zaterdag, november 19, 2011

De neo-eurosceptici

Sp.a-voorzitter Bruno Tobback zou in besloten kringen regelmatig laten horen dat hij zich «geen moer aantrekt van wat Europa komt vertellen». PS-kopstuk Paul Magnette dan weer verkondigde onlangs dat de Europese sociaal-economische aanbevelingen voor België slechts een «inspiratiebron» waren. En ook de populistische manier waarop Kathleen van Brempt twee weken geleden in De Zevende Dag uithaalde naar alles wat van «Europa» komt, doet de wenkbrauwen fronsen. Het is immers ooit anders geweest.

Inderdaad, de tijd dat de socialisten bij de grootste aanhangers van het Europese «project» (zoals dat dan heet) konden gerekend worden, ligt nog niet zó ver achter ons. Meer dan een jaar of vijf–zes hoeven we eigenlijk niet terug te gaan in de tijd om nog resten te vinden van het enthousiasme van de linkerzijde voor de EU. Het was de tijd dat de Europese Unie nog gebruikt kon worden om het migrantenstemrecht in België door te duwen. Het was de tijd dat men hoopte achtergestelde landen te kunnen «ontwikkelen», door via het achterpoortje van één of ander Europees verdrag de mensenrechten abortus en het homo-huwelijk algemeen ingang te doen vinden, en dan liefst van al nog zonder inspraak van de lokale bevolking. De Ierse vrees hiervoor naar aanleiding van het referendum over het Verdrag van Lissabon, door «Europa» weliswaar nadrukkelijk afgewimpeld als paranoia, was wel degelijk gewettigd, want de plannen lagen klaar in de linkse lade. En men was absoluut niet van plan een Iers-katholieke versie van Bruno Tobback de optie te laten zich «geen moer aan te trekken» van wat Europees links hem ging komen vertellen.

Het is dan ook traditioneel rechts, dat vaak nog belang wil hechten aan in een Europese context compleet achterhaalde begrippen als democratie, inspraak en soevereiniteit, dat tot nu toe het verwijt van euroscepticisme naar het hoofd geslingerd kreeg. Zeker, ook aan de linkerzijde liepen er hier en daar wat eurosceptici rond, maar dat beperkte zich voornamelijk tot figuren die het maar niets vonden dat het Europees Parlement nog altijd een verkozen parlement was, en niet één of andere door de nomenklatoera samengestelde raad, waarbij het woord «raad» uiteraard in de eerste plaats als een vertaling van het Russische woord sovjet (совет) gezien diende te worden. Wie tot nog toe het woord eurosceptisch uitsprak, zei dus vooral ook rechts, bekrompen, anti-sociaal, eng-nationalitisch en proto-fascistisch, en bijvoorbeeld nadrukkelijk niet links, progressief of sociaal-democratisch.

Aan de Europese natte droom van links kwam echter geleidelijk aan een einde naarmate in de lidstaten de ene socialistische regering na de andere vervangen werd door een conservatieve regering. Gedaan met de hoop op een Europese sociale zekerheid die zou kunnen zorgen voor uitkeringen op Scandinavisch niveau gekoppeld aan regels toegepast op Mediterrane leest. Bovendien zorgt de recente financiële crisis ervoor dat er nog maar weinig tijd overblijft voor fetisjen als euthanasie en homo-adoptie, toch ook twee fundamentele mensenrechten in de linkse bijbel. Nu de conservatieven meer en meer de plak zwaaien in Europa, en de economische realiteit het gulle uitkerings- en overheidstewerkstellingsbeleid van een aantal landen heeft ingehaald, is de ster van de Europese Unie bij links sterk gedaald, om niet te zeggen dat het woord «Europa» er bijna synoniem is geworden voor het scheldwoord «neo-liberaal». En dat wil al wat zeggen.

De links-populistische onzin die sommige socialistische kopstukken echter uitslaan, is soms echt niet te harden. Zo was er bijvoorbeeld Kathleen van Brempt, die in De Zevende Dag beweerde dat de Grieken toch zelf niet schuldig zouden zijn aan de huidige Griekse schuldencrisis, en er daarom ook niet het slachtoffer van mogen worden. Toch een gedurfde stelling, want het zou betekenen dat alleen maar immigranten geprofiteerd zouden hebben van de pensioenen van overleden Grieken. Of overleden immigranten. Alsof de Griekse bevolking ook de opeenvolgende sjoemelende regeringen opgelegd gekregen heeft door Europa. Alsof het geen Grieken waren die loon uitbetaald kregen voor overheidsbaantjes waar ze zich nooit lieten zien, of zich zelfs niet hoefden te laten zien. En alsof het geen Grieken waren die zich prompt organiseerden om al hun vernuft aan te wenden om te kunnen ontkomen aan elke vorm van extra belasting dan ook, ja zich zelfs met grote woede verzetten tegen een poging van de Griekse overheid om al jarenoude belastingen nu ook effectief te gaan innen.

Wat bovendien opviel: als Kathleen van Brempt op één ding erg gebrand was, dan toch wel op het vreselijke feit dat de Duitsers – die uiteindelijk toch de Griekse, Italiaanse en Spaanse putten zullen moeten dempen – niet zomaar bereid zijn hun portemonnee volledig open te trekken. Ja, stel je dat voor, in volkomen tegenstelling dus tot de Vlamingen, die jaarlijks zonder veel morren meer dan tien miljard euro lammeren aan de Franstaligen, vooral dan nog omdat ze het vaak niet eens weten. De Duitse regering bedankt daar echter voor, en is niet bereid zomaar en stoemelings een gigantische Europese geldstroom van Noord naar Zuid op te zetten. Van een vertegenwoordigster van de sp.a, zowat dé behoeder in Vlaanderen van de belangen van de PS en dus hevig voorstander van het instandhouden van die continue aderlating, mag die verwondering misschien niet verwonderen, maar je blijft toch je oren uitwrijven van het virulente anti-Duitse discours waar de politica maar op bleef terugkomen.

Over Duitsland gesproken: een fiscale unie zal de Duitse belastingbetaler niet kunnen redden. Integendeel zelfs, het zou dé ultieme, geïnstitutionaliseerde en daarmee ook permanente aderlating voor de Duitse middenklasse betekenen. Het zou dan ook goed zijn als de Duitse bondskanselier Angela Merkel, en met haar de CDU, CSU en FDP, de financiële mechanismen binnen dat kleine landje, dat ze af en toe genoodzaakt is ambtshalve te bezoeken, eens wat nauwkeuriger onder de loep zou nemen. Want als België Europa iets kan leren, dan wel dat eengemaakte fiscale regeltjes absoluut niets te betekenen hebben zolang iedereen de vrijheid behoudt die regeltjes zelf naar eigen goeddunken toe te passen.

Laat ze dus maar een Europese fiscale unie opzetten: zolang de Grieken zélf hun belastingen zullen mogen innen (of werklozen schorsen, om maar iets te zeggen) laat het zich gemakkelijk raden waar de regeltjes wél strikt toegepast zullen worden, en waar niet. Je kan er trouwens nu al gif op innemen dat in zo'n fiscale unie de belastingopbrengsten in Griekenland het eerste jaar meteen een pak naar beneden zouden gaan, om nooit meer te stijgen. Ik neem aan dat de lezer daar zelfs geen tekeningetje bij nodig heeft. Als het er echter toch ooit van komt, verdient alvast Europees keizer Herman van Rompuy zonder twijfel dat in elke Griekse, Italiaanse en Spaanse stad het grootste plein of de grootste boulevard naar hem vernoemd wordt, met uiteraard een meer dan levensgroot standbeeld. De rekening zal toch elders betaald worden.

Hoe dan ook: de liefde voor Europa staat voorlopig op een laag pitje, nu links zijn grootse plannen voor het Europese «project» noodgedwongen in de koelkast heeft moeten zetten. Europa afwimpelen als niet meer dan een «inspiratiebron», zoals Paul Magnette deed, is daarbij zelfs nog één van de mildste uitspraken over de Europese Unie die we de laatste tijd in linkse hoek te horen hebben gekregen. Bruno Tobback zingt natuurlijk zoals zijn vader gebekt is, maar dat iemand als een Europees Parlementslid Kathleen van Brempt zich verlaagt tot de meeste onzinnige plat links-populistische praat is toch een teken aan de wand. Drie jaar duurt de financiële crisis ondertussen toch al, en nog steeds hebben de socialistische partijen, vastgeroest als ze zitten in de twintigste eeuw, er geen zinnig antwoord op gevonden. En dat ondanks die morele en intellectuele superioriteit waar ze anders toch zo prat op gaan. Vandaar het links-populistische taaltje, nu ook overgoten met een neo-eurosceptisch sausje, want de socialistische keizers van weleer staan allemaal lelijk in hun blootje.

donderdag, november 03, 2011

Is de Open Vld het Noorden kwijt?

Wie de Open Vld de laatste jaren heeft gadegeslagen, kan zich moeilijk van de indruk ontdoen dat de partij helemaal op de dool is. Vlaams was de partij alleen maar toen ze even in de oppositie zat, maar ook van het liberalisme of de democratie schiet tegenwoordig maar weinig meer over. Resultaat: een partij zonder ziel, en straks ook zonder kiezers.

Een trendanalyse van de verkiezingsuitslagen voor de liberale partijen in Vlaanderen is ronduit vernietigend voor wie de laatste jaren aan het roer van de Open Vld heeft gestaan. Vertrekken we vanaf de eerste verkiezing na de Tweede Wereldoorlog, dan zaten de opeenvolgende liberale partijen tot voor enkele jaren in een duidelijk stijgende lijn. Een eerste knik kwam er in 2007, toen Lijst Dedecker, nu LDD, zich van de partij afscheurde en voor het eerst als een alternatieve liberale partij opkwam in Vlaanderen. Het monopolie op het liberale gedachtegoed waarover de Open Vld tot dan toe beschikte in Vlaanderen kwam daarmee tot een einde. Wat daarna volgde is een helse rit recht in de afgrond, en voorlopig lijkt daar nog geen einde aan gekomen te zijn.

Wie naar de grafiek van hierboven kijkt, moet immers vaststellen dat de verkiezingen van 2007 een absoluut hoogtepunt vormden voor de liberalen in Vlaanderen. Open Vld en Lijst Dedecker haalden samen maar liefst 25,7% van de stemmen. Twee jaar later, in 2009, zakt dit naar 22,6%, maar in een historisch perspectief gezien kan dat nog steeds een respectabele score genoemd worden. De Open Vld zakte echter onder de vijftien procent, een psychologische grens waar de liberale partijen in Vlaanderen sedert 1961 niet meer onder zijn geweest (met uitzondering van de verkiezingen van 17 april 1977). Een duidelijker signaal dat het niet meer helemaal snor zat kan men zich niet voorstellen.

Maar het kon nog erger. Een jaar later werd Lijst Dedecker in de federale verkiezingen van 2010 zo goed als van de kaart geveegd, zonder dat de Open Vld zich echter herstelde. De verklaring hiervoor is duidelijk: er was een nieuwe kaper op de kust, namelijk de N-VA van Bart de Wever. Lijst Dedecker lijkt daarmee voor zo'n tien procent Vlamingen niet meer dan een tussenstation geweest te zijn van de liberalen naar de Vlaams-nationalisten. En is Jean-Marie Dedecker trouwens zelf niet op een blauwe maandag nog lid van de N-VA geweest? De getallen spreken in ieder geval voor zich: tot 2009 groeide de aanhang van de liberale partijen in Vlaanderen gemiddelde met zo'n 0,22% per jaar, maar de trendbreuk van 2009 naar 2010 kan alleen maar spectaculair genoemd worden. De laatste opiniepeilingen voorspellen trouwens weinig verbetering, om niet te zeggen dat ze aangeven dat aan de implosie voorlopig nog geen eind lijkt te komen.

Het basisprobleem van de Open Vld is nu eenmaal dat de partij haar ideologie en haar ziel opgeofferd heeft om federaal aan de macht te blijven. Misschien was het partijcongres over het migrantenstemrecht, waar de enkele dagen geleden overleden Willy de Clercq nog een sleutelrol speelde, wel het kantelmoment. Als iemand van de Open Vld-mandatarissen vandaag nog eens ideologisch naar buiten wil komen, zoals bijvoorbeeld kleinzoon en serial name dropper Mathias de Clercq, dan is het vooral om zich af te zetten tegen het in hun ogen absoluut verachtelijke Vlaams-nationalisme, en niet bijvoorbeeld het Waals socialisme dat nog steeds vastgeroest lijkt te zitten in de 19de eeuw. Het is nochtans in de eerste plaats dat starre Waalse socialisme dat de welvaart zowel in Vlaanderen als in België bedreigt, maar omdat de partij zich nu eenmaal vastgeklonken heeft aan België, en dus ook aan de PS, mag daarover blijkbaar geen onvertogen woord gezegd worden. Dat de PS echter met veel plezier de MR en dus ook de Open Vld na 13 juni 2010 maandenlang in de kou liet staan doet echter geen enkel belletje rinkelen.

Gevolg is natuurlijk dat het liberale discours waar de Vlaming wel pap van lust (in tegenstelling tot het Europees-kosmopolitische links-liberale geraaskal van Guy Verhofstadt en zijn adepten), alleen nog bij de N-VA en het Vlaams Belang gehoord kan worden. En partijvoorzitter Alexander de Croo is duidelijk niet bepaald de man die van plan is daar veel verandering in te brengen. Zijn recente tactische spelletjes samen met de MR van Charles Michel zijn van zulk laag niveau dat zelfs een partij als de CD&V stilaan rechtlijnig begint over te komen, toch niet bepaald een gemakkelijke prestatie. Men kan immers niet eerst weigeren een federale begroting op te maken omdat men enkele lasten wil afschuiven op de schouders van de gewesten, om dan enkele dagen later zijn beklag te maken over «vechtfederalisme» en anderen ervan te beschuldigen «de hete brij van de ene overheid naar de andere door te duwen».

Als we daar trouwens even op mogen doorbomen, hoe liberaal (in de economische zin) is dat eigenlijk om ervoor te pleiten dat één overheid extra zou besparen opdat andere overheden niet zouden hoeven te saneren? Of nog straffer, dat die ene overheid zelfs overschotten zou moeten boeken? Als het dan nog was om schulden versneld af te betalen, of eventueel buffers aan te leggen, dan zou daar misschien nog enig begrip voor opgebracht kunnen worden. Maar als ook dat niet nodig is, zoals in het geval van het Vlaams Gewest, dan zou het in de oren van een liberaal toch als een vloek moeten klinken dat de Vlaamse regering een begroting met een overschot zou moeten opstellen in plaats van, ik zeg maar wat, het ondernemingsklimaat wat aan te zwengelen of, ik durf het bijna niet te schrijven, misschien zelfs de belastingen wat te reduceren? Dát is het discours dat ik van een liberale oppositiepartij in Vlaanderen verwacht –Vlaams én liberaal, weet u wel –, maar blijkbaar zit dat er niet in met deze Open Vld.

Met dit soort doorzichtige spelletjes die dus zelfs nog geen schijn van een ideologische basis hebben zal de Open Vld het tij in Vlaanderen niet kunnen doen keren. Daarvoor zullen in de eerste plaats daden nodig zijn, en het is maar de vraag of brokkenpiloot Alexander de Croo daarvoor zal kunnen zorgen. Verleden jaar liet hij immers de regering–Leterme II vallen omdat hij onvoldoende liberale accenten kon leggen in de regering. Morgen zal hij echter gezwind in een regering stappen die uit precies dezelfde partijen zal bestaan, maar dan aangevuld de sp.a. Voor de lezer hoeft er waarschijnlijk dan ook geen tekeningetje bij voor hoeveel meer liberale accenten de Open Vld zal kunnen zorgen in die regering–Di Rupo I. Nog eventjes, en de Open Vld flirt met de kiesdrempel die ze nog niet zo lang geleden zelf heeft doorgedrukt.