donderdag, oktober 21, 2010

De regering-Filip I, een familiekabinet

Op dit ogenblik circuleren er in de media enkele verhalen over een hervorming van de monarchie in België. In het bijzonder zou er een wens bestaan om te evolueren naar een meer protocollaire monarchie, om te verhinderen dat prins Filip, wanneer hij koning zal zijn, zich ooit politiek in de nesten zou werken. Die wens wordt bovendien gekoppeld aan een wens van huidig koning Albert II om op relatief korte termijn te kunnen aftreden. Uit doorgaans slecht ingelichte bronnen werd echter vernomen dat er in Laken aan een heel ander plan gewerkt wordt om het land uit de huidige politieke impasse te krijgen: een plan F met de F van familie en Filip.

Wie zijn eigenlijk de politici dat ze van prins Filip durven te stellen dat hij het niet zou kunnen? Ze leveren immers zelf elke dag het bewijs dat zij het in ieder geval niet kunnen. De politieke toestand van het land is vandaag zelfs zo ernstig, dat de koning de laatste vier maanden niet één keer de kans heeft gezien meer dan een week door te brengen op zijn buitenverblijf. De koning en zijn entourage zijn daarom tot het besluit gekomen dat het stilaan tijd wordt om het over een andere boeg te gooien. Het plan zou inhouden dat prins Filip over enkele weken al aan de macht zou kunnen komen, maar niet, zoals menigeen vermoedt, door het aftreden van koning Albert II.

Concreet zou het plan, in de omgang gewoonlijk omschreven als «plan F», eruit bestaan dat de politici nog tot 15 november, de dag van de dynastie, zouden krijgen om een oplossing voor de politieke impasse te vinden. Is er tegen dan geen oplossing, dan zou koning Albert II van zijn jaarlijkse toespraak gebruik maken om een familiekabinet aan te kondigen, met aan het hoofd ervan prins Filip. Hij zou de post van eerste minister waarnemen, en als straaljagerpiloot en ervaren helicopterbestuurder ook het departement Defensie voor zijn rekening kunnen nemen. Van geschut heeft hij wel niet zoveel verstand, maar kamervoorzitter André Flahaut zou al toegezegd hebben om hem met raad bij te staan wanneer er nog eens munitie aangekocht moet worden. Prinses Mathilde neemt Sociale Zaken en Volksgezondheid over, en toonde ook grote interesse voor Ontwikkelingssamenwerking. Tot deze morgen was zij nog in het door AIDS geteisterde Liberia, en een beter bewijs van haar engagement voor deze verantwoordelijkheden is nauwelijks denkbaar.

Het departement van Justitie zou naar prinses Astrid gaan. Als jarenlange voorzitster van het Rode Kruis heeft zij een groot gevoel voor rechtvaardigheid ontwikkeld, en is zij dus de geknipte vrouw voor de baan. Aangezien zij getrouwd is met een buitenlander, zou zij ook Buitenlandse Zaken overnemen. Dat zij naast Frans ook een paar woorden Duits en zelfs wat Engels spreekt versterkt alleen maar haar kandidatuur. Financiën zou overigens naar haar man, prins Lorenz, gaan. Zelfs Didier Reynders was het met de koning eens dat het eindelijk tijd werd voor een competent persoon op die post. De prins heeft zich ook bereid verklaard de portefeuille van Werk en Gelijke Kansen over te nemen. Hij is immers de enige in de familie die ooit nog echt gewerkt heeft, en als buitenlander is hij ervaringsdeskundige wat Gelijke Kansen betreft. Ook Migratie- en Asielbeleid zullen daarom onder zijn bevoegdheid vallen.

Het spreekt voor zich dat prins Laurent minister van Klimaat en Energie wordt. Ook Binnenlandse Zaken is voor hem, want met zijn moto kan hij zich snel en behendig in het binnenland bewegen. Als rebel van de familie is ook de post van KMO, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid een kolfje naar zijn hand. Zijn vrouw prinses Claire zou Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven overnemen – als Inge Vervotte dat kan, dan kan zij dat zeker. Dé verrassing is de post Ondernemen en Vereenvoudigen: prins Amadeo zou hiermee zijn kans krijgen te laten zien wat hij kan, en met zijn jeugdig enthousiasme is hij de geknipte man om te ondernemen, en de dingen te vereenvoudigen.

Zoals reeds geschreven is het de bedoeling dit familiekabinet aan te kondigen tijdens de traditionele toespraak aan de vooravond van de dag van de dynastie. Nadien zou de regering dan in de besloten huiskring de eed kunnen afleggen.

Uiteraard is dit plan F omstreden, en in het bijzonder Bart de Wever zou het helemaal niet genegen zijn. Kwatongen beweren dat hij precies omwille van dit plan en de deadline zijn nota geschreven heeft, in de hoop het nog te kunnen afwenden. De andere politieke partijen kijken veel positiever tegen het plan aan. De PS bijvoorbeeld had dan wel haar zinnen gezet op de post van eerste minister, maar nog belangrijker is het voor haar dat er een oplossing voor de huidige crisis komt, België één blijft, een staatshervorming voor minstens vier jaar in de koelkast wordt gestopt, en ondertussen de geldstromen van Noord naar Zuid intact blijven. Om diezelfde redenen sloten ook Ecolo en cdH zich aan bij het voorstel van koning Albert II, en zelfs MR was te vinden voor het voorstel.

Aan Vlaamse kant was er vooral bij Groen! enthousiasme voor het «plan F» van de koning. Toen partijvoorzitter Wouter van Besien het voorstelde op de partijraad, werd zelfs spontaan de Brabançonne gezongen. Bij de sp.a kwam veel kritiek uit de hoek van Frank Vandenbroucke, en de geruchten willen dat hij zou werken aan een scriptie die de nefasten effecten van een familiekabinet op de Sociale Zekerheid zou uitdiepen. In sommige formules zouden zelfs Griekse symbolen voorkomen! Open Vld zou het familiekabinet steunen omdat via prins Laurent ook de vrijzinnigheid vertegenwoordigd zou zijn in de regering. Bovendien heeft men het aan de top van de Open Vld moeilijk om erfopvolging principieel af te wijzen.

Bij CD&V was men eerder sceptisch omdat men vermoedde dat N-VA tegen zou zijn, en bovendien zelf geen ministers zou kunnen leveren. Een vurig pleidooi uit de hoek van Mark Eyskens zou echter de laatste twijfelaars er toch van overtuigd hebben toe te stemmen. Het besef dat de regering hoe dan ook al een parlementaire meerderheid – om over de populaire meerderheid nog maar te zwijgen! – achter zich zou hebben, speelde daarbij ook een rol.

vrijdag, oktober 15, 2010

Republika Blgska

Zowel Elio di Rupo als Philippe Moureaux schetsten de afgelopen dagen een scenario waarin een romp-België zich zou kunnen afscheiden van Vlaanderen. Dat romp-België zou in de eerste plaats moeten bestaan uit Wallonië en Brussel, maar via referenda zou de PS de bevolking in de zes faciliteitengemeenten de mogelijkheid willen geven om aan te sluiten. Hoewel het nergens in de Vlaamse media te lezen viel, is het plan totaal gespeend van elke vorm van realisme. En dat het doorgepraat zou zijn met Parijs kan in ieder geval uitgesloten worden.

Het scenario waarmee Elio di Rupo uitpakte en dat Philippe Moureaux nader probeerde te verklaren werd in de Vlaamse media op verbazing onthaald. De hevigheid waarmee de PS dit plan naar voren bracht kan misschien verwonderen, maar voor wie de Franstalige media in België al langer dan de laatste weken volgt, kan de inhoud zeker niet verrassen. De wens tot aanhechting van de zes faciliteitengemeenten is immers volledig consistent met het verzet tegen de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde – anders zou het verzet tegen de splitsing van die kieskring behoorlijk absurd geweest zijn – en de in het verleden reeds uitdrukkelijk geformuleerde wens voor een corridor tussen Wallonië en Brussel. Voor de laatste der Belgicanen en de paar fellow travellers die zij nog hebben, moet het een onprettig ontwaken geweest zijn, al kan dit media-offensief van de PS voor hen ook nuttig zijn om te waarschuwen tegen het verderfelijk nationalisme van… de N-VA.

Het is echter duidelijk dat het plan van Elio di Rupo en Philippe Moureaux nog met haken en ogen aan mekaar hangt. Als het klopt dat de PS het einde van België reeds jarenlang voorbereidt, kan het resultaat niet anders dan bedroevend genoemd worden. In zijn ijver om als een ware generaal romp-België op de kaart af te bakenen, vergat Philippe Moureaux bijvoorbeeld ook Moeskroen mee te nemen. Het is dan ook niet helemaal zeker dat hij het ook echt zo bedoelde toen hij Voeren dan weer wel bij romp-België indeelde. Maar hoe dan ook, je zou toch een iets grotere zin voor detail mogen verwachten wanneer de PS-top de kaart van België wil hertekenen, in plaats van het dan maar met de Franse slag te doen. En dat zou men a fortiori mogen verwachten na hun wekenlange gejammer en geklaag over die «Toshiba boys» van Jean-Luc Dehaene die hen zo gerold zouden hebben bij de opstelling van de financieringswet in de jaren negentig.

Over de Franse slag gesproken, van een aanhechting bij Frankrijk schijnt voorlopig nog geen sprake te zijn. Het is voorlopig zowat het enige punt van realisme dat in het plan B van de PS terug te vinden is, ook al kan ik me niet van de indruk ontdoen dat een aanhechting bij Frankrijk uiteindelijk wel het ultieme doel is van de PS. Want wil Elio di Rupo enerzijds wel het merk België opeisen voor zijn rompstaat, over de federale schuld die daaraan vast zou zitten had hij het niet. Nochtans zou hij zichzelf in een wel heel zwakke onderhandelingspositie plaatsen om het leeuwendeel van die schuld in Vlaamse schoenen te steken, als hij werkelijk de naam België zou opeisen. Een ander detail waarover hij het niet had, was de staatsvorm van romp-België. Als hij het meent met het behoud van België, behoudt hij natuurlijk ook de monarchie waaraan hij zo gehecht schijnt te zijn. Maar het zou ook kunnen dat zulke zaken slechts details zijn die er eigenlijk niet toe doen. Wat maakt bijvoorbeeld de concrete verdeling van de federale schuld uit als de rekening uiteindelijk toch naar Frankrijk doorgeschoven zal worden?

Trouwens, op vijf minuten tijd kan men natuurlijk moeilijk alle details van die nieuwe – of oude – staat uit de doeken doen, maar hopelijk maakt men zich in de PS-bastions toch maar niet te veel illusies over een aansluiting bij Frankrijk. Natuurlijk voelt men zich in Parijs bijzonder geflatteerd door het aanbod, en gebiedsuitbreiding is iets wat geen enkele staat zomaar zal versmaden. Anderzijds zit men daar ook niet te wachten op enkele nieuwe armlastige departementen in het Noorden. Maar belangrijker: kan een regionale grootmacht die in het diepst van haar gedachten nog steeds een wereldmacht is, het zich veroorloven een precedent te schapen dat internationaal alleen maar voor problemen kan zorgen? Het is misschien een punt waar men bij de PS nog niet stil bij gestaan heeft, maar wel één met grote gevolgen.

Omwille van haar eigen minderheden heeft Frankrijk immers altijd huiverachtig gestaan tegen elke vorm van separatisme waar dan ook ter wereld. Zelfs in Québec of Wallonië wil Frankrijk gewoonlijk liefst niet betrapt worden op al te openlijke sympathieën voor de lokale Franstalige zaak. Als gevolg daarvan heeft Frankrijk ook altijd weigerachtig gereageerd op het hertekenen van staatsgrenzen, zoals onder meer bleek bij de onafhankelijkheid van de Baltische staten of het uiteenvallen van Joegoslavië. Nog sceptischer staat men tegenover Kosovaarse scenario's, waar een gebied zich afscheurt van de ene staat in de hoop zich ooit te kunnen aansluiten bij een andere. Het aantal demonen dat zulke scenario's telkens weer oproepen alleen in Europa al, valt amper te overzien, en het verklaart waarom de Kosovaarse onafhankelijkheid international zoveel voeten in de aarde had, en nog steeds omstreden is. Moldavië, met een vlag quasi identiek aan de Roemeense, is een ander geval dat illustreert hoeveel moeilijker het is voor een gebied om aan te sluiten bij een buurland dan af te scheiden van het oorspronkelijke moederland. Over de hete aardappel Transnistrië willen we het dan nog niet eens hebben.

Het plan B van Elio di Rupo en Philippe Moureaux verliest echter alle contact met de werkelijkheid waar het gaat over de zes faciliteitengemeenten in de Vlaamse Rand rond Brussel. Als er immers één ding is waar men internationaal als de dood voor is, dan wel referenda van gemeente tot gemeente om de lokale bevolking te vragen aan welke zijde van de grens zij zouden willen wonen. Als Frankrijk zoiets niet alleen zou toelaten, maar zelfs zou ondersteunen in de Zes, hoe zal het dan de organisatie van gelijkaardige referenda kunnen weigeren aan, bijvoorbeeld, de Republika Srpska of de Krajina, om over de Servische enclaves in Kosovo nog maar te zwijgen? Was het trouwens Nicolas Sarkozy zelf niet die in de zomer van 2008 nog ging bemiddelen tussen Rusland en Georgië over Zuid-Ossetië en Abchazië? Na de aanhechting van de zes faciliteitengemeenten bij Frankrijk via gemeentelijke referenda zullen ze hem in het Kremlin graag nog een tweede keer zien langskomen om één en ander door te praten. Of hij in de Georgische hoofdstad Tbilisi nog even welkom zou zijn, is een andere vraag.

En zelfs als men in Parijs in eerste instantie de principes, die men anders met zoveel vuur verdedigd heeft, even overboord zou willen gooien omdat het hemd nu eenmaal nader is dan de rok, dan zijn er nog altijd Berlijn, Londen en Washington DC om de Franse politici bij de les te houden. En, laten we dat niet vergeten, Brussel zelf ook, als hoofdstad van de EU. Inderdaad, men kan van de Europese Unie zeggen wat men wil, maar ik kan me moeilijk voorstellen dat men er daar erg geïnteresseerd zou zijn om in de eigen achtertuin precedenten te scheppen die in een mum van tijd een heleboel internationale en diplomatieke problemen zouden kunnen creëren. Zelfs binnen de eigen grenzen van de Unie, met onder meer Hongaarse minderheden in zowat elk buurland van Hongarije, of de Noord-Ierse kwestie. Gaat men daar bijvoorbeeld ook per graafschap een referendum organiseren over aansluiting bij de Ierse republiek? Als ik Elio di Rupo en Philippe Moureaux één ding zou willen aanraden voor een geslaagde afscheuring van de Republika Blgska van Vlaanderen, dan wel dat ze alvast de plannetjes voor gemeentelijke referenda in de Zes onmiddellijk zouden opbergen. Nog maar een poging zo'n referendum te organiseren zou er immers onmiddellijk en definitief voor zorgen dat de internationale gemeenschap voor de opdeling van België niets anders meer zou aanvaarden dan de interne grenzen.

Welke conclusie levert dit alles op? Ten eerste dat het met de concrete invulling van plan B aan Franstalige zijde nog niet helemaal snor zit. En ten tweede, dat men binnen de PS de trappers even goed kwijt is. En misschien nog altijd is. Dit media-offensief is geen nauwkeurig uitgekiende mediastunt om Vlaanderen de stuipen op het lijf te jagen (zoals bijvoorbeeld Alexander de Croo schijnt te denken). In dat geval zou Elio di Rupo immers niet met het scenario uitgepakt hebben bij L'indiscret, een programma op de RTBf waar in Vlaanderen alleen de hardere nationalisten naar kijken. Charles Bricman schijnt dan weer de mening toegedaan te zijn dat het niet gaat om een electorale positionering van de PS, maar een bewuste strategie om de onvrede in de Franstalige publieke opinie te kanaliseren. Ik vrees echter dat het plan B daarvoor te veel met haken en ogen aan mekaar hangt, en dat de presentatie ervan te slecht uitgewerkt was om de PS van zoveel bewuste handeling te verdenken. Waarschijnlijker lijkt het mij dat de PS op dit ogenblik gewoon deel uitmaakt van die ontevreden Franstalige publieke opinie, en dat de hele vertoning een ongecontroleerde communautaire steekvlam was.

Dit betekent echter niet dat men in Vlaanderen zomaar op z'n twee oren kan slapen wat referenda in de zes faciliteitengemeenten betreft. Die gemeenten kennen immers anti-Vlaamse gemeenteraden, wat onder meer tot uiting komt in de resoluties tot aansluiting bij het Brusselse Gewest, zoals die daar met de regelmaat van de klok aangenomen worden. Het is dus best mogelijk dat enkele of zelfs alle burgemeesters tenminste pogingen zullen ondernemen tot het organiseren van referenda, of in de gemeenteraden resoluties zullen willen aannemen om zich aan te sluiten bij romp-België. De Vlaamse politici moeten er dan ook voor zorgen dat ze hun argumenten klaar zullen hebben wanneer het zover is, en het kan daarbij geen kwaad als men ook binnen de Vlaamse Beweging eens goed nadenkt over die zaken. Liefst van al zonder al te veel taboes, en als het even kan ook met een beetje zelfvertrouwen.

dinsdag, oktober 12, 2010

En of Bart de Wever een psychologisch geval is

Het valt niet vaak voor dat ik het gloeiend eens ben met de overgrote meerderheid van de Franstalige pers in België, maar dat Bart de Wever een psychologisch geval is, dat staat na amper enkele dagen «verduidelijking» als een paal boven water. Hoe anders valt te verklaren dat de N-VA-voorzitter zich nog steeds binnen het Belgische referentiekader blijft bewegen, daar waar PS-voorzitter Elio di Rupo zonder blikken of blozen met de Anschluss van de zes faciliteitengemeenten in de Vlaamse Rand dreigt?

Het is misschien goed de Vlaamse eisen die de N-VA tot nu toe op tafel gelegd heeft even te overlopen, om de uitspraken van de Franstalige politici van de laatste uren en dagen in het juiste kader te plaatsen. De N-VA wil een splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde, maar uit allerlei lekken blijkt dat de N-VA deze zomer bereid was tot verregaande toegevingen aan de Franstaligen, met onder meer – dus niet alleen – een inschrijvingsrecht in de zes faciliteitengemeenten waardoor de splitsing deels weer ongedaan zou gemaakt worden. Verder eiste de partij minstens vijftig procent fiscale autonomie in de personenbelasting, en een splitsing van de kinderbijslag volgens de gemeenschappen, niet de gewesten. Daarmee zijn we nog ver verwijderd van volledige fiscale autonomie in álle beleidsdomeinen, terwijl van een splitsing van de Sociale Zekerheid al lang geen sprake meer is. Wie eens even terugblikt naar het verkiezingsprogramma van de N-VA kan niet anders dan vaststellen dat Bart de Wever aan de onderhandelingstafel al bijzonder veel water in zijn wijn heeft laten doen.

Is de N-VA dus bereid zwaar te betalen voor niets meer dan een toepassing van de Grondwet in Vlaams-Brabant, en eist ze alleen nog maar een homeopathische herinnering aan het einde van de enorme transfers van Noord naar Zuid, dan lijkt het aan de overzijde van de taalgrens wel of Bart de Wever niet minder dan één of andere Endlösung van het Franstalige probleem voorgesteld heeft. Elio di Rupo eist bijvoorbeeld meer respect voor de Franstaligen. Of correcter: respect voor de Waalse coalitie van PS, cdH en Ecolo, want hij verbiedt Bart de Wever nog contact op te nemen met Didier Reynders van de MR. Van hoeveel respect getuigt dit eigenlijk? Ziedaar bewijsstuk #1 dat het met de bovenkamer van Bart de Wever tegenwoordig niet zo goed gesteld is, want voor zover ik weet is hij nog steeds bereid de «16» op een dienblaadje aan te bieden aan iemand die hem afblaft met wie hij wel en niet contacten mag onderhouden.

Over respect gesproken, veel respect voor de taal-, gewest- en gemeenschapsgrenzen heeft Elio di Rupo ook al niet. In een hysterische bui – theatrale psychopaat? – liet hij zich ontvallen dat als Bart de Wever niet beter naar zijn pijpen danst, hij de merknaam België zal opeisen om Wallonië, Brussel en de zes faciliteitengemeenten in de Vlaamse Rand er onder te verenigen. Een beetje België dat zich dan afscheurt van Vlaanderen, of hoe moet je dat eigenlijk precies omschrijven? Of hij samen met de merknaam België ook de volledige federale schuld wil opeisen, daar was hij niet zo duidelijk over, maar mij lijkt dat niet meer dan de logica zelve. (Terloops: Philippe Moureaux schijnt ook Voeren bij België te willen voegen, maar liet Moeskroen in Menapië, pardon, Vlaanderen liggen.) De vraag stelt zich hoe dan ook meer en meer of de S in PS eigenlijk voor séparatiste staat. Maar opnieuw, en dit is bewijsstuk #2, wat bezielt Bart de Wever nog te willen onderhandelen met iemand die het essentiële verschil tussen het mijne en het dijne niet schijnt te kunnen snappen?

Nog iemand die zich gisteren liet opmerken, was Joëlle Milquet. Eigenlijk moet je zo al goed gek zijn om met haar 120 dagen aan de onderhandelingstafel te willen zitten (bewijsstuk #3). Maar gisteren presteerde ze het om voor de camera vast te stellen dat als Bart de Wever een akkoord wil, dat toch snel kan gebeuren, want «alles ligt al op tafel». Met andere woorden: zij snapt niet waarom Bart de Wever toch zo moeilijk doet, want als hij nu eens het aangeboden akkoord, inclusief de twaalf «c'est reporté» principes voor de financieringswet zou aanvaarden, dan zijn de problemen toch van de baan? Je vraagt je af of ze alle zes miljoen Vlamingen soms voor volslagen idioten zou houden. Dankzij haar uitmattingsproces van zowel 2007 als 2010 liggen de tijden ondertussen al lang achter ons dat niet iedere Vlaming bij het aanhoren van die onzin spontaan zelf opwerpt dat de problemen toch ook van de baan zouden zijn als de Franstaligen niet zouden dwarsliggen in Halle-Vilvoorde, en verder de Vlaamse eisen om meer financiële autonomie zouden slikken zonder morren.

De vraag waar ik vandaag dan ook mee zit, is: waar ziet Bart de Wever eigenlijk nog enige onduidelijkheid die uitgeklaard zou moeten worden? Als het de bedoeling is dat hij volgende maandag ook een opstelletje aflevert aan koning Albert II, hoeft hij eigenlijk niet meer te doen dan wat knippen en plakken uit de politieke bladzijden van de kranten van vandaag, want aan duidelijkheid laten die eigenlijk niet te wensen over. Wat bezielde Bart de Wever trouwens om deze opdracht te aanvaarden? Ja, wat bezielde hem om als republikein op een vrijdagavond nog snel naar Laken te rijden voor zoveel onzin, in plaats van gewoon gezellig thuis te blijven bij vrouw en kinderen om er eens een leuke familieavond van te maken? Een andere verklaring dan dat er in het beste geval maar één, in het ergste geval zelfs meerdere vijzen bij hem los zitten, heb ik niet.

En in zijn plaats zou ik in ieder geval die lessen valschermspringen toch nog even uitstellen…

zaterdag, oktober 09, 2010

Peiling De Standaard/VRT: Marktleiderschap N-VA bevestigd

De resultaten van de peiling die De Standaard en de VRT gisterenavond publiceerden bevestigen de resultaten van de laatste verkiezingen en de twee peilingen van concurrent La Libre Belgique eerder deze herfst: de N-VA blijft de onbetwiste marktleider in partijpolitiek Vlaanderen. Tegelijkertijd zijn er enkele opvallende verschillen met de peilingen van de concurrent. In het bijzonder over de evolutie van Vlaams Belang en de sp.a zijn de twee peilers het duidelijk niet eens.

Deze peiling werd afgenomen in een politiek zeer instabiele periode, en moet dus met het nodige voorbehoud benaderd worden. Zo trok de N-VA de stekker uit de preformatie toen ongeveer een derde van de peiling nog uitgevoerd moest worden, en van zulke gebeurtenis mag toch verwacht worden dat ze haar sporen nalaat bij de kiesintenties. Volgens het peilingsbureau TNS Dimarso was er echter geen verschil te zien in de kiesintenties van de Vlamingen voor en na, maar ik zou daar toch tegenover willen plaatsen dat daarvoor misschien enkele dagen bezinningstijd nodig zouden geweest zijn. Koning Albert II trok per slot van rekening toch ook enkele dagen uit, en heeft uiteindelijk zelfs een «verduidelijker» moeten aanstellen omdat hij kop noch staart aan de situatie kan krijgen.

Dat neemt niet weg dat de resultaten van deze peiling eigenlijk voor niet veel verrassingen zorgen, ook al doet men bij de twee media die de peiling betaalden hard zijn best om het tegendeel te bewijzen. Dat N-VA afgetekend aan de kop staat in partijpolitiek Vlaanderen, en er zelfs nog een beetje winst bijdoet sedert de verkiezingen van 13 juni wisten we reeds uit de twee peilingen van La Libre Belgique. CD&V blijft min of meer status quo, al betekende dat bij La Libre Belgique eerder licht verlies dan lichte winst. Het verschil bij de twee peilers zorgt er echter voor dat in een simulatie voor de zetelverdeling in het Vlaams Parlement het oude kartel van N-VA en CD&V nu een comfortabele meerderheid van 67 zetels zou halen. Zelfs in procenten halen de twee partijen samen nu een meerderheid, met 51,7% van de stemmen. Ander opmerkelijk feit: de N-VA scoort vandaag bijna een procent hoger dan het maximum dat het kartel CD&VN-VA ooit behaalde (32,7% op 25 november 2006 in een peiling van De Standaard en de VRT). Wie had het toen kunnen vermoeden?

Kijken we naar de andere partijen, dan blijkt dat De Standaard en VRT enerzijds en La Libre Belgique het eens zijn over de evoluties voor Open Vld (licht verlies), Groen! (status quo) en Lijst Dedecker (status quo ver onder de kiesdrempel), maar niet voor sp.a en Vlaams Belang. La Libre Belgique peilde voor sp.a eerst een behoorlijk verlies, vervolgens een licht verlies, terwijl De Standaard en de VRT de partij op een lichte winst zetten. Het verschil tussen de twee resultaten bedraagt ongeveer een foutenmarge. Voor het Vlaams Belang bedraagt het verschil een ruime foutenmarge: La Libre Belgique ziet voor de partij een status quo, terwijl De Standaard en de VRT een significant verlies meten. Wat moeten we daar als kijker/lezer van denken?

Ik denk dat voor beide partijen – en eigenlijk geldt de volgende conclusie al evenzeer voor CD&V en Open Vld – de resultaten van de peilingen bevestigen dat ze het op dit ogenblik absoluut niet goed doen, en dat er voor hen nog veel werk aan de winkel is. Partijvoorzitter Bruno Valkeniers van het Vlaams Belang bijvoorbeeld mag in zijn commentaar dan nog zeggen dat een kiescampagne al snel een paar procenten verschil zou kunnen maken, een zekerheid is dat absoluut niet. Andere partijvoorzitters troosten zich ongetwijfeld met dezelfde gedachte. Maar fundamenteler: het is duidelijk dat de N-VA er tijdens deze regeringsonderhandelingen goed in geslaagd is alle media-aandacht naar zich toe te trekken, en daarvoor ook beloond wordt in de peilingen. Een affaire zoals die rond Kim Geybels doet de partij trouwens geen averij oplopen. Voorlopig spelen de andere partijen alleen maar een bijrol in het hele verhaal, en zolang dat blijft duren en de N-VA geen grote flaters maakt, denk ik dat daar weinig verandering in zal komen.

Bovendien: het initiatief, dat in Vlaanderen al bij de N-VA lag, wordt nog eens nadrukkelijker bij die partij gelegd. Want kan en moet men zelfs de resultaten van deze peiling relativeren, het belang van de publicatie ervan mag niet onderschat worden, niet in het minst op de regeringsonderhandelingen. Er gaat immers een wereld van verschil tussen de publicatie van een peiling die de N-VA een derde van de stemmen geeft, en een andere die zegt dat de partij zelfs geen kwart meer zou halen. Wat dat betreft is het toch wel een bijzonder gelukkig toeval dat voor haar de resultaten in deze peiling gelijklopend zijn met die van La Libre Belgique. Het is daarmee alvast één zaak waarrond de koninklijke verduidelijker Bart de Wever voorlopig geen verdere duidelijkheid hoeft te scheppen.

Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 (PDF).