van 2 naar 10, maar het heeft niet mogen baten om een blauwe regering in het zadel te houden.
Vallen buiten de prijzen wat zetels in het Storting betreft: de Kustpartij (Kf) die vooral in Noord-Noorwegen sterk staat, en de Rode Verkiezingsalliantie (RV) die –vergis je niet– de gewapende revolutie niet in haar verkiezingsprogramma heeft staan. Beide partijen hadden een beetje hoop om misschien op de wip te kunnen belanden om zo een rol te kunnen spelen, maar die droom (of nachtmerrie, naargelang men het bekijkt) is dus niet uitgekomen.
Wat mogen we de komende jaren verwachten van een rood-groene regering? Eén ding staat zo goed als vast: SV zal niet de minister van Buitenlandse Zaken leveren. Het is echter vrijwel zeker dat het buitenlands beleid één van de strijdpunten binnen de rood-groene regering zal vormen, want Ap en SV staan hier diametraal tegenover mekaar. Het is mogelijk dat de Arbeiderspartij de ontginning van gas en olie in de Noordelijke IJszee en de bouw van gascentrales als pasmunt zal gebruiken. Een andere zaak is dan weer het EU-debat: Ap is voorstander van lidmaatschap van de Europese Unie, terwijl SV uitgesproken tegen is. Het is daarom mogelijk dat ook deze regering een «zelfmoordsparagraaf» zal bevatten, die zegt dat de coalitie niet meer bestaat zodra een EU-debat op gang komt. Wat de posten betreft verwacht men dat Ap de meerderheid van ministers zal leveren, omdat de partij groter is dan de twee andere partijen samen, en dat die partij ook de centrale posten zal krijgen. De formele gesprekken zullen echter vermoedelijk pas over een week van start kunnen gaan omwille van interne besprekingen in de partijen.
Praktisch is het zo dat de regeringsonderhandelingen rond moeten zijn voor de plechtige opening van het politieke jaar in het Storting op 11 oktober. Drie dagen later, op 14 oktober, legt de regering-Bondevik haar begroting voor aan het Storting, waarna Eerste Minister Kjell Magne Bondevik het Storting zal meedelen dat zijn regering aftreedt. Vervolgens gaat hij naar de Koning om zijn ontslag aan te bieden, zodat die op zijn beurt Jens Stoltenberg bij zich kan roepen. De nieuwe regering kan dan vermoedelijk het roer overnemen op maandag 17 oktober.
maandag, september 12, 2005
Verkiezingsthriller in Noorwegen
De verkiezingsthriller blijft maar duren. Twee uren na het sluiten van de verkiezingslokalen is de uitslag nog steeds niet zeker, want de verhoudingen blijven maar schommelen.
(*) 1 zetel voor Kp
Aan het begin van de campagne lag rood-groen met voorsprong voorop in de peilingen, maar naarmate de verkiezingsdag naderde, werd de voorsprong steeds kleiner, om ten slotte te eindigen met een prognose dat blauw toch nipt zou winnen. Toch kunnen er al enkele conclusies getrokken worden:
Uur | Rood-groen | Blauw | Bron |
---|---|---|---|
22:05 | 86 | 83 | NRK |
22:10 | 85 | 84 | NRK |
22:15 | 87 | 82 | NRK |
22:20 | 85 | 84 | NRK |
22:35 | 84 | 85 | TV2 |
22:40 | 86 | 83 | NRK |
22:43 | 85 | 84(*) | NRK |
22:58 | 87 | 82 | NRK |
23:04 | 85 | 84 | TV2 |
Aan het begin van de campagne lag rood-groen met voorsprong voorop in de peilingen, maar naarmate de verkiezingsdag naderde, werd de voorsprong steeds kleiner, om ten slotte te eindigen met een prognose dat blauw toch nipt zou winnen. Toch kunnen er al enkele conclusies getrokken worden:
- Het extreem-linkse RV lijkt geen zetels te zullen halen, en ook de Kustpartij (Kp) grijpt naast een zetel. Dat vereenvoudigt alvast het beeld. RV had al beloofd dat het niet gemakkelijk zou zijn voor rood-groen indien het op de wip zou belanden. Kp wordt traditioneel aan de kant van de burgerlijke partijen geplaatst, maar de partij heeft tijdens de campagne niet in zijn kaarten laten kijken, en waarnemers vermoeden dat de partij eerder de kant van rood-groen zal kiezen dan die van blauw.
- De sociaal-democratische Arbeiderspartij (Ap) gaat sterk vooruit, terwijl het linkser-dan-linkse SV achteruit gaat. Het lijkt erop dat als de Noren gekozen hebben voor een linkse regering, ze de voorkeur geven aan een linkse regering met een sterke sociaal-democratische partij. Indien Ap in een regering stapt samen met SV en de Centrumspartij (Sp), zou dat de eerste keer zijn dat Ap in een coalitieregering stapt. Voorzitster Kristin Halvorsen van SV heeft al toegegeven dat SV een slechte uitslag behaalt, en dat ze vanavond niet tevreden is met de uitslag, ook al zou die leiden tot een rood-groene regering.
- Rechts (H) en de christen-democraten (Krf) gaan achteruit, terwijl de derde regeringspartij Links (V) ongeveer ter plaatse trappelt. Dat laatste was belangrijk, omdat het absoluut noodzakelijk was voor een blauwe meerderheid dat die partij boven de verkiezingsdrempel zou komen. Feit is dat de twee grootste regeringspartijen afgestraft worden.
- De Vooruitgangspartij (Frp) gaat dan weer sterk vooruit en wordt de grootste partij aan de rechterzijde. De partij haalde vandaag haar beste score ooit. Indien rood-groen de verkiezingen wint, wordt het de grootste oppositiepartij, en anders wordt het de grootste regeringspartij. Voorzitter Carl I. Hagen heeft ondertussen al verklaard dat de huidige regering-Bondevik zal moeten aftreden, wat ook de uitslag wordt van deze verkiezingen. Het zal in ieder geval moeilijk worden om aan de rechterzijde opnieuw een regering te vormen waar de Frp geen deel van uitmaakt.
Katrina in La Roche
Terwijl heel «intellectueel» België zich nog ligt te wentelen in de Schadenfreude over New Orleans, loopt het halve land onder omdat het nog eens langer dan vijf minuten geregend heeft. Voor de vierde keer al deze zomer. In La Roche stond het water op sommige plaatsen zelfs een halve meter hoog na een «kort en krachtig onweer». Ik hoop maar dat ze een paar observateurs van de Amerikaanse ambassade hebben uitgenodigd, zodat die nog iets hadden kunnen opsteken over hoe men zoiets werkelijk aanpakt. Al dacht de brandweer in La Roche eerst wel dat het onweer een tornado was. Het had nochtans bijna een orkaan kunnen zijn! Bijna dan toch…
zondag, september 11, 2005
De Stemmenkampioen bevestigt pandoering VLD
De derde opiniepeiling van De Stemmenkampioen geeft een sterke stijging voor de CD&V weer. De partij zet daarmee haar stijging van voor de zomervakantie verder. Belangrijker is misschien dat de peiling de pandoering die de VLD kreeg bevestigt.
De grafieken hieronder vergelijken de resultaten van de drie traditionele opiniepeilers met de resultaten van De Stemmenkampioen (telkens aangegeven in de complementaire kleur). Het is daarbij belangrijk te onthouden dat De Stemmenkampioen een totaal ander type opiniepeiling is, die daarom niet helemaal met de andere opiniepeilingen vergeleken kan worden. De resultaten werden daarom ook niet in het vlottende gemiddelde verwerkt. Indien dat al wenselijk was geweest, zou het trouwens moeilijk geweest zijn het «gewicht» van De Stemmenkampioen tegenover de andere opiniepeilingen vast te stellen. Waar de anderen gewoonlijk ongeveer duizend willekeurig gekozen mensen telefonisch ondervragen, verzamelt De Stemmenkampioen de partijvoorkeur van tussen de vijf- en de tienduizend vrijwillige internauten, en dat heeft zo z'n gevolgen voor de betrouwbaarheid van de resultaten ervan. Daarom wegen de mensen achter De Stemmenkampioen de resultaten voor ze gepubliceerd worden, of met andere woorden: aan de resultaten werd gesleuteld in de hoop de scheeftrekkingen die uit de manier van peilen volgen te compenseren. Nogal wat mensen klasseren daarom De Stemmenkampioen onder de categorie vermaak, maar de politici horen daar traditioneel niet bij.
Allereerst het opmerkelijke resultaat van de CD&V dus. De partij schiet voor de eerste keer ruim over de grens van 30%, en eindigt daarmee liefst vijf procent hoger dan bij de laatste verkiezingen. Opmerkelijk is dat de stijging in de lijn ligt van de laatste opiniepeilingen van Le Soir en de RTBf, en dezelfde trend volgt als de peilingen La Libre Belgique, VTM, Het Laatste Nieuws en RTL, en daarom misschien niet helemaal af te schrijven valt. Binnen enkele weken weten we ongetwijfeld of de andere peilingen de trend van De Stemmenkampioen volgen of niet. Wat het Vlaams Belang betreft lijkt De Stemmenkampioen een status quo aan te geven, maar merk wel op dat de resultaten voor die partij bij De Stemmenkampioen hoger liggen dan bij de andere opiniepeilers.
Over naar de nummers drie en vier in het Vlaamse politieke partijlandschap. Voor sp.a/SPIRIT liggen de resultaten onder die van de drie andere opiniepeilers, maar het verschil is kleiner dan dat voor het Vlaams Belang. Hier valt op dat het kartel een lichtjes dalende trend heeft, terwijl het bij de drie anderen eerder lichtjes stijgt. De VLD heeft echter een groter probleem, want De Stemmenkampioen bevestigt voor die partij de katastrofale peiling van juni. De grafiek toont echter wel duidelijk het verschil aan tussen de drie opiniepeilers en De Stemmenkampioen. Uitkijken wat de eerste opiniepeilingen van de herfst voor deze partij in petto hebben.
Ten slotte dan Groen!, dat een lichtjes dalende trend kent bij De Stemmenkampioen. Hier moet opgemerkt worden dat er reden is om aan te nemen dat het kiezerspubliek van Groen!, dat zo al niet groot in aantal is, bij De Stemmenkampioen sterk ondervertegenwoordigd is. Hier geldt dus nog meer dan voor de andere partijen dat de resultaten met een korrel zout genomen moeten worden. Dat neemt niet weg dat men op het partijhoofdkwartier niet bepaald tevreden zou mogen zijn over de resultaten van De Stemmenkampioen voor deze partij.
Binnen een paar weken kan de eerste traditionele opiniepeiling van de herfst verwacht worden. Verleden jaar openden La Libre Belgique, VTM, Het Laatste Nieuwsen RTL het politieke peilingenseizoen op 27 september, terwijl de anderen ongeveer een maand later volgden. Ik zal niet nalaten de resultaten ervan ook dit jaar weer kritisch onder de loep te leggen.
De grafieken hieronder vergelijken de resultaten van de drie traditionele opiniepeilers met de resultaten van De Stemmenkampioen (telkens aangegeven in de complementaire kleur). Het is daarbij belangrijk te onthouden dat De Stemmenkampioen een totaal ander type opiniepeiling is, die daarom niet helemaal met de andere opiniepeilingen vergeleken kan worden. De resultaten werden daarom ook niet in het vlottende gemiddelde verwerkt. Indien dat al wenselijk was geweest, zou het trouwens moeilijk geweest zijn het «gewicht» van De Stemmenkampioen tegenover de andere opiniepeilingen vast te stellen. Waar de anderen gewoonlijk ongeveer duizend willekeurig gekozen mensen telefonisch ondervragen, verzamelt De Stemmenkampioen de partijvoorkeur van tussen de vijf- en de tienduizend vrijwillige internauten, en dat heeft zo z'n gevolgen voor de betrouwbaarheid van de resultaten ervan. Daarom wegen de mensen achter De Stemmenkampioen de resultaten voor ze gepubliceerd worden, of met andere woorden: aan de resultaten werd gesleuteld in de hoop de scheeftrekkingen die uit de manier van peilen volgen te compenseren. Nogal wat mensen klasseren daarom De Stemmenkampioen onder de categorie vermaak, maar de politici horen daar traditioneel niet bij.
Allereerst het opmerkelijke resultaat van de CD&V dus. De partij schiet voor de eerste keer ruim over de grens van 30%, en eindigt daarmee liefst vijf procent hoger dan bij de laatste verkiezingen. Opmerkelijk is dat de stijging in de lijn ligt van de laatste opiniepeilingen van Le Soir en de RTBf, en dezelfde trend volgt als de peilingen La Libre Belgique, VTM, Het Laatste Nieuws en RTL, en daarom misschien niet helemaal af te schrijven valt. Binnen enkele weken weten we ongetwijfeld of de andere peilingen de trend van De Stemmenkampioen volgen of niet. Wat het Vlaams Belang betreft lijkt De Stemmenkampioen een status quo aan te geven, maar merk wel op dat de resultaten voor die partij bij De Stemmenkampioen hoger liggen dan bij de andere opiniepeilers.
Over naar de nummers drie en vier in het Vlaamse politieke partijlandschap. Voor sp.a/SPIRIT liggen de resultaten onder die van de drie andere opiniepeilers, maar het verschil is kleiner dan dat voor het Vlaams Belang. Hier valt op dat het kartel een lichtjes dalende trend heeft, terwijl het bij de drie anderen eerder lichtjes stijgt. De VLD heeft echter een groter probleem, want De Stemmenkampioen bevestigt voor die partij de katastrofale peiling van juni. De grafiek toont echter wel duidelijk het verschil aan tussen de drie opiniepeilers en De Stemmenkampioen. Uitkijken wat de eerste opiniepeilingen van de herfst voor deze partij in petto hebben.
Ten slotte dan Groen!, dat een lichtjes dalende trend kent bij De Stemmenkampioen. Hier moet opgemerkt worden dat er reden is om aan te nemen dat het kiezerspubliek van Groen!, dat zo al niet groot in aantal is, bij De Stemmenkampioen sterk ondervertegenwoordigd is. Hier geldt dus nog meer dan voor de andere partijen dat de resultaten met een korrel zout genomen moeten worden. Dat neemt niet weg dat men op het partijhoofdkwartier niet bepaald tevreden zou mogen zijn over de resultaten van De Stemmenkampioen voor deze partij.
Binnen een paar weken kan de eerste traditionele opiniepeiling van de herfst verwacht worden. Verleden jaar openden La Libre Belgique, VTM, Het Laatste Nieuwsen RTL het politieke peilingenseizoen op 27 september, terwijl de anderen ongeveer een maand later volgden. Ik zal niet nalaten de resultaten ervan ook dit jaar weer kritisch onder de loep te leggen.
zaterdag, september 10, 2005
Franstaligen blijven niets vragen
Nadat het beruchte Marshall-plan verleden week al uitgebreid illustreerde hoe de Franstaligen «niets vragen», duikt nu ook Francorchamps opnieuw op.
Ook deze keer vragen de Franstaligen dus niets, maar de Waalse Minister van Economie Jean-Claude Marcourt (PS) klaagt wel dat de federale regering te weinig middelen vrijmaakt voor de Grote Prijs van België Formule 1. Om er een getal op te plakken, twee miljoen euro, hetzelfde bedrag dat de Franstaligen in juni ook al niet vroegen. Zijn we eventjes vriendelijk en gebruiken we een 60/40-verdeelsleutel voor de belastingsopbrengsten, betekent dat dus dat de Vlamingen zonder te vragen 1,2 miljoen euro zouden moeten stoppen in een evenement waar ze verder weinig uitstaans mee hebben. Marcourt brengt voor dat laatste trouwens zelf het bewijs aan, want als het «federale» geld er niet komt, overweegt hij het hele zaakje om te dopen tot de Grand Prix de Wallonie. Als hij daarvoor maar niet op het matje geroepen zal worden in Laken! (Al ben ik er wat dat betreft nogal gerust in.)
Ik zou Marcourt willen aanraden om zijn plan ook werkelijk uit te voeren, als dat betekent dat Vlaanderen (en dus ook de federale overheid) nooit meer zullen moeten bijspringen om de financiële putten van Spa-Francorchamps te helpen delven. Want Marcourt beweert wel dat het evenement voor belangrijke fiscale inkomsten zou zorgen, maar hoe groot die precies zijn –groter dan twee miljoen?– laat Marcourt natuurlijk na te vermelden. En dan de uitstraling voor België natuurlijk, maar als die uitstraling werkelijk zo belangrijk is, waarom aarzelt de Waalse regering dan om het evenement om te dopen in het kader van haar Marshall-plan? Als dat geen idee is!
Ook deze keer vragen de Franstaligen dus niets, maar de Waalse Minister van Economie Jean-Claude Marcourt (PS) klaagt wel dat de federale regering te weinig middelen vrijmaakt voor de Grote Prijs van België Formule 1. Om er een getal op te plakken, twee miljoen euro, hetzelfde bedrag dat de Franstaligen in juni ook al niet vroegen. Zijn we eventjes vriendelijk en gebruiken we een 60/40-verdeelsleutel voor de belastingsopbrengsten, betekent dat dus dat de Vlamingen zonder te vragen 1,2 miljoen euro zouden moeten stoppen in een evenement waar ze verder weinig uitstaans mee hebben. Marcourt brengt voor dat laatste trouwens zelf het bewijs aan, want als het «federale» geld er niet komt, overweegt hij het hele zaakje om te dopen tot de Grand Prix de Wallonie. Als hij daarvoor maar niet op het matje geroepen zal worden in Laken! (Al ben ik er wat dat betreft nogal gerust in.)
Ik zou Marcourt willen aanraden om zijn plan ook werkelijk uit te voeren, als dat betekent dat Vlaanderen (en dus ook de federale overheid) nooit meer zullen moeten bijspringen om de financiële putten van Spa-Francorchamps te helpen delven. Want Marcourt beweert wel dat het evenement voor belangrijke fiscale inkomsten zou zorgen, maar hoe groot die precies zijn –groter dan twee miljoen?– laat Marcourt natuurlijk na te vermelden. En dan de uitstraling voor België natuurlijk, maar als die uitstraling werkelijk zo belangrijk is, waarom aarzelt de Waalse regering dan om het evenement om te dopen in het kader van haar Marshall-plan? Als dat geen idee is!
Feministisch Initiatief wil huwelijk afschaffen
Feministisch Initiatief (Feministiskt initiativ, Fi) besloot dit week-end zich om te vormen tot een partij die deel zal nemen aan de Zweedse Rijksdagsverkiezingen van 2006. Eén van de programmapunten is de afschaffing van het huwelijk, dat het vervangen wil zien door een soort samenlevingscontract dat open staat voor twee of meerdere personen, ongeacht geslacht.
Fi kwam dit week-end samen in Örebro voor zijn eerste congres. Het belangrijkste punt op de agenda was de omvorming van het netwerk tot een partij die deel kan nemen aan de Rijksdagsverkiezingen van volgend jaar, en een motie in die zin werd zonder problemen goedgekeurd door de leden. Een punt dat internationaal veel meer aandacht kreeg was het voorstel om zowel het huwelijk als het samenlevingscontract voor holebi's volledig af te schaffen en te vervangen door een nieuw soort samenlevingscontract voor twee of meerdere personen, ongeacht hun geslacht. Volgens Gudrun Schyman is Fi er niet tegen gekant dat mensen in de kerk, de moskee of op het strand met mekaar trouwen, maar het verzet er zich tegen dat de wet hen oplegt dat zij precies één man en één vrouw zouden moeten zijn. Fi vindt met andere woorden dat de wetgeving geen uitstaans heeft met de persoonlijke keuze van mensen wat betreft liefde en seksualiteit.
Enerzijds is het voorstel van Fi niet meer dan een voortzetting van het holebi-huwelijk: indien het geslacht van de partners er niet toe zou doen, waarom zou het aantal er dan wel toe doen? Het aantal mannen dat er een tweede vrouw op na houdt is in de Westerse samenleving zonder twijfel een ordegrootte groter dan het aantal mannen dat een andere man heeft (vraag het maar aan de Minister van Binnenlandse Affaires). Verder is polygamie globaal veel beter aanvaard dan homosexuele relaties, getuige daarvan de dertien vrouwen van koning Mswati III van Swaziland. Naargelang de interpretatie laat de Koran (soera 4 vers 3) trouwens toe dat een man vier vrouwen huwt, en de vraag is dan ook of de voorstanders van het homo-huwelijk menen dat een homoseksuele moslim ook met vier mannen zou moeten kunnen trouwen, en een biseksuele moslim misschien met twee mannen en twee vrouwen. Het moet gezegd dat op dat punt het antwoord van Fi duidelijk en consequent is.
Anderzijds is het ook zo dat het voorstel van Fi voor de meeste mensen zo grotesk is, dat het misschien eerder mensen zal afkeren van het homo-huwelijk, in plaats van mensen ervan te overtuigen dat het huwelijk ook voor meer dan twee partners open zou moeten staan. Een hellend vlak dat tegen de zwaartekracht in werkt dus. Bovendien geeft het duidelijk aan in welke geestestoestand de leden van Fi verkeren, en zou het er wel eens toe kunnen bijdragen dat het kiezerspotentieel van 20% dat de partij zou hebben bij lange na niet gerealiseerd zal worden.
Fi kwam dit week-end samen in Örebro voor zijn eerste congres. Het belangrijkste punt op de agenda was de omvorming van het netwerk tot een partij die deel kan nemen aan de Rijksdagsverkiezingen van volgend jaar, en een motie in die zin werd zonder problemen goedgekeurd door de leden. Een punt dat internationaal veel meer aandacht kreeg was het voorstel om zowel het huwelijk als het samenlevingscontract voor holebi's volledig af te schaffen en te vervangen door een nieuw soort samenlevingscontract voor twee of meerdere personen, ongeacht hun geslacht. Volgens Gudrun Schyman is Fi er niet tegen gekant dat mensen in de kerk, de moskee of op het strand met mekaar trouwen, maar het verzet er zich tegen dat de wet hen oplegt dat zij precies één man en één vrouw zouden moeten zijn. Fi vindt met andere woorden dat de wetgeving geen uitstaans heeft met de persoonlijke keuze van mensen wat betreft liefde en seksualiteit.
Enerzijds is het voorstel van Fi niet meer dan een voortzetting van het holebi-huwelijk: indien het geslacht van de partners er niet toe zou doen, waarom zou het aantal er dan wel toe doen? Het aantal mannen dat er een tweede vrouw op na houdt is in de Westerse samenleving zonder twijfel een ordegrootte groter dan het aantal mannen dat een andere man heeft (vraag het maar aan de Minister van Binnenlandse Affaires). Verder is polygamie globaal veel beter aanvaard dan homosexuele relaties, getuige daarvan de dertien vrouwen van koning Mswati III van Swaziland. Naargelang de interpretatie laat de Koran (soera 4 vers 3) trouwens toe dat een man vier vrouwen huwt, en de vraag is dan ook of de voorstanders van het homo-huwelijk menen dat een homoseksuele moslim ook met vier mannen zou moeten kunnen trouwen, en een biseksuele moslim misschien met twee mannen en twee vrouwen. Het moet gezegd dat op dat punt het antwoord van Fi duidelijk en consequent is.
Anderzijds is het ook zo dat het voorstel van Fi voor de meeste mensen zo grotesk is, dat het misschien eerder mensen zal afkeren van het homo-huwelijk, in plaats van mensen ervan te overtuigen dat het huwelijk ook voor meer dan twee partners open zou moeten staan. Een hellend vlak dat tegen de zwaartekracht in werkt dus. Bovendien geeft het duidelijk aan in welke geestestoestand de leden van Fi verkeren, en zou het er wel eens toe kunnen bijdragen dat het kiezerspotentieel van 20% dat de partij zou hebben bij lange na niet gerealiseerd zal worden.
vrijdag, september 09, 2005
Doodsbedreigingen voor Zweedse imam na onvoorwaardelijke veroordeling 7/7
Hassan Moussa, imam in de Grote Moskee van Stockholm en voorzitter van de Zweedse Raad van Imams, veroordeelde op 8 juli de aanslagen in Londen onvoorwaardelijk. Gevolg waren doodsbedreigingen, zelfs in zijn eigen moskee.
In een brief die dinsdag werd gepubliceerd in de Zweedse krant Expressen beschrijft de imam zijn versie van het verhaal. Geschokt door de beelden uit Londen besloot hij op 8 juli de aanslagen onvoorwaardelijk te veroordelen. De dag ervoor was hij namelijk tot de conclusie gekomen dat de tijd van «maren» nu voorbij was: geen «maar de slachtoffers in Irak» of «maar kijk wat de VS doen» meer, maar een oproep om de krachten te verenigen tegen diegenen die de islam tot schande brengen door hun moorden op volkomen onschuldige burgers.
Diezelfde dag reeds werd hij aangesproken door mensen die het schandalig vonden dat hij «medelijden met Engelse kinderen» had. Een dag later werd hij zelfs bezocht door een man die hem met de dood bedreigde indien hij niet zou ophouden de islamistische terreur te veroordelen. Die bedreigen waren zo ernstig dat hij samen met zijn vrouw besloot de zaak bij de politie te melden. Na veel vijven en zessen kwam de politie echter tot de conclusie dat dit geen zaak voor hen was – de politie stond hem met andere woorden niet toe een klacht in te dienen – maar indien hij zich onveilig zou voelen, kon hij altijd contact opnemen met de Säpo, de Zweedse veiligheidsdienst. Daar nemen ze zijn klacht wel ernstig.
De conclusie van Hassan Moussa is dat er ook in Zweden een minderheid bestaat binnen de moslimgemeenschap die op zijn minst sympathiseert met de daders van de terreuraanslagen. Klas Bergenstrand van de Säpo bevestigt die conclusie, en voegt er nog aan toe dat er ongetwijfeld ook groeperingen bestaan die de acties van groeperingen in het buitenland financieel steunen. Abd al Haq Kielan echter, eveneens imam in Stockholm, wuift de bezorgdheid van Moussa en de Säpo echter weg. Volgens hem gaat het slechts over enkele criminele elementen, en vertrouwt hij 100% op de Säpo. Ondertussen behandelt Svea Hovrätt (het hof van beroep in Stockholm) het proces tegen twee mannen van 25 en 29 jaar afkomstig uit Irak die ervan beschuldigd worden de organisatie Ansar al-Islam financieel gesteund te hebben.
In een brief die dinsdag werd gepubliceerd in de Zweedse krant Expressen beschrijft de imam zijn versie van het verhaal. Geschokt door de beelden uit Londen besloot hij op 8 juli de aanslagen onvoorwaardelijk te veroordelen. De dag ervoor was hij namelijk tot de conclusie gekomen dat de tijd van «maren» nu voorbij was: geen «maar de slachtoffers in Irak» of «maar kijk wat de VS doen» meer, maar een oproep om de krachten te verenigen tegen diegenen die de islam tot schande brengen door hun moorden op volkomen onschuldige burgers.
Diezelfde dag reeds werd hij aangesproken door mensen die het schandalig vonden dat hij «medelijden met Engelse kinderen» had. Een dag later werd hij zelfs bezocht door een man die hem met de dood bedreigde indien hij niet zou ophouden de islamistische terreur te veroordelen. Die bedreigen waren zo ernstig dat hij samen met zijn vrouw besloot de zaak bij de politie te melden. Na veel vijven en zessen kwam de politie echter tot de conclusie dat dit geen zaak voor hen was – de politie stond hem met andere woorden niet toe een klacht in te dienen – maar indien hij zich onveilig zou voelen, kon hij altijd contact opnemen met de Säpo, de Zweedse veiligheidsdienst. Daar nemen ze zijn klacht wel ernstig.
De conclusie van Hassan Moussa is dat er ook in Zweden een minderheid bestaat binnen de moslimgemeenschap die op zijn minst sympathiseert met de daders van de terreuraanslagen. Klas Bergenstrand van de Säpo bevestigt die conclusie, en voegt er nog aan toe dat er ongetwijfeld ook groeperingen bestaan die de acties van groeperingen in het buitenland financieel steunen. Abd al Haq Kielan echter, eveneens imam in Stockholm, wuift de bezorgdheid van Moussa en de Säpo echter weg. Volgens hem gaat het slechts over enkele criminele elementen, en vertrouwt hij 100% op de Säpo. Ondertussen behandelt Svea Hovrätt (het hof van beroep in Stockholm) het proces tegen twee mannen van 25 en 29 jaar afkomstig uit Irak die ervan beschuldigd worden de organisatie Ansar al-Islam financieel gesteund te hebben.
woensdag, september 07, 2005
Toekomst zelf vorm geven
Johan vande Lanotte en Caroline Gennez stelden gisteren hun intentieverklaring voor voor de voorzittersverkiezingen bij de sp.a onder de titel «Alleen wie de toekomst zelf vorm geeft, moet ze niet ondergaan». Alvast één zijde van de vorm die Johan vande Lanotte aan de Vlaamse toekomst wil geven roept toch een paar vragen op.
In de intentieverklaring duiken de «vikings» van Johan vande Lanotte nog eens op, meer bepaald in het hoofdstukje over de regionalisering van het werkgelegenheidsbeleid. Het resultaat van de strooptocht die op touw werd gezet om Brussel-Halle-Vilvoorde te splitsen kennen we ondertussen al: een smadelijke aftocht. Welke obsessie Johan vande Lanotte precies heeft in verband met vikings is me niet helemaal duidelijk, maar alleen al omwille van het debacle van Brussel-Halle-Vilvoorde lijkt me de term niet bepaald van toepassing op Vlaanderen. Van plunderend te werk gaan was er in ieder geval geen sprake. Vandaag refereert hij nog eens naar de vikings om te verklaren waarom hij de financiering van het werkgelegenheidsbeleid op het huidige, voor Vlaanderen ongunstige niveau wil bevriezen, niet voor vijf jaar, niet voor tien jaar, niet voor vijftien jaar, maar voor twintig à vijfentwintig jaar. Of nog, de eerste aanpassing aan de bevolkingscijfers zal er zeker niet komen vóór 2025. Het zou meer dan één viking naar adem doen happen als men hem zou vertellen dat hij nog twintig à vijfentwintig jaar lang moet blijven lammeren aan zijn zuiderburen.
In een interview met De Standaard verklaart Vande Lanotte trouwens uitdrukkelijk dat hij niet op zoek is naar geld, en dat hij Wallonië een generatie de tijd wil geven om zich als regio te «herpakken». Ik hoop maar dat Jean-Claude van Cauwenberghe (PS), die voorzichtig om tien jaar solidariteit kwam vragen, stevig in zijn stoel zat toen hij dat las. Ongetwijfeld begrijpt hij geen snars van het opbod dat de Vlamingen op dit ogenblik voeren: Hendrik «straffe Hendrik» Bogaert (CD&V) bood immers vijftien jaar aan, en nu overtroeft Johan vande Lanotte dat bod met nog maar eens tien jaar extra. Over vikings gesproken… Ik zou trouwens van Vande Lanotte willen vernemen wat zijn plan B is in het geval ook de volgende Waalse generatie zich niet herpakt.
Wie het alvast roerend eens is met Johan vande Lanotte dat Vlaanderen in tijden van Zilverfondsen en eindeloopbaandebatten vooral niet op zoek mag gaan naar geld voor de eigen komende generatie, is Bart Sturtewagen (die voor de gelegenheid een nieuwe verheerlijking van Elio di Rupo achterwege laat):
En over een vergiftiging van een debat gesproken, de uitroep «eigen geld eerst» is daar zeker geen poging toe. Laat dat alvast duidelijk zijn.
Maar goed, alleen wie de toekomst zelf vorm heeft, moet ze dus niet ondergaan. Een cynische geest zou misschien kunnen zeggen dat Vande Lanotte alvast zijn eigen toekomst in dit stukje communautair debat goed plant. Zoals het werkgelegenheidsbeleid in Wallonië de laatste jaren gestuurd werd, is het duidelijk dat de PS door het in stand houden van een structurele werkloosheid, die vaak zelfs overgaat van generatie op generatie, vooral zichzelf aan de macht weet te houden. In die zin is een splitsing van het beleid zonder de financiering ervan niet echt gevaarlijk voor de positie van de PS: de partij kan blijven aanmodderen en kiezers aan zich blijvend binden, terwijl de middelen dankzij een gunstige verdeelsleutel alvast nog vijfentwintig jaar zullen blijven binnenstromen. En welk belang heeft de sp.a daarbij? Net zoals het cordon sanitaire op Vlaams regionaal vlak is een incontournable PS in Wallonië een levensverzekering voor de sp.a in federaal België. En over vijfentwintig jaar –een generatie dus– is de carrière van Caroline Gennez toch afgelopen. Si non è vero, è ben trovato, al zeg ik het zelf, maar anderzijds heb ik het toch zo niet voor vossen met baarden die de passie preken. Zeker niet als ze de toekomst niet willen «ondergaan».
In de intentieverklaring duiken de «vikings» van Johan vande Lanotte nog eens op, meer bepaald in het hoofdstukje over de regionalisering van het werkgelegenheidsbeleid. Het resultaat van de strooptocht die op touw werd gezet om Brussel-Halle-Vilvoorde te splitsen kennen we ondertussen al: een smadelijke aftocht. Welke obsessie Johan vande Lanotte precies heeft in verband met vikings is me niet helemaal duidelijk, maar alleen al omwille van het debacle van Brussel-Halle-Vilvoorde lijkt me de term niet bepaald van toepassing op Vlaanderen. Van plunderend te werk gaan was er in ieder geval geen sprake. Vandaag refereert hij nog eens naar de vikings om te verklaren waarom hij de financiering van het werkgelegenheidsbeleid op het huidige, voor Vlaanderen ongunstige niveau wil bevriezen, niet voor vijf jaar, niet voor tien jaar, niet voor vijftien jaar, maar voor twintig à vijfentwintig jaar. Of nog, de eerste aanpassing aan de bevolkingscijfers zal er zeker niet komen vóór 2025. Het zou meer dan één viking naar adem doen happen als men hem zou vertellen dat hij nog twintig à vijfentwintig jaar lang moet blijven lammeren aan zijn zuiderburen.
In een interview met De Standaard verklaart Vande Lanotte trouwens uitdrukkelijk dat hij niet op zoek is naar geld, en dat hij Wallonië een generatie de tijd wil geven om zich als regio te «herpakken». Ik hoop maar dat Jean-Claude van Cauwenberghe (PS), die voorzichtig om tien jaar solidariteit kwam vragen, stevig in zijn stoel zat toen hij dat las. Ongetwijfeld begrijpt hij geen snars van het opbod dat de Vlamingen op dit ogenblik voeren: Hendrik «straffe Hendrik» Bogaert (CD&V) bood immers vijftien jaar aan, en nu overtroeft Johan vande Lanotte dat bod met nog maar eens tien jaar extra. Over vikings gesproken… Ik zou trouwens van Vande Lanotte willen vernemen wat zijn plan B is in het geval ook de volgende Waalse generatie zich niet herpakt.
Wie het alvast roerend eens is met Johan vande Lanotte dat Vlaanderen in tijden van Zilverfondsen en eindeloopbaandebatten vooral niet op zoek mag gaan naar geld voor de eigen komende generatie, is Bart Sturtewagen (die voor de gelegenheid een nieuwe verheerlijking van Elio di Rupo achterwege laat):
De kernvraag was niet hoeveel Vlaams geld er naar Wallonië ging. De vraag was hoe die structurele injectie het beste resultaat kon opleveren. Om «eigen geld eerst» ging het niet en had het nooit mogen gaan. Dat had een vergiftiging van het debat kunnen voorkomen.Wat ontbreekt in het discours van zowel Vande Lanotte als Sturtewagen is waarom de Vlamingen verplicht zijn «solidair» te zijn met Wallonië. Is het omdat Vlaanderen al decennia lang het geld rijkelijk –letterlijk miljarden per jaar– naar het Zuiden laat vloeien? Help je je buur vandaag financieel, mag je morgen het debat niet «vergiftigen» door te vragen of je dan misschien een beetje minder zou mogen afgeven. Misschien zouden we toch beter even nadenken voor we nog hulp zenden naar gebieden getroffen door tsunami's of Katrina's, want voor je het weet zit je met een historische verplichting opgescheept waarbij je je alleen nog maar mag afvragen hoe jouw geld het beste resultaat opbrengt, niet óf het wel iets opbrengt, en of je nog wel wil blijven geven!
En over een vergiftiging van een debat gesproken, de uitroep «eigen geld eerst» is daar zeker geen poging toe. Laat dat alvast duidelijk zijn.
Maar goed, alleen wie de toekomst zelf vorm heeft, moet ze dus niet ondergaan. Een cynische geest zou misschien kunnen zeggen dat Vande Lanotte alvast zijn eigen toekomst in dit stukje communautair debat goed plant. Zoals het werkgelegenheidsbeleid in Wallonië de laatste jaren gestuurd werd, is het duidelijk dat de PS door het in stand houden van een structurele werkloosheid, die vaak zelfs overgaat van generatie op generatie, vooral zichzelf aan de macht weet te houden. In die zin is een splitsing van het beleid zonder de financiering ervan niet echt gevaarlijk voor de positie van de PS: de partij kan blijven aanmodderen en kiezers aan zich blijvend binden, terwijl de middelen dankzij een gunstige verdeelsleutel alvast nog vijfentwintig jaar zullen blijven binnenstromen. En welk belang heeft de sp.a daarbij? Net zoals het cordon sanitaire op Vlaams regionaal vlak is een incontournable PS in Wallonië een levensverzekering voor de sp.a in federaal België. En over vijfentwintig jaar –een generatie dus– is de carrière van Caroline Gennez toch afgelopen. Si non è vero, è ben trovato, al zeg ik het zelf, maar anderzijds heb ik het toch zo niet voor vossen met baarden die de passie preken. Zeker niet als ze de toekomst niet willen «ondergaan».
maandag, september 05, 2005
Franstaligen vroegen niets
Ten tijde van de onderhandelingen over Brussel-Halle-Vilvoorde herhaalden de Franstaligen keer op keer triomfantelijk dat ze niets vroegen, en dat Vlamingen dus maar zelf over de brug moesten komen met een prijs die groot genoeg zou zijn om hen over te halen het arrondissement toch te splitsen. Vandaag blijkt dat de Franstaligen nog steeds niets vragen, maar wel veel verwachten. Voor zichzelf.
Het Marshall-plan dat de Waalse regering verleden week voorstelde deed hier en daar beroep op de federale overheid (en dus ook op Vlaams geld). Het meest in het oog springt de vraag van de Waalse aan de federale regering om de zogenaamde «vrije zones» (zones franches) te ondersteunen:
Het Marshall-plan dat de Waalse regering verleden week voorstelde deed hier en daar beroep op de federale overheid (en dus ook op Vlaams geld). Het meest in het oog springt de vraag van de Waalse aan de federale regering om de zogenaamde «vrije zones» (zones franches) te ondersteunen:
De Regering zal de Federale Regering vragen, het stelsel van de vrije zones te ondersteunen via maatregelen voor belastingsverminderingen, die tot de bevoegdheden van de Federale Regering behoren, bijvoorbeeld de belastingen op de ondernemingen en de sociale lasten.Het spreekt vanzelf dat Minister-President Yves Leterme (CD&V) zijn Waalse collega Jean-Claude van Cauwenberghe (PS) daarover even aan de tand wilde voelen. Yves Leterme stelt daarbij de juiste vragen, maar het is in La Libre Belgique dat het probleem het scherpst geformuleerd wordt (er is toch iets raars aan de hand als men al La Libre Belgique moet lezen voor de raakste formulering van de Vlaamse opwerpingen, doch dit ter zijde):
Ce qui agacerait dès lors Yves Leterme, c'est de voir la régionalisation de ces matières, revendiquée par la Flandre mais jusqu'ici refusée par le monde politique francophone, rentrer en quelque sorte par la porte de derrière, sous la forme de zones franches, où, de facto, l'impôt des sociétés serait réduit. A fortiori, si sa Région est exclue du jeu.Niet meer of niet minder dan een «achterpoortje» dus. Het is trouwens ook La Libre Belgique dat het «groot aantal» Waalse gemeenten duidelijk kwantificeert, namelijk 75 van de 262. Men moet het toch maar durven om enerzijds de overheveling naar de Gewesten te weigeren, en vervolgens in meer dan een kwart van de eigen gemeenten een verlaging ervan te «verwachten». Vraag is nu alleen nog of Bart Sturtewagen nog een derde keer zou durven kraaien, of nu toch eindelijk ingezien heeft hoe de vork werkelijk aan de steel zit…
zondag, september 04, 2005
Immigranten trekken vaker steun dan anderen
De Noorse krant Aftenposten publiceert vandaag een artikel waarin het onderzoek van Tyra Ekhaugen besproken wordt, waaruit blijkt dat grote groepen immigranten meer en meer afhankelijk van één of andere vorm van openbare steun worden naarmate ze langer in Noorwegen wonen.
Doctoraatsstudent Tyra Ekhaugen onderzocht de 173.613 volwassen immigranten die in Noorwegen toekwamen tussen 1956 en 1996 (ondergetekende kwam in 1997), met bijzondere aandacht voor de groep die tussen 1992 en 1996 immigreerde, en keek na in welke mate zij openbare steun ontvingen. Concreet telde ze hoe groot het aandeel was dat sociale steun ontving, een werkloosheidsuitkering of een uitkering wegens werkonbekwaamheid gedurende minstens één maand in de loop van een jaar, of ziektegeld gedurende minstens drie maanden in de loop van een jaar. Indien deelname aan de arbeidsmarkt een maat voor succes is, velt het onderzoek een hard oordeel over de integratiepolitiek van de laatste 10-20 jaar.
De conclusie van Ekhaugen is in grote mate in strijd met wat nogal wat Noorse politici beweren, namelijk dat Noorwegen afhankelijk is van meer immigratie om de nood aan arbeidskracht te kunnen lenigen. Indien de integratiepolitiek echter verder gaat op de huidige weg, zal zij volgens de resultaten van het onderzoek ervoor zorgen dat immigratie in de toekomst de sociale zekerheid eerder méér dan minder zal belasten. Of nog, immigratie verhoogt de druk op het actieve deel van de bevolking in plaats van ze te verlagen. Over het algemeen genomen heeft Noorwegen nooit de werkcapaciteit van de immigranten uit de Derde Wereld volledig kunnen benutten tenzij in periodes van extreme hoogconjunctuur.
Nogal wat van haar deelresultaten tonen aan dat na verloop van tijd de afhankelijkheid van openbare steun voor belangrijke groepen eerder toeneemt dan afneemt. Na 17 jaar in Noorwegen worden de vluchtelingen voorbijgestoken door niet-Westerse immigranten wat betreft de ontvangst van openbare steun, in tegenstelling tot de bewering van Statistisk sentralbyrå dat «immigratie uiteindelijk wel op z'n pootjes terechtkomt». Voor de groep niet-Westerse immigranten die in de periode 1966-75, dus voor de immigratiestop, naar Noorwegen kwam, blijkt bijvoorbeeld dat na 25 jaar ongeveer 50% van hen één of andere vorm van openbare steun trok. Na vijf jaar trok 60% van de groep vluchtelingen die in 1992-96 toekwam reeds steun, terwijl dat voor de groep niet-Westerse immigranten uit dezelfde periode slechts 36% bedroeg, en voor de Westerse immigranten 18%. Na acht jaar ontving 55% van de vluchtelingen nog steun. Van de groep die in 1966-85 toekwam, ontving 40% nog steun na 20 jaar. Voor de autochtone Noorse bevolking ligt het aandeel op 27%, maar aangezien deze groep gemiddeld ouder is dan de immigranten, is het verschil met de immigranten eigenlijk groter dan wat de getallen aangeven.
De vraag stelt zich in hoeverre de resultaten van dit onderzoek beperkt zijn tot de Noorse situatie en integratiepolitiek, en niet veralgemeend kunnen worden tot heel West-Europa. Het zou daarom interessant zijn indien hetzelfde onderzoek ook in andere landen uitgevoerd zou kunnen worden. Ik vrees echter dat Tyra Ekhaugen in België al een proces wegens racisme aan haar broek zou krijgen nog voor zij haar studie in gang zou kunnen zetten, laat staan dat de resultaten ervan in één van de grootste kranten gepubliceerd zouden kunnen worden amper goed een week voor de parlementsverkiezingen.
Doctoraatsstudent Tyra Ekhaugen onderzocht de 173.613 volwassen immigranten die in Noorwegen toekwamen tussen 1956 en 1996 (ondergetekende kwam in 1997), met bijzondere aandacht voor de groep die tussen 1992 en 1996 immigreerde, en keek na in welke mate zij openbare steun ontvingen. Concreet telde ze hoe groot het aandeel was dat sociale steun ontving, een werkloosheidsuitkering of een uitkering wegens werkonbekwaamheid gedurende minstens één maand in de loop van een jaar, of ziektegeld gedurende minstens drie maanden in de loop van een jaar. Indien deelname aan de arbeidsmarkt een maat voor succes is, velt het onderzoek een hard oordeel over de integratiepolitiek van de laatste 10-20 jaar.
De conclusie van Ekhaugen is in grote mate in strijd met wat nogal wat Noorse politici beweren, namelijk dat Noorwegen afhankelijk is van meer immigratie om de nood aan arbeidskracht te kunnen lenigen. Indien de integratiepolitiek echter verder gaat op de huidige weg, zal zij volgens de resultaten van het onderzoek ervoor zorgen dat immigratie in de toekomst de sociale zekerheid eerder méér dan minder zal belasten. Of nog, immigratie verhoogt de druk op het actieve deel van de bevolking in plaats van ze te verlagen. Over het algemeen genomen heeft Noorwegen nooit de werkcapaciteit van de immigranten uit de Derde Wereld volledig kunnen benutten tenzij in periodes van extreme hoogconjunctuur.
Nogal wat van haar deelresultaten tonen aan dat na verloop van tijd de afhankelijkheid van openbare steun voor belangrijke groepen eerder toeneemt dan afneemt. Na 17 jaar in Noorwegen worden de vluchtelingen voorbijgestoken door niet-Westerse immigranten wat betreft de ontvangst van openbare steun, in tegenstelling tot de bewering van Statistisk sentralbyrå dat «immigratie uiteindelijk wel op z'n pootjes terechtkomt». Voor de groep niet-Westerse immigranten die in de periode 1966-75, dus voor de immigratiestop, naar Noorwegen kwam, blijkt bijvoorbeeld dat na 25 jaar ongeveer 50% van hen één of andere vorm van openbare steun trok. Na vijf jaar trok 60% van de groep vluchtelingen die in 1992-96 toekwam reeds steun, terwijl dat voor de groep niet-Westerse immigranten uit dezelfde periode slechts 36% bedroeg, en voor de Westerse immigranten 18%. Na acht jaar ontving 55% van de vluchtelingen nog steun. Van de groep die in 1966-85 toekwam, ontving 40% nog steun na 20 jaar. Voor de autochtone Noorse bevolking ligt het aandeel op 27%, maar aangezien deze groep gemiddeld ouder is dan de immigranten, is het verschil met de immigranten eigenlijk groter dan wat de getallen aangeven.
De vraag stelt zich in hoeverre de resultaten van dit onderzoek beperkt zijn tot de Noorse situatie en integratiepolitiek, en niet veralgemeend kunnen worden tot heel West-Europa. Het zou daarom interessant zijn indien hetzelfde onderzoek ook in andere landen uitgevoerd zou kunnen worden. Ik vrees echter dat Tyra Ekhaugen in België al een proces wegens racisme aan haar broek zou krijgen nog voor zij haar studie in gang zou kunnen zetten, laat staan dat de resultaten ervan in één van de grootste kranten gepubliceerd zouden kunnen worden amper goed een week voor de parlementsverkiezingen.
zaterdag, september 03, 2005
Raak niet aan kardinaal Danneels!
't Scheldt refereert in zijn laatste nummer naar de uitspraak van Georg Ratzinger, broer van, over kardinaal Danneels in het Duitse tijdschrift Junge Freiheit, en die uitspraak is weinig flatterend voor de Belgische kardinaal. Hoog tijd dus voor een driedubbele karaktermoord in de krant die enkele maanden geleden nog volop supporterde voor kardinaal Danneels in Rome.
In het interview met Junge Freiheit heeft Georg Ratzinger het over de standpunten van enkele kardinalen, en vermeldt tussen neus en lippen dat zelfs bij hen een verlies aan geloof in de katholieke principes vastgesteld kan worden:
Ondertussen lees ik op dezelfde dag in dezelfde krant dat het conflict tussen het bisdom en homo-priester Rudy Borremans bijgelegd werd. Het begrip van het bisdom voor deze man is bijna ontroerend, met als ultiem argument dat de parochieraden van Bertem achter hem staan. Toch krijgt men een wrange smaak in de mond wanneer men bedenkt dat Jos Verstraeten enkele jaren geleden op heel wat minder begrip van het bisdom kon rekenen, ook al stond zijn parochieraard toen evenzeer als één man achter hem, was hij niet meer dan consequent met de Belgische taalwetgeving in zijn parochie en per slot van rekening op geen enkel vlak in conflict met het katholieke geloof. Meer zelfs, hij koos de kant van het gewone volk, wat natuurlijk een doodzonde moet zijn in de ogen van een kardinaal die maar al te graag goede maatjes is met de Saxen-Coburgers. Welke kant zou een timmermanszoon tweeduizend jaar geleden gekozen hebben, vraag je je dan af. En o ja, Jos Verstraeten deed aan politiek, en dat mag natuurlijk niet. Jos Verstraeten is dan ook Staf Nimmegeers niet.
Maar terug naar de driedubbele karaktermoord die De Standaard meent te moeten uitvoeren bij gebrek aan uitspraken van kardinaal Danneels. Allereerst wordt Junge Freiheit ferm geplaatst als «nauwelijks au sérieux genomen» en «gesitueerd in de uiterst-rechtse hoek». Waarover we ons dus opwinden, niet waar… 't Scheldt wordt dan weer omschreven als «een (extreem)-rechtse internetkrant». Georg Ratzinger dan weer is niet alleen broer van de huidige paus, op zich al voldoende om verketterd te worden in de redactielokalen in Groot-Bijgaarden, maar tot overmaat van ramp heeft paus Benedictus XVI «zeker een hechte band met zijn broer». Om het compleet te maken berichten de Duitse media zelfs over hem wanneer hij even het ziekenhuis in moet! Je leest tussen de lijnen dat ze zich afvragen wie die Georg Ratzinger wel denkt te zijn – Billie van Freya van den Bossche misschien?
In het interview met Junge Freiheit heeft Georg Ratzinger het over de standpunten van enkele kardinalen, en vermeldt tussen neus en lippen dat zelfs bij hen een verlies aan geloof in de katholieke principes vastgesteld kan worden:
Aber es stimmt, daß es selbst Kardinäle gibt, die von diesem Substanzverlust erfaßt sind. Etwa der Brüsseler Kardinal Godfried Daniels, dessen Äußerungen nach meiner Auffassung nicht mehr mit dem katholischen Bewußtsein vereinbar sind.Als reactie hierop veinst De Standaard niet te weten over welke uitspraken Georg Ratzinger het zou hebben. De krant heeft een punt, echter niet in de zin waarin haar reactie bedoeld is. Het probleem met kardinaal Danneels is immers niet zozeer dat hij uitspraken doet, maar eerder het gebrek eraan. In een land waar niet alleen abortus maar ook euthanasie en het homo-huwelijk gelegaliseerd zijn, zou je van de katholieke Kerk meer mogen verwachten dan de oorverdovende stilte vanuit Mechelen.
Ondertussen lees ik op dezelfde dag in dezelfde krant dat het conflict tussen het bisdom en homo-priester Rudy Borremans bijgelegd werd. Het begrip van het bisdom voor deze man is bijna ontroerend, met als ultiem argument dat de parochieraden van Bertem achter hem staan. Toch krijgt men een wrange smaak in de mond wanneer men bedenkt dat Jos Verstraeten enkele jaren geleden op heel wat minder begrip van het bisdom kon rekenen, ook al stond zijn parochieraard toen evenzeer als één man achter hem, was hij niet meer dan consequent met de Belgische taalwetgeving in zijn parochie en per slot van rekening op geen enkel vlak in conflict met het katholieke geloof. Meer zelfs, hij koos de kant van het gewone volk, wat natuurlijk een doodzonde moet zijn in de ogen van een kardinaal die maar al te graag goede maatjes is met de Saxen-Coburgers. Welke kant zou een timmermanszoon tweeduizend jaar geleden gekozen hebben, vraag je je dan af. En o ja, Jos Verstraeten deed aan politiek, en dat mag natuurlijk niet. Jos Verstraeten is dan ook Staf Nimmegeers niet.
Maar terug naar de driedubbele karaktermoord die De Standaard meent te moeten uitvoeren bij gebrek aan uitspraken van kardinaal Danneels. Allereerst wordt Junge Freiheit ferm geplaatst als «nauwelijks au sérieux genomen» en «gesitueerd in de uiterst-rechtse hoek». Waarover we ons dus opwinden, niet waar… 't Scheldt wordt dan weer omschreven als «een (extreem)-rechtse internetkrant». Georg Ratzinger dan weer is niet alleen broer van de huidige paus, op zich al voldoende om verketterd te worden in de redactielokalen in Groot-Bijgaarden, maar tot overmaat van ramp heeft paus Benedictus XVI «zeker een hechte band met zijn broer». Om het compleet te maken berichten de Duitse media zelfs over hem wanneer hij even het ziekenhuis in moet! Je leest tussen de lijnen dat ze zich afvragen wie die Georg Ratzinger wel denkt te zijn – Billie van Freya van den Bossche misschien?
Buitenlandse politiek van een kandidaat-regeringspartij
Op dit ogenblik geven de opiniepeilingen aan dat de verkiezingen van 12 september in Noorwegen tot een zogenaamde rood-groene regering (Ap, SV en Sp) zouden kunnen leiden. De buitenlandse politiek van één van de partijen, zoals die beschreven staat in het verkiezingsprogramma, loopt echter over van het links-populisme en anti-amerikanisme.
Mia Doornaert nam deze morgen nog de Linkspartei van Oskar Lafontaine op de korrel, en dan in het bijzonder het anti-amerikanisme en de appeasement-politiek tegenover moslimextremisten. SV is echter in hetzelfde bedje ziek, maar maakt in tegenstelling tot de Linkspartei wél kans om deze maand in een nieuwe regering te stappen. Het dertiende hoofdstuk van haar verkiezingsprogramma beschrijft onder de titel «Vrede en solidariteit» hoe de partij vorm wil geven aan de buitenlandse politiek wanneer zij aan de macht komt.
De eerste paragraaf van het hoofdstuk bevat meteen al een klassieker die het bij Europees links altijd goed doet: kritiek op de pre-emptive strikes van de Verenige Staten. Deze kritiek wordt verder uitgewerkt in paragraaf 13.18, waar een Noorse terugtrekking uit de NAVO onder meer verantwoord wordt met het argument dat die organizatie de banden versterkt tussen Noorwegen en de Verenigde Staten, «op dit ogenblik het grootste gevaar voor de wereldvrede». Dat laatste staat er werkelijk, niet één keer, maar zelfs twee keer bijna vlak na mekaar:
Een ander punt van kritiek is dat de Verenigde Staten zich niet willen schikken naar een aantal internationale afspraken, zoals het Verdrag van Kyoto en het International Strafhof van Den Haag. Dat is merkwaardig voor een partij die zich anderzijds wel zorgen maakt over het feit dat de soevereiniteit van sommige staten geschonden wordt door de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten. Blijkbaar weegt de «soevereiniteit» van Irak en Afghanistan om onderdrukt te worden door Saddam Hoessein en de Taleban zwaarder dan de soevereiniteit van de VS om niet toe te treden tot het Verdrag van Kyoto als een parlementaire meerderheid dat zo beslist.
Is SV dan voor onderdrukking? Neen, want uit paragraaf 13.6 blijkt dat zij willen strijden voor de bevrijding van alle onderdrukten in de deze wereld. Tweemaal raden wie volgens SV de meeste schuld draagt voor onderontwikkeling en onderdrukking in de wereld, al vergeet SV jammer genoeg de recente verkiezingen in Irak en Afghanistan aan te voeren als bewijsmateriaal. Interessanter is dat de partij erkent dat de bevolking zélf moet kunnen beslissen over haar ekonomische en politieke ontwikkeling:
Zal SV deze buitenlandse politiek, die bol staat van de kritiek op de Amerikaanse boeman, maar tegelijkertijd de verdediging opneemt van de kleine dictator voor zover die zich in het anti-amerikaanse kamp bevindt, ook in de praktijk willen omzetten? Historisch is het zo dat net onvrede met de buitenlandse politiek van de Arbeiderspartij geleid heeft tot de stichting van de partij. In 1961 stichtte een groepje rond het krantje Orientering de Socialistische Volkspartij, die later uitmondde in de huidige Socialistische Partij van Links (Sosialistisk Venstreparti, SV). Strijdpunten waren een terugtrekking van Noorwegen uit de NAVO, en tegenstand tegen de toetreding tot de Europese Unie. Het huidige verkiezingsprogramma is dus historisch goed verankerd in de partij, en een opgave van deze twee strijdpunten raakt de kern van de partij-ideologie. Anderzijds is het zo dat de grote broer in de rood-groene coalitie, de Arbeiderspartij, een uitgesproken voorstander is van toetreding tot de Europese Unie en geen problemen heeft met de NAVO. Voorzitster Kristin Halvorsen heeft daarom al verscheidene malen de standpunten van de partij mondeling afgezwakt, uiteraard tot grote ergernis van de harde kern van de partij. Indien er na 12 september daadwerkelijk een rood-groene regering komt, zal het dus zeer de vraag zijn wat voor SV belangrijker is: regeringsmacht, of vasthouden aan enkele van de basisprincipes van de partij.
Mia Doornaert nam deze morgen nog de Linkspartei van Oskar Lafontaine op de korrel, en dan in het bijzonder het anti-amerikanisme en de appeasement-politiek tegenover moslimextremisten. SV is echter in hetzelfde bedje ziek, maar maakt in tegenstelling tot de Linkspartei wél kans om deze maand in een nieuwe regering te stappen. Het dertiende hoofdstuk van haar verkiezingsprogramma beschrijft onder de titel «Vrede en solidariteit» hoe de partij vorm wil geven aan de buitenlandse politiek wanneer zij aan de macht komt.
De eerste paragraaf van het hoofdstuk bevat meteen al een klassieker die het bij Europees links altijd goed doet: kritiek op de pre-emptive strikes van de Verenige Staten. Deze kritiek wordt verder uitgewerkt in paragraaf 13.18, waar een Noorse terugtrekking uit de NAVO onder meer verantwoord wordt met het argument dat die organizatie de banden versterkt tussen Noorwegen en de Verenigde Staten, «op dit ogenblik het grootste gevaar voor de wereldvrede». Dat laatste staat er werkelijk, niet één keer, maar zelfs twee keer bijna vlak na mekaar:
NATO is reinforcing its military as well as political bonds to the currently greatest threat against World peace, the United States of America. […] The U.S. foreign policy is now what poses the greatest threat against World peace.Over al-Qaeda wordt met geen woord gerept.
Een ander punt van kritiek is dat de Verenigde Staten zich niet willen schikken naar een aantal internationale afspraken, zoals het Verdrag van Kyoto en het International Strafhof van Den Haag. Dat is merkwaardig voor een partij die zich anderzijds wel zorgen maakt over het feit dat de soevereiniteit van sommige staten geschonden wordt door de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten. Blijkbaar weegt de «soevereiniteit» van Irak en Afghanistan om onderdrukt te worden door Saddam Hoessein en de Taleban zwaarder dan de soevereiniteit van de VS om niet toe te treden tot het Verdrag van Kyoto als een parlementaire meerderheid dat zo beslist.
Is SV dan voor onderdrukking? Neen, want uit paragraaf 13.6 blijkt dat zij willen strijden voor de bevrijding van alle onderdrukten in de deze wereld. Tweemaal raden wie volgens SV de meeste schuld draagt voor onderontwikkeling en onderdrukking in de wereld, al vergeet SV jammer genoeg de recente verkiezingen in Irak en Afghanistan aan te voeren als bewijsmateriaal. Interessanter is dat de partij erkent dat de bevolking zélf moet kunnen beslissen over haar ekonomische en politieke ontwikkeling:
The struggle for people themselves to be able to decide on their economic and political development is therefore decisive for economic and political progress.Waarbij opgemerkt moet worden dat dit natuurlijk niet geldt voor de VS en het Verdrag van Kyoto, doch dit terzijde. De partij wil dus samen met de onderdrukten strijden tegen de onderdrukkers, en daarom wil ze tegenmaatregelen nemen om de gevolgen van het Amerikaanse embargo op de Cubaanse maatschappij te reduceren. Gaat Noorwegen eerlang ook goedkoop olie exporteren naar Cuba, net zoals Venezuela, om het régime te ondersteunen? Voor de slechte verstaanders: SV is van mening dat niet Castro maar de Verenigde Staten de onderdrukkers van de Cubaanse bevolking zijn.
Zal SV deze buitenlandse politiek, die bol staat van de kritiek op de Amerikaanse boeman, maar tegelijkertijd de verdediging opneemt van de kleine dictator voor zover die zich in het anti-amerikaanse kamp bevindt, ook in de praktijk willen omzetten? Historisch is het zo dat net onvrede met de buitenlandse politiek van de Arbeiderspartij geleid heeft tot de stichting van de partij. In 1961 stichtte een groepje rond het krantje Orientering de Socialistische Volkspartij, die later uitmondde in de huidige Socialistische Partij van Links (Sosialistisk Venstreparti, SV). Strijdpunten waren een terugtrekking van Noorwegen uit de NAVO, en tegenstand tegen de toetreding tot de Europese Unie. Het huidige verkiezingsprogramma is dus historisch goed verankerd in de partij, en een opgave van deze twee strijdpunten raakt de kern van de partij-ideologie. Anderzijds is het zo dat de grote broer in de rood-groene coalitie, de Arbeiderspartij, een uitgesproken voorstander is van toetreding tot de Europese Unie en geen problemen heeft met de NAVO. Voorzitster Kristin Halvorsen heeft daarom al verscheidene malen de standpunten van de partij mondeling afgezwakt, uiteraard tot grote ergernis van de harde kern van de partij. Indien er na 12 september daadwerkelijk een rood-groene regering komt, zal het dus zeer de vraag zijn wat voor SV belangrijker is: regeringsmacht, of vasthouden aan enkele van de basisprincipes van de partij.
Abonneren op:
Posts (Atom)