Gisterenavond publiceerde de krant Le Soir de resultaten van een nieuwe peiling in Wallonië en Brussel, met als blikvanger dat de meerderheid van PS en cdH gebroken was. Of daarmee de weg vrij is voor een coalitie van MR en Ecolo is echter een open vraag: als de Waalse kiezer over een goede maand inderdaad zou stemmen zoals in deze peiling, dan zou het Front National wel eens op de wip terecht kunnen komen, en zijn er ook in Wallonië drie partijen nodig om een meerderheid te vormen.
Het is bekend dat het reeds lang de droom van Didier Reynders is om de rooms-rode meerderheid van PS en cdH in Wallonië te kunnen breken, en een coalitie te kunnen vormen met Ecolo. Voor het eerst sinds lang kan een peiling hem opnieuw wat hoop geven, want samen met Ecolo haalt zijn partij nu meer stemmen dan de coalitie van PS en cdH die op dit ogenblik de lakens uitdeelt in de Waalse regering. Daarmee is echter nog niet gezegd dat MR en Ecolo samen aan een meerderheid zullen geraken, want het Front National zweeft rond de kiesdrempel, en zou daarmee hier of daar in een kieskring misschien wel een zetel of twee uit de brand kunnen slepen. Als de partij daarmee op de wip komt, kan Didier Reynders zijn ultieme droom voor 2009 opnieuw opbergen, en dreigt hij zelfs alleen in de oppositie te belanden. Nu ja, samen met Front National dan…
Dat MR en Ecolo samen meer stemmen halen dan PS en cdH, is deze keer niet zozeer de verdienste van de liberale partij, maar wel van de groene. Inderdaad, de MR blijft onder haar niveau van 2007 scoren, en moet het leiderschap in het Waalse partijpolitiek landschap nog steeds afstaan aan de PS. Sedert de verkiezingen van 2007 zit de partij trouwens duidelijk in een dalende trend, maar anderzijds moet daar ook aan toegevoegd worden dat bij diezelfde verkiezingen in 2007 haar aanhang schromelijk onderschat werd door alle peilers. Misschien slaagt Didier Reynders er ook deze keer wel in een blauw konijn uit zijn hoge hoed te toveren?
Scoort de MR niet zo goed, dan zet ook de PS geen score neer waar ze tevreden mee zou mogen zijn. Eigenlijk klampt de partij zich vast aan de score van de vorige verkiezingen, die op zich al catastrofaal laag was voor een partij die nog niet zo lang geleden gemakkelijk ruim boven de dertig procent zat. Deze peiling vond trouwens plaats na de fameuze studiereis van enkele Waalse parlementsleden, voornamelijk van PS-signatuur, naar de Verenigde Staten, maar vóór de nieuwste schandalen in Charleroi. Het zou dus best kunnen dat er in de komende weken nog een procentje af zal gaan voor de socialistische partij. De partij werd in 2007 trouwens al evenveel overschat als de MR onderschat werd door de peilers, weliswaar met uitzondering van Vers l'Avenir.
Ook op de tweede rij wordt er gevochten voor het leiderschap, en bij alle drie de Franstalige peilers is Ecolo nu groter dan de cdH. Le Soir is echter voorlopig de enige krant bij wie het verschil tussen de twee partijen ook significant is. De groei van Ecolo op minder dan twee jaar tijd kan overigens niet anders dan spectaculair genoemd worden: in 2006 stond Ecolo in de peilingen immers amper iets hoger dan Groen! in Vlaanderen, terwijl de partij vandaag dubbel zo groot lijkt. De verdediging van Groen!-voorzitster Mieke Vogels dat Ecolo niet met Groen! te vergelijken zou zijn omdat Ecolo nu eenmaal Ecolo is, gaat dan ook maar moeilijk op, tenzij ze daarmee wou impliceren dat er een meetbaar verschil in competentie bestaat tussen de leidingen van de twee ecologische partijen.
Werpen we tot slot nog even een blik op de score van het Front National. Veel nieuws valt er bij die partij eigenlijk niet te rapen: ze blijft het namelijk buitengewoon ellendig doen. Dat neemt niet weg dat ze, zoals reeds aangegeven, er desondanks wel eens in zou kunnen slagen in een kieskring hier of daar toch een zetel uit de wacht te slepen, waardoor ze op de wip terecht zou kunnen komen. Of beter gezegd, ervoor zou kunnen zorgen dat niet alleen in Vlaanderen maar ook in Wallonië na de verkiezingen drie partijen nodig zullen zijn om een werkbare meerderheid te kunnen vormen. Theoretisch geeft dit vier mogelijkheden, maar twee daarvan (PS–MR–Ecolo en MR–Ecolo–cdH) kunnen eigenlijk onmiddellijk al uitgesloten worden omdat het weinig waarschijnlijk lijkt dat PS en cdH niet samen in de regering zouden willen zitten. Daarmee blijven alleen nog een afspiegeling van de federale regering (PS–MR–cdH) of een olijfboomcoalitie (PS–Ecolo–cdH) over. Kiezen PS en cdH voor de laatste optie, zou de federale regering wel eens snel in de moeilijkheden kunnen raken, met misschien wel nieuwe, federale verkiezingen in de herfst tot gevolg.
«If anyone disagrees with anything I say, I am quite prepared not only to retract it, but also to deny under oath that I ever said it.» - Tom Lehrer
donderdag, april 30, 2009
Meerderheid PS–cdH eindelijk gebroken?
Labels:
peiling,
Reynders | Didier,
Soir | Le,
Vogels | Mieke
zondag, april 26, 2009
Peiling plaatst LDD en Open Vld op gelijke hoogte
Een tijdje geleden publiceerde de Franstalige krant La Libre Belgique de resultaten van haar driemaandelijkse politieke barometer. Aan Vlaamse zijde kreeg de tweede plaats van Lijst Dedecker de meeste aandacht in de media, terwijl aan Franstalige zijde vooral de derde plaats van Ecolo aan bod kwam.
Deze peiling kwam iets meer dan drie weken na die van De Standaard en VRT, en toont eigenlijk een heel ander beeld van het Vlaamse politieke landschap. In het bijzonder voor drie partijen, namelijk Open Vld, Lijst Dedecker en N-VA, verschillen de scores in de twee peilingen meer dan een foutenmarge, en dat is opmerkelijk (en werd in geen enkele krant opgemerkt, laat staan becommentarieerd).
Voor CD&V is er eigenlijk weinig verschil tussen de twee peilingen: de partij blijft de grootste in Vlaanderen, boven de magische grens van twintig procent, en daar mag ze op dit ogenblik waarschijnlijk ook tevreden mee zijn. Ook voor Vlaams Belang is er weinig verschil tussen de twee peilingen: de scores voor die partij zijn virtueel gelijk. Anders is het gesteld met Open Vld en Lijst Dedecker. La Libre Belgique geeft Open Vld een duidelijk slechtere score dan De Standaard en VRT, terwijl Lijst Dedecker bij La Libre Belgique zo goed scoort dat het Open Vld net voorbij steekt en er dus de tweede plaats mee mag delen. Drie weken eerder stond Lijst Dedecker bij De Standaard en VRT zelfs nog op een vierde plaats, na sp.a. Die laatste partij blijft het overigens slecht doen, ondanks de financiële crisis die de partij toch wind in de zeilen zou moeten geven.
Wat de kleinere partijen betreft, valt op dat Groen! op een stabiele score van rond de zeven procent blijft hangen. Het is toch merkwaardig dat een partij als Groen! op zo'n lage score blijft dobberen ondanks alle klimaathysterie. Ook de financiële crisis zou deze fundamenteel anti-kapitalistische partij wind de zeilen moeten geven, net zoals sp.a, maar beide partijen samen dreigen straks minder dan een vijfde van de Vlamingen te vertegenwoordigen. Er was een tijd dat sp.a alleen al beter deed.
Over N-VA verschillen La Libre Belgique en De Standaard–VRT duidelijk van mening. La Libre Belgique plaats de partij op een zucht boven de kiesdrempel, terwijl De Standaard en VRT haar drie weken eerder nog rond de tien procent gaven. Vergeleken met de vorige peiling van La Libre Belgique gaat de partij er echter op vooruit, want in december van verleden jaar meende de krant nog dat N-VA nipt onder de kiesdrempel zat. Het blijft dus bang afwachten voor N-VA wat 7 juni zal brengen.
Een simulatie voor de zetelverdeling in het Vlaams Parlement leert dat de huidige coalitie met deze uitslag waarschijnlijk nog steeds over een comfortabele meerderheid zou beschikken, en dus verder zou kunnen regeren. Ook een coalitie van CD&V, Open Vld en LDD behoort tot de mogelijkheden, al zou dat politiek niet voor de hand liggen. Een olijfboomcoalitie (CD&V, sp.a en Groen!, eventueel zelfs aangevuld met N-VA) of een heruitgave van paars-groen is in Vlaanderen voorlopig nog niet mogelijk.
Aan Franstalige zijde blijft de dubbele tweestrijd spannend. De PS komt opnieuw uit de peiling als de grootste partij in Wallonië, maar het verschil met de MR is niet significant groter geworden. Ecolo wordt voor de allereerste keer groter dan cdH in een peiling van La Libre Belgique, overigens net zoals in de peiling van Vers l'Avenir tien dagen eerder. FN blijft onder de kiesdrempel steken, terwijl LiDé zelfs nog niet in de buurt van de kiesdrempel komt.
Deze peiling kwam iets meer dan drie weken na die van De Standaard en VRT, en toont eigenlijk een heel ander beeld van het Vlaamse politieke landschap. In het bijzonder voor drie partijen, namelijk Open Vld, Lijst Dedecker en N-VA, verschillen de scores in de twee peilingen meer dan een foutenmarge, en dat is opmerkelijk (en werd in geen enkele krant opgemerkt, laat staan becommentarieerd).
Voor CD&V is er eigenlijk weinig verschil tussen de twee peilingen: de partij blijft de grootste in Vlaanderen, boven de magische grens van twintig procent, en daar mag ze op dit ogenblik waarschijnlijk ook tevreden mee zijn. Ook voor Vlaams Belang is er weinig verschil tussen de twee peilingen: de scores voor die partij zijn virtueel gelijk. Anders is het gesteld met Open Vld en Lijst Dedecker. La Libre Belgique geeft Open Vld een duidelijk slechtere score dan De Standaard en VRT, terwijl Lijst Dedecker bij La Libre Belgique zo goed scoort dat het Open Vld net voorbij steekt en er dus de tweede plaats mee mag delen. Drie weken eerder stond Lijst Dedecker bij De Standaard en VRT zelfs nog op een vierde plaats, na sp.a. Die laatste partij blijft het overigens slecht doen, ondanks de financiële crisis die de partij toch wind in de zeilen zou moeten geven.
Wat de kleinere partijen betreft, valt op dat Groen! op een stabiele score van rond de zeven procent blijft hangen. Het is toch merkwaardig dat een partij als Groen! op zo'n lage score blijft dobberen ondanks alle klimaathysterie. Ook de financiële crisis zou deze fundamenteel anti-kapitalistische partij wind de zeilen moeten geven, net zoals sp.a, maar beide partijen samen dreigen straks minder dan een vijfde van de Vlamingen te vertegenwoordigen. Er was een tijd dat sp.a alleen al beter deed.
Over N-VA verschillen La Libre Belgique en De Standaard–VRT duidelijk van mening. La Libre Belgique plaats de partij op een zucht boven de kiesdrempel, terwijl De Standaard en VRT haar drie weken eerder nog rond de tien procent gaven. Vergeleken met de vorige peiling van La Libre Belgique gaat de partij er echter op vooruit, want in december van verleden jaar meende de krant nog dat N-VA nipt onder de kiesdrempel zat. Het blijft dus bang afwachten voor N-VA wat 7 juni zal brengen.
Een simulatie voor de zetelverdeling in het Vlaams Parlement leert dat de huidige coalitie met deze uitslag waarschijnlijk nog steeds over een comfortabele meerderheid zou beschikken, en dus verder zou kunnen regeren. Ook een coalitie van CD&V, Open Vld en LDD behoort tot de mogelijkheden, al zou dat politiek niet voor de hand liggen. Een olijfboomcoalitie (CD&V, sp.a en Groen!, eventueel zelfs aangevuld met N-VA) of een heruitgave van paars-groen is in Vlaanderen voorlopig nog niet mogelijk.
Aan Franstalige zijde blijft de dubbele tweestrijd spannend. De PS komt opnieuw uit de peiling als de grootste partij in Wallonië, maar het verschil met de MR is niet significant groter geworden. Ecolo wordt voor de allereerste keer groter dan cdH in een peiling van La Libre Belgique, overigens net zoals in de peiling van Vers l'Avenir tien dagen eerder. FN blijft onder de kiesdrempel steken, terwijl LiDé zelfs nog niet in de buurt van de kiesdrempel komt.
zondag, april 19, 2009
Wittebroodsweken van Lijst Dedecker over?
De laatste dagen kwam Jean-Marie Dedecker zwaar onder vuur te liggen omwille van zijn privé-onderzoek naar mogelijke fraude door Minister van Buitenlandse Zaken Karel de Gucht. Daarvoor was er al de uitgebreide berichtgeving over de strubbelingen binnen Lijst Dedecker naar aanleiding van de lijstvormingen voor de komende verkiezingen. Tot voor kort kwamen de partij en haar voorzitter vooral positief in de media, maar blijkbaar zijn de wittebroodsweken van Jean-Marie Dedecker en zijn partij nu over.
Er was een tijd dat Jean-Marie Dedecker nog lid was van de Open Vld, toen trouwens nog gewoon VLD, en op enige populariteit mocht rekenen in de media. Niet dat iedereen zijn stijl en wat hij zei zo goed kon smaken, maar precies door zijn stijl en vrai parler zagen sommigen in hem een bedreiging voor het Vlaams Belang, en dat was nu eenmaal wel enige hulp waard. Toen hij echter zijn ambities verlegde van gewoon maar senator zijn en zich hier en daar als nuttige idioot laten gebruiken in de strijd tegen het Vlaams Belang naar ministerschap en zelfs partijvoorzitterschap van de liberale partij, was het uit met de pret. Hoewel peilingen zoals De Stemmenkampioen nog steeds aanwezen dat Jean-Marie Dedecker één van de populairste politici in Vlaanderen was, gebruikten sommige journalisten en perscommentatoren veel energie om aan te tonen dat hij helemaal niet zo populair was. En hoe meer Jean-Marie Dedecker op ramkoers kwam met de partijleiding van de Open Vld, hoe meer men zijn best deed om aan te tonen dat hij geen aanhang had, en zelfs nooit gehad had.
Uiteindelijk werd Jean-Marie Dedecker door Bart Somers uit de Open Vld gezet, splitste door zijn korte lidmaatschap van de N-VA zelfs even het kartel CD&V–N-VA, om ten slotte zijn eigen partij, de Lijst Dedecker op te richten. De pers wist zich eerst niet goed een houding aan te meten tegenover de nieuwe partij, maar besloot haar uiteindelijk aan de borst te drukken omdat de partij enerzijds ongevaarlijk klein bleef, en anderzijds een paar procentpunten van de score van het Vlaams Belang kon afpeuzelen. Dat de leiding van het Vlaams Belang eigenlijk niet goed weg wist met Lijst Dedecker en eerder paniekerig reageerde verhoogde alleen maar het plezier bij een bepaald deel van de pers. Elke mandataris die de overstap waagde van het Vlaams Belang naar Lijst Dedecker kon rekenen op vijf minuten nationale media-aandacht, en veranderde in de ogen van menig journalist plotsklaps van zwart schaap in verlichte rechts-liberaal. Wilde men de oppositie eens aan het woord laten over één of andere actueel politiek thema, kon men altijd Jean-Marie Dedecker opvoeren als lid van de rechtse oppositie, ook al maakte hij daar niet meer dan een kleine fractie van uit. Sommige journalisten dreven het zelfs zover parlementaire initiatieven van het Vlaams Belang toe te schrijven aan Lijst Dedecker, om vervolgens het succes van Lijst Dedecker te verklaren door de activiteit van Lijst Dedecker en de passiviteit van het Vlaams Belang in het parlement.
Ondertussen steeg de aanhang van Lijst Dedecker met elke peiling die gepubliceerd werd. Op 3 oktober van verleden jaar gebeurde dan ook wat moest gebeuren: een deel van de pers ging bijna uit de bol toen Lijst Dedecker in een peiling van La Libre Belgique als groter dan het Vlaams Belang uitgeroepen kon worden. Dat de voorsprong slechts 0,1% bedroeg, en dus in het licht van een foutenmarge van enkele procenten zelfs geen voorsprong genoemd kon worden, kon en mocht de pret niet drukken. Dat de partij een week later in een peiling van De Standaard en de VRT ook de sp.a voorbijstak, werd al iets minder in de verf gezet. En toen duidelijk werd dat ze zelfs de Open Vld kon voorbijsteken, en dus stilaan toch een bedreiging begon te vormen voor de gevestigde machten –op 29 maart was het zover in een peiling van La Libre Belgique, overigens drie weken nadat de partij teruggezakt was tot de vijfde plaats in een peiling van De Standaard en de VRT– kon verwacht worden dat de media stilaan het geweer van schouder zouden beginnen veranderen in hun benadering van Lijst Dedecker en het fenomeen «Jean-Marie Dedecker». Het einde van de wittebroodsweken van Lijst Dedecker was daarmee in zicht.
Wat hebben we de laatste weken inderdaad allemaal niet gehad? Tot voor kort werd, zoals reeds gezegd, elke mandataris die zijn geluk bij Lijst Dedecker kwam zoeken als een held binnengehaald –voor zover hij of zij uit het Vlaams Belang kwam dan toch– maar bij de lijstvorming bleek plots dat de partij dan toch niet uitsluitend uit onbaatzuchtige politici bestond. Dat er postjesjagers tussenzaten. Ruziestokers zelfs. Dat sommigen van hen de zaken zelfs zo gortig vonden dat ze er terug van tussenuit trokken. Partijvoorzitter Jean-Marie Dedecker bleek bovendien niet vies te zijn van enkele autoritaire trekjes – hij, die destijds nog zo opgekomen was voor zijn recht op vrije meningsuiting in de pers bij die andere liberale partij. Het bleek zelfs dat hij meer dan eens hetzelfde plaatsje op een verkiezingslijst aan meer dan één persoon had beloofd, of zelfs beloftes aan militanten van het eerst uur prompt introk wanneer een BV het plots in het mediatieke hoofdje haalde zich ook in de politiek te willen werpen. En het werd allemaal breed uitgesmeerd in de pers.
De laatste dagen is men in de pers nog een stapje verder gegaan. Nadat hij een tip over mogelijke fraude gekregen had, schakelde Jean-Marie Dedecker een privé-detective in om de zaak grondig uit te spitten. Het onderzoek leverde niets op, en daar had het verhaal normaler wijze ook moeten eindigen. Op één of andere manier is het verhaal echter in de pers uitgelekt, en sindsdien schreeuwen pers en politici moord en brand. Karel de Gucht maakte gewag van «Gestapo-praktijken», terwijl zoon Jean-Jacques de Gucht de zaak «angstaanjagend» vond. Laten we echter wel wezen: de Gestapo was een geheime politie die een klopjacht maakte op personen en organisaties die een politieke bedreiging vormden voor het nazi-regime. Instellingen als het CGKR komen veel eerder in aanmerking om omschreven te worden als een Gestapo-praktijk dan een oppositielid dat een detective inhuurt om een concreet dossier nader te onderzoeken.
Welke reële keuzes had Jean-Marie Dedecker immers? Had hij de zaak zélf moeten onderzoeken in plaats van een privé-detective in te huren? Fundamenteel maakt dit geen verschil uit – het blijft immers een privé-onderzoek. Had hij naar de politie moeten stappen? Je moet al heel naïef zijn om te willen geloven dat men zich daar het vuur uit de sloffen zou willen lopen om een onderzoek te openen naar een minister van één van de gevestigde partijen. Laatste optie was de hele zaak naar de pers te lekken, wat bezwaarlijk een verantwoordelijke houding genoemd kan worden. Op dat vlak zit N-VA-voorzitter Bart de Wever er dus wel degelijk mijlenver naast, wanneer hij het privé-onderzoek van Jean-Marie Dedecker als «populistisch» omschrijft. Hoe kan een onderzoek dat als het niets zou opleveren niet in de media zou gebracht worden nu populistisch zijn? Een ongecontroleerde beschuldiging onmiddellijk naar de pers lekken daarentegen, dát zou pas populistisch geweest zijn. Kan men zich trouwens een betere manier voorstellen om Karel de Gucht in deze zaak volledig wit te wassen dan wat hier gebeurd is: namelijk dat hij volledig onschuldig uit een privé-onderzoek van een oppositielid (en boezemvijand) gekomen is? Wat Jean-Jacques de Gucht zo angstaanjagend vindt aan de hele affaire ontgaat me dus een beetje, maar misschien heeft hij wel een klaardere kijk op de zaken om angst aangejaagd te worden…
Het interessantste aan heel de zaak is de manier waarop ze in de pers voorgesteld wordt. De verdediging van Jean-Marie Dedecker, die tot nog toe op nogal wat krediet kon rekenen, komt amper of helemaal niet uit de verf. Politici van traditionele partijen worden echter uitgebreid aan het woord gelaten om hem neer te sabelen. Meer zelfs, LDD-lid Helena van Dessel uit Limburg zag haar kans schoon op vijf minuten beroemdheid door zich te distantiëren van haar partijvoorzitter en haar vertrek uit de partij aan te kondigen, en kreeg die vijf minuten ook. Veel plaats voor enige nuance of redelijkheid lijkt men in de pers in ieder geval niet te willen vrijmaken.
Amper enkele maanden geleden zou de zaak waarschijnlijk totaal anders in de pers gekomen zijn, als ze überhaupt al in de pers gekomen zou zijn. Was Jean-Marie Dedecker de laatste tijd té gevaarlijk geworden voor de gevestigde machten, en ziet men vandaag zijn kans schoon om hem eens een lesje te leren en meteen ook een kopje kleiner te maken? Bij Lijst Dedecker houden ze er in ieder geval in het vervolg best rekening mee dat de wittebroodsweken in de pers blijkbaar over zijn, en het echte leven nu pas begonnen is.
Er was een tijd dat Jean-Marie Dedecker nog lid was van de Open Vld, toen trouwens nog gewoon VLD, en op enige populariteit mocht rekenen in de media. Niet dat iedereen zijn stijl en wat hij zei zo goed kon smaken, maar precies door zijn stijl en vrai parler zagen sommigen in hem een bedreiging voor het Vlaams Belang, en dat was nu eenmaal wel enige hulp waard. Toen hij echter zijn ambities verlegde van gewoon maar senator zijn en zich hier en daar als nuttige idioot laten gebruiken in de strijd tegen het Vlaams Belang naar ministerschap en zelfs partijvoorzitterschap van de liberale partij, was het uit met de pret. Hoewel peilingen zoals De Stemmenkampioen nog steeds aanwezen dat Jean-Marie Dedecker één van de populairste politici in Vlaanderen was, gebruikten sommige journalisten en perscommentatoren veel energie om aan te tonen dat hij helemaal niet zo populair was. En hoe meer Jean-Marie Dedecker op ramkoers kwam met de partijleiding van de Open Vld, hoe meer men zijn best deed om aan te tonen dat hij geen aanhang had, en zelfs nooit gehad had.
Uiteindelijk werd Jean-Marie Dedecker door Bart Somers uit de Open Vld gezet, splitste door zijn korte lidmaatschap van de N-VA zelfs even het kartel CD&V–N-VA, om ten slotte zijn eigen partij, de Lijst Dedecker op te richten. De pers wist zich eerst niet goed een houding aan te meten tegenover de nieuwe partij, maar besloot haar uiteindelijk aan de borst te drukken omdat de partij enerzijds ongevaarlijk klein bleef, en anderzijds een paar procentpunten van de score van het Vlaams Belang kon afpeuzelen. Dat de leiding van het Vlaams Belang eigenlijk niet goed weg wist met Lijst Dedecker en eerder paniekerig reageerde verhoogde alleen maar het plezier bij een bepaald deel van de pers. Elke mandataris die de overstap waagde van het Vlaams Belang naar Lijst Dedecker kon rekenen op vijf minuten nationale media-aandacht, en veranderde in de ogen van menig journalist plotsklaps van zwart schaap in verlichte rechts-liberaal. Wilde men de oppositie eens aan het woord laten over één of andere actueel politiek thema, kon men altijd Jean-Marie Dedecker opvoeren als lid van de rechtse oppositie, ook al maakte hij daar niet meer dan een kleine fractie van uit. Sommige journalisten dreven het zelfs zover parlementaire initiatieven van het Vlaams Belang toe te schrijven aan Lijst Dedecker, om vervolgens het succes van Lijst Dedecker te verklaren door de activiteit van Lijst Dedecker en de passiviteit van het Vlaams Belang in het parlement.
Ondertussen steeg de aanhang van Lijst Dedecker met elke peiling die gepubliceerd werd. Op 3 oktober van verleden jaar gebeurde dan ook wat moest gebeuren: een deel van de pers ging bijna uit de bol toen Lijst Dedecker in een peiling van La Libre Belgique als groter dan het Vlaams Belang uitgeroepen kon worden. Dat de voorsprong slechts 0,1% bedroeg, en dus in het licht van een foutenmarge van enkele procenten zelfs geen voorsprong genoemd kon worden, kon en mocht de pret niet drukken. Dat de partij een week later in een peiling van De Standaard en de VRT ook de sp.a voorbijstak, werd al iets minder in de verf gezet. En toen duidelijk werd dat ze zelfs de Open Vld kon voorbijsteken, en dus stilaan toch een bedreiging begon te vormen voor de gevestigde machten –op 29 maart was het zover in een peiling van La Libre Belgique, overigens drie weken nadat de partij teruggezakt was tot de vijfde plaats in een peiling van De Standaard en de VRT– kon verwacht worden dat de media stilaan het geweer van schouder zouden beginnen veranderen in hun benadering van Lijst Dedecker en het fenomeen «Jean-Marie Dedecker». Het einde van de wittebroodsweken van Lijst Dedecker was daarmee in zicht.
Wat hebben we de laatste weken inderdaad allemaal niet gehad? Tot voor kort werd, zoals reeds gezegd, elke mandataris die zijn geluk bij Lijst Dedecker kwam zoeken als een held binnengehaald –voor zover hij of zij uit het Vlaams Belang kwam dan toch– maar bij de lijstvorming bleek plots dat de partij dan toch niet uitsluitend uit onbaatzuchtige politici bestond. Dat er postjesjagers tussenzaten. Ruziestokers zelfs. Dat sommigen van hen de zaken zelfs zo gortig vonden dat ze er terug van tussenuit trokken. Partijvoorzitter Jean-Marie Dedecker bleek bovendien niet vies te zijn van enkele autoritaire trekjes – hij, die destijds nog zo opgekomen was voor zijn recht op vrije meningsuiting in de pers bij die andere liberale partij. Het bleek zelfs dat hij meer dan eens hetzelfde plaatsje op een verkiezingslijst aan meer dan één persoon had beloofd, of zelfs beloftes aan militanten van het eerst uur prompt introk wanneer een BV het plots in het mediatieke hoofdje haalde zich ook in de politiek te willen werpen. En het werd allemaal breed uitgesmeerd in de pers.
De laatste dagen is men in de pers nog een stapje verder gegaan. Nadat hij een tip over mogelijke fraude gekregen had, schakelde Jean-Marie Dedecker een privé-detective in om de zaak grondig uit te spitten. Het onderzoek leverde niets op, en daar had het verhaal normaler wijze ook moeten eindigen. Op één of andere manier is het verhaal echter in de pers uitgelekt, en sindsdien schreeuwen pers en politici moord en brand. Karel de Gucht maakte gewag van «Gestapo-praktijken», terwijl zoon Jean-Jacques de Gucht de zaak «angstaanjagend» vond. Laten we echter wel wezen: de Gestapo was een geheime politie die een klopjacht maakte op personen en organisaties die een politieke bedreiging vormden voor het nazi-regime. Instellingen als het CGKR komen veel eerder in aanmerking om omschreven te worden als een Gestapo-praktijk dan een oppositielid dat een detective inhuurt om een concreet dossier nader te onderzoeken.
Welke reële keuzes had Jean-Marie Dedecker immers? Had hij de zaak zélf moeten onderzoeken in plaats van een privé-detective in te huren? Fundamenteel maakt dit geen verschil uit – het blijft immers een privé-onderzoek. Had hij naar de politie moeten stappen? Je moet al heel naïef zijn om te willen geloven dat men zich daar het vuur uit de sloffen zou willen lopen om een onderzoek te openen naar een minister van één van de gevestigde partijen. Laatste optie was de hele zaak naar de pers te lekken, wat bezwaarlijk een verantwoordelijke houding genoemd kan worden. Op dat vlak zit N-VA-voorzitter Bart de Wever er dus wel degelijk mijlenver naast, wanneer hij het privé-onderzoek van Jean-Marie Dedecker als «populistisch» omschrijft. Hoe kan een onderzoek dat als het niets zou opleveren niet in de media zou gebracht worden nu populistisch zijn? Een ongecontroleerde beschuldiging onmiddellijk naar de pers lekken daarentegen, dát zou pas populistisch geweest zijn. Kan men zich trouwens een betere manier voorstellen om Karel de Gucht in deze zaak volledig wit te wassen dan wat hier gebeurd is: namelijk dat hij volledig onschuldig uit een privé-onderzoek van een oppositielid (en boezemvijand) gekomen is? Wat Jean-Jacques de Gucht zo angstaanjagend vindt aan de hele affaire ontgaat me dus een beetje, maar misschien heeft hij wel een klaardere kijk op de zaken om angst aangejaagd te worden…
Het interessantste aan heel de zaak is de manier waarop ze in de pers voorgesteld wordt. De verdediging van Jean-Marie Dedecker, die tot nog toe op nogal wat krediet kon rekenen, komt amper of helemaal niet uit de verf. Politici van traditionele partijen worden echter uitgebreid aan het woord gelaten om hem neer te sabelen. Meer zelfs, LDD-lid Helena van Dessel uit Limburg zag haar kans schoon op vijf minuten beroemdheid door zich te distantiëren van haar partijvoorzitter en haar vertrek uit de partij aan te kondigen, en kreeg die vijf minuten ook. Veel plaats voor enige nuance of redelijkheid lijkt men in de pers in ieder geval niet te willen vrijmaken.
Amper enkele maanden geleden zou de zaak waarschijnlijk totaal anders in de pers gekomen zijn, als ze überhaupt al in de pers gekomen zou zijn. Was Jean-Marie Dedecker de laatste tijd té gevaarlijk geworden voor de gevestigde machten, en ziet men vandaag zijn kans schoon om hem eens een lesje te leren en meteen ook een kopje kleiner te maken? Bij Lijst Dedecker houden ze er in ieder geval in het vervolg best rekening mee dat de wittebroodsweken in de pers blijkbaar over zijn, en het echte leven nu pas begonnen is.
Labels:
De Gucht | Jean-Jacques,
De Gucht | Karel,
De Wever | Bart,
Dedecker | Jean-Marie,
Somers | Bart,
Van Dessel | Helena
woensdag, april 15, 2009
sp.a wil zelfbediening institutionaliseren
De sp.a pleit voor samenvallende verkiezingen – niet alleen deze keer op 7 juni, maar voor altijd door de invoering van legislatuurparlementen. De partij vindt die eis zelfs zo belangrijk, dat ze er geld voor over heeft om er via een stroman een eigen webstek voor op te zetten. Sed cui interest? In de eerste plaats de sp.a zelf natuurlijk, die zich hiermee in alle regeringen zou kunnen betonneren.
De sp.a pleit dus voor samenvallende verkiezingen, en partijvoorzitster Caroline Gennez is er zelfs niet te beroerd voor om de CD&V federaal ervan te beschuldigen de slogan «eerst mijn job en dan de uwe» te huldigen. Caroline Gennez weet waarover ze spreekt: het zit de sp.a immers nog altijd dwars dat ze door de interne verwarring na de pandoering die ze in 2007 kreeg federaal niet mee aan de vetpotten zit, en dat moet natuurlijk zo snel mogelijk gecorrigeerd worden. En als dat betekent dat daarvoor ongrondwettelijke verkiezingen gehouden moeten worden, dan zal de partij daar geen probleem van maken.
Ongrondwettelijk? Caroline Gennez meent dat Brussel-Halle-Vilvoorde nooit gesplitst zal kunnen worden in het aanschijn van nieuwe verkiezingen, en wil daarom vervroegde federale verkiezingen gebruiken als breekijzer om het arrondissement te splitsen. Je moet het eigenlijk toch maar durven vertellen als voorzitster van een partij die meer dan veertig jaar lang niets, maar dan ook niets heeft gedaan om deze anomalie uit de wereld te helpen. Of toch: als lid van de paarse regering-Verhofstadt I hebben ze er door de invoering van provinciale kieskringen voor gezorgd dat Brussel-Halle-Vilvoorde vandaag een acuut institutioneel probleem is geworden dat niet meer ontkend of verdoezeld kan worden. Verder weet de partij zich over dit onderwerp geen houding aan te meten, geprangd als ze zit tussen haar belgicistische reflex, de bergen boter die ze historisch op haar hoofd heeft, en haar rol als oppositiepartij die de kuiperijen van de Vlaamse federale regeringspartijen in dit dossier zou moeten aanklagen. Geld heeft ze er in ieder geval nooit voor over gehad.
Wat zijn dan de principiële argumenten pro van de sp.a om voortaan de federale, regionale en Europese verkiezingen te laten samenvallen? Eén ervan is dat verkiezingen duur zijn, een klassieker (en dooddoener) dus. Volgens de partij bedraagt het prijskaartje voor een verkiezing zo'n 11 miljoen euro, zeg maar drie Agustaschandalen, en een naïeve ziel zou toch alleen maar verwonderd kunnen zijn dat de partij die bij uitstek voor overheidsingrepen in de economie pleit daar problemen van maakt. In een land als België, waar partijen naast lidgelden en afdrachten van mandatarissen in de praktijk alleen nog maar overheidsdotaties kunnen ontvangen, overigens goed voor zo'n 80% van hun inkomsten, is een verkiezing immers één grote door de overheid gefinancierde injectie van middelen in de grafische en audiovisuele sector. Over de tewerkstelling via overheidsjobs bij gemeenten en allerlei andere instellingen die de verkiezingen moeten organiseren zwijgen we dan nog.
Een ander nepargument is dat de Belgen te vaak naar de stembus zouden moeten, en dat ze het beu zouden zijn «om de haverklap» naar de stembus te moeten gaan. In landen als Duitsland, Frankrijk, om over de VS met een vaste cadans van eens om de twee jaar nog maar te zwijgen, moeten de inwoners vaker naar de stembus, zonder dat er daar iemand over klaagt. Het verbaast al dat Caroline Gennez het plebs nog wil toelaten om eens om de vijf jaar toch nog eens een nieuw parlement samen te stellen. Waarom niet ineens al die vervelende verkiezingen afschaffen? Als dat bovendien niet goedkoop zou zijn!
Een andere zaak is dat volgens haar de mensen verward worden door gescheiden verkiezingen. En daar valt warempel nog iets voor te zeggen ook met al die federale politici die zich geroepen voelen om op een regionale of Europese lijst te gaan staan. Samenvallende verkiezingen zullen die verwarring echter niet kunnen opheffen. Integendeel zelfs: ze zullen de lijnen tussen regionale, federale en Europese verkiezingen helemaal uitwissen, en van de regionale regeringen opnieuw bijhuizen maken die de federale regering zullen moeten weerspiegelen. Om het probleem van politici die in het ene parlement zitten en tegelijkertijd nepkandidaat zijn voor een ander parlement op te lossen, bestaat er maar één degelijke oplossing: eisen dat ze ontslag nemen uit het parlement waarin ze zitting hebben van zodra ze zich kandidaat willen stellen voor een ander parlement, en niet pas nadat ze eventueel verkozen zijn. Merkwaardig dat de sp.a daar dus niet voor pleit.
Waar is het de sp.a dan wel om te doen? Als de partij er geld wil aan besteden, moet het wel een belangrijke zaak zijn, en dat is het ook… voor de partij. De partij wil er zich immers van verzekeren in de toekomst steeds en altijd op alle niveaus mee aan de vetpotten te kunnen zitten. Aan Vlaamse zijde is het partijlandschap vandaag immers zo versnipperd, dat de sp.a zelfs als partijtje dat nog geen 15% haalt zo goed als incontournable is om een Vlaamse regering te vormen. Het cordon sanitaire sluit immers het Vlaams Belang uit, en of CD&V en Open Vld een coalitie met Lijst Dedecker zullen aandurven is hoogst onzeker, voor zover zo'n coalitie al mogelijk zal zijn en de partij de komende verkiezingen overleeft. Is de sp.a incontournable op Vlaams niveau, kan ze aan Open Vld en CD&V meteen ook de eis stellen er ook op federaal niveau bij te mogen zijn, voor zover de PS aan Franstalige zijde ook al niet incontournable is en de sp.a mee aan de federale onderhandelingstafel eist. Hierdoor krijgt de partij veel meer vat op haar eigen lot, en kan ze de chaotische toestanden van 2007 en de schizofrene toestand van 2008 en 2009 in de toekomst misschien vermijden. Combineer dit nog eens met legislatuurparlementen op alle niveaus, en het is duidelijk dat de sp.a met haar voorstel nog meer dan de CD&V vooral voor haar eigen jobs zorgt.
Hoeven we dan bevreesd te zijn voor het voorstel van de sp.a? De sp.a zit wat betreft haar analyse van de stilstand binnen de federale regering volledig juist, maar verzuimt te vertellen dat het contrast met pakweg een half jaar geleden groot is, en dat dit zo z'n redenen heeft. Inderdaad, hoewel ook de federale regeringspartijen stilaan in verkiezingsmodus raken, heeft geen één van hen er zin in of belang bij tegen 7 juni federale verkiezingen uit te lokken. Noch PS noch MR willen immers aan Franstalige zijde de inzet verdubbelen, cdH heeft meer te verliezen –haar derde plaats in het Franstalige partijlandschap en de federale regeringsdeelname– dan ze kan winnen, en CD&V vreest terecht voor een fikse pandoering. En de Open Vld heeft inderdaad, zoals ik op 2 januari al correct analyseerde, haar verkiezingskar volledig gekeerd, en destabiliseert de federale regering niet meer. Indien de federale regering alsnog valt en er op 7 juni ook federale verkiezingen gehouden zullen worden, zal dit aan een accident de parcours te wijten zijn, niet aan een op voorhand uitgedokterde strategie.
De sp.a pleit dus voor samenvallende verkiezingen, en partijvoorzitster Caroline Gennez is er zelfs niet te beroerd voor om de CD&V federaal ervan te beschuldigen de slogan «eerst mijn job en dan de uwe» te huldigen. Caroline Gennez weet waarover ze spreekt: het zit de sp.a immers nog altijd dwars dat ze door de interne verwarring na de pandoering die ze in 2007 kreeg federaal niet mee aan de vetpotten zit, en dat moet natuurlijk zo snel mogelijk gecorrigeerd worden. En als dat betekent dat daarvoor ongrondwettelijke verkiezingen gehouden moeten worden, dan zal de partij daar geen probleem van maken.
Ongrondwettelijk? Caroline Gennez meent dat Brussel-Halle-Vilvoorde nooit gesplitst zal kunnen worden in het aanschijn van nieuwe verkiezingen, en wil daarom vervroegde federale verkiezingen gebruiken als breekijzer om het arrondissement te splitsen. Je moet het eigenlijk toch maar durven vertellen als voorzitster van een partij die meer dan veertig jaar lang niets, maar dan ook niets heeft gedaan om deze anomalie uit de wereld te helpen. Of toch: als lid van de paarse regering-Verhofstadt I hebben ze er door de invoering van provinciale kieskringen voor gezorgd dat Brussel-Halle-Vilvoorde vandaag een acuut institutioneel probleem is geworden dat niet meer ontkend of verdoezeld kan worden. Verder weet de partij zich over dit onderwerp geen houding aan te meten, geprangd als ze zit tussen haar belgicistische reflex, de bergen boter die ze historisch op haar hoofd heeft, en haar rol als oppositiepartij die de kuiperijen van de Vlaamse federale regeringspartijen in dit dossier zou moeten aanklagen. Geld heeft ze er in ieder geval nooit voor over gehad.
Wat zijn dan de principiële argumenten pro van de sp.a om voortaan de federale, regionale en Europese verkiezingen te laten samenvallen? Eén ervan is dat verkiezingen duur zijn, een klassieker (en dooddoener) dus. Volgens de partij bedraagt het prijskaartje voor een verkiezing zo'n 11 miljoen euro, zeg maar drie Agustaschandalen, en een naïeve ziel zou toch alleen maar verwonderd kunnen zijn dat de partij die bij uitstek voor overheidsingrepen in de economie pleit daar problemen van maakt. In een land als België, waar partijen naast lidgelden en afdrachten van mandatarissen in de praktijk alleen nog maar overheidsdotaties kunnen ontvangen, overigens goed voor zo'n 80% van hun inkomsten, is een verkiezing immers één grote door de overheid gefinancierde injectie van middelen in de grafische en audiovisuele sector. Over de tewerkstelling via overheidsjobs bij gemeenten en allerlei andere instellingen die de verkiezingen moeten organiseren zwijgen we dan nog.
Een ander nepargument is dat de Belgen te vaak naar de stembus zouden moeten, en dat ze het beu zouden zijn «om de haverklap» naar de stembus te moeten gaan. In landen als Duitsland, Frankrijk, om over de VS met een vaste cadans van eens om de twee jaar nog maar te zwijgen, moeten de inwoners vaker naar de stembus, zonder dat er daar iemand over klaagt. Het verbaast al dat Caroline Gennez het plebs nog wil toelaten om eens om de vijf jaar toch nog eens een nieuw parlement samen te stellen. Waarom niet ineens al die vervelende verkiezingen afschaffen? Als dat bovendien niet goedkoop zou zijn!
Een andere zaak is dat volgens haar de mensen verward worden door gescheiden verkiezingen. En daar valt warempel nog iets voor te zeggen ook met al die federale politici die zich geroepen voelen om op een regionale of Europese lijst te gaan staan. Samenvallende verkiezingen zullen die verwarring echter niet kunnen opheffen. Integendeel zelfs: ze zullen de lijnen tussen regionale, federale en Europese verkiezingen helemaal uitwissen, en van de regionale regeringen opnieuw bijhuizen maken die de federale regering zullen moeten weerspiegelen. Om het probleem van politici die in het ene parlement zitten en tegelijkertijd nepkandidaat zijn voor een ander parlement op te lossen, bestaat er maar één degelijke oplossing: eisen dat ze ontslag nemen uit het parlement waarin ze zitting hebben van zodra ze zich kandidaat willen stellen voor een ander parlement, en niet pas nadat ze eventueel verkozen zijn. Merkwaardig dat de sp.a daar dus niet voor pleit.
Waar is het de sp.a dan wel om te doen? Als de partij er geld wil aan besteden, moet het wel een belangrijke zaak zijn, en dat is het ook… voor de partij. De partij wil er zich immers van verzekeren in de toekomst steeds en altijd op alle niveaus mee aan de vetpotten te kunnen zitten. Aan Vlaamse zijde is het partijlandschap vandaag immers zo versnipperd, dat de sp.a zelfs als partijtje dat nog geen 15% haalt zo goed als incontournable is om een Vlaamse regering te vormen. Het cordon sanitaire sluit immers het Vlaams Belang uit, en of CD&V en Open Vld een coalitie met Lijst Dedecker zullen aandurven is hoogst onzeker, voor zover zo'n coalitie al mogelijk zal zijn en de partij de komende verkiezingen overleeft. Is de sp.a incontournable op Vlaams niveau, kan ze aan Open Vld en CD&V meteen ook de eis stellen er ook op federaal niveau bij te mogen zijn, voor zover de PS aan Franstalige zijde ook al niet incontournable is en de sp.a mee aan de federale onderhandelingstafel eist. Hierdoor krijgt de partij veel meer vat op haar eigen lot, en kan ze de chaotische toestanden van 2007 en de schizofrene toestand van 2008 en 2009 in de toekomst misschien vermijden. Combineer dit nog eens met legislatuurparlementen op alle niveaus, en het is duidelijk dat de sp.a met haar voorstel nog meer dan de CD&V vooral voor haar eigen jobs zorgt.
Hoeven we dan bevreesd te zijn voor het voorstel van de sp.a? De sp.a zit wat betreft haar analyse van de stilstand binnen de federale regering volledig juist, maar verzuimt te vertellen dat het contrast met pakweg een half jaar geleden groot is, en dat dit zo z'n redenen heeft. Inderdaad, hoewel ook de federale regeringspartijen stilaan in verkiezingsmodus raken, heeft geen één van hen er zin in of belang bij tegen 7 juni federale verkiezingen uit te lokken. Noch PS noch MR willen immers aan Franstalige zijde de inzet verdubbelen, cdH heeft meer te verliezen –haar derde plaats in het Franstalige partijlandschap en de federale regeringsdeelname– dan ze kan winnen, en CD&V vreest terecht voor een fikse pandoering. En de Open Vld heeft inderdaad, zoals ik op 2 januari al correct analyseerde, haar verkiezingskar volledig gekeerd, en destabiliseert de federale regering niet meer. Indien de federale regering alsnog valt en er op 7 juni ook federale verkiezingen gehouden zullen worden, zal dit aan een accident de parcours te wijten zijn, niet aan een op voorhand uitgedokterde strategie.
Labels:
Gennez | Caroline,
Van Horebeek | Werner
Abonneren op:
Posts (Atom)