maandag, januari 21, 2013

De nood, de deugd, het chagrijn en het postje

Deze week raakte bekend dat de N-VA Jan Briers voordraagt als gouverneur voor de provincie Oost-Vlaanderen. Een geniale zet, zo menen de enen, waarmee de andere partijen schaakmat werden gezet. En Open Vld onder leiding van Gwendolyn Rutten zich meteen hopeloos diep in de nesten werkte. Niet meer dan een signaal dat we niet willen meestappen in de carrousel van partijpolitieke benoemingen van de gouverneurs, zo vertelt men dan weer bij de N-VA. Het zal wel een beetje van alletwee zijn, plus ook dat men van de nood een deugd maakte. De N-VA heeft als jonge en succesvolle partij immers ook de luxe over niet te veel oudgedienden te beschikken die rustig willen uitbollen of dringend op een zijspoor gezet dienen te worden.

Is Jan Briers geschikt om André Denys op te volgen als gouverneur van Oost-Vlaanderen? Volgens de N-VA is hij de geknipte man, en daarin wordt zij bijgetreden door zowel de CD&V en de sp.a, toch binnen de Vlaamse Regering. De Open Vld durft hem voorlopig nog niet openlijk onbekwaam te noemen, al laat de vlammende persmededeling die Gwendolyn Rutten zondagnamiddag verspreidde niet veel meer aan de verbeelding over. Zij somt in die mededeling een aantal kwalificaties op, echter zonder dat helemaal duidelijk is waarom zij vindt dat Jan Briers zijn taken als provinciegouverneur niet naar behoren zou kunnen vervullen. Menig lezer zal zich trouwens afvragen of bij de vorige benoeming wel voldoende nagegaan werd of bijvoorbeeld André Denys –of pakweg Steve Stevaert in Limburg– ook aan al die voorwaarden voldeed. Of kon dat toen impliciet verondersteld worden, en beetje zoals een onweerlegbaar vermoeden, dankzij de partijkaart van de betrokkene?

Er is natuurlijk wel meer dat niet klopt in de persmededeling van Gwendolyn Rutten, en eigenlijk het hele discours van de Open Vld in deze zaak. Zo wordt de N-VA er bijvoorbeeld van beschuldigd geen overleg te hebben willen plegen. Een klacht die weinig steek houdt, aangezien Briers' naam naar de media gelekt werd vlak vóór het overleg binnen de Vlaamse regering zou plaatsvinden. Een overleg trouwens waar Open Vld niet eens betrokken partij bij was. Maar ook: die klacht treft eigenlijk niet alleen N-VA, maar net zozeer CD&V en sp.a, want zij waren zich blijkbaar ook van weinig kwaad bewust. Zou het daarom kunnen dat in deze de geijkte procedures wel degelijk gevolgd werden? Daaronder te verstaan: eens een gouverneurspostje aan een partij is toebedeeld, beslist die partij volledig autonoom wie zij wil benoemen, of ze moet al met een heel gekke naam op de proppen komen. Wat daarna volgt is nog slechts een formaliteit, waar Open Vld zelf vermoedelijk steeds stipt aan heeft meegedaan. Ik kan me dan ook niet voorstellen dat het «overleg» tussen de Vlaamse en federale regering ooit meer betekend heeft dan het meedelen van de correcte naam van de kandidaat-gouverneur, waarna de federale regering een eensluidend advies afleverde en overging tot de échte problemen van de dag. Op dit ogenblik Ford Genk of de Fyra bijvoorbeeld.

Daarom is ook de bewering dat de Open Vld deze benoeming wil blokkeren omdat ze niet mee wil stappen in een politiek spelletje te gek voor woorden. Het is uitgerekend de Open Vld die van deze benoeming een politiek spelletje heeft gemaakt, door vast te willen houden aan haar Oost-Vlaams gouverneurspostje als was het haar eigen privé-bezit. In dat opzicht mogen we misschien hopen dat deze soap voor de Open Vld een les in bescheidenheid en Realpolitik zal zijn, ook al zijn dat twee dingen die aan de nieuwbakken partijvoorzitster Gwendolyn Rutten duidelijk niet besteed zijn. Kan men inderdaad verwachten dat een Vlaamse regering, samengesteld uit CD&V, sp.a en N-VA, en waarvan de laatste op dit ogenblik geen enkele gouverneur tot de zijnen mag rekenen, iemand van Open Vld-signatuur zou voordragen terwijl diezelfde N-VA met de recentste verkiezingsuitslagen nog vers in het geheugen gemakkelijk twee gouverneurs zou kunnen opeisen? En dan kan men inderdaad stellen dat op basis van die verkiezingsuitslag ook Open Vld nog steeds recht heeft op één gouverneurspostje, maar we hebben die partij zo pakweg rond 2004 toch ook niet horen verkondigen dat het toen ook eens aan het Vlaams Belang de beurt was.

Overigens, laten we er de cijfertjes eens bijhalen. Op dit ogenblik leveren CD&V en sp.a ieder twee gouverneurs in Vlaanderen, en Open Vld één in Oost-Vlaanderen. Nemen we als basis de uitslag van de regionale verkiezingen van 2009, dan zou CD&V haar twee gouverneurs mogen behouden, en krijgen sp.a, Open Vld en Vlaams Belang ieder één gouverneur (in die volgorde). Pas daarna krijgt N-VA de zesde gouverneurspost. Nemen we echter de federale verkiezingen van 2010 als basis, of misschien zelfs nog passender de provincieraadsverkiezingen van 2012, dan zou N-VA twee gouverneursposten krijgen, en CD&V, sp.a en Open Vld ieder één. Dat CD&V en sp.a zich in deze zaak opvallend koest houden heeft er dus niet alleen mee te maken dat het hen prima uitkomt dat Open Vld en N-VA in een ietwat gênant moddergevecht terechtgekomen zijn, maar ook dat zij beiden wat het aantal gouverneurs betreft op dit ogenblik boven hun stand leven. Ik laat het voor rekening van de lezer om uit te vissen waarom ook de media dat aspect van de zaak niet de moeite van het belichten waard vinden.

Sta me trouwens ook toe, voor ik de rekening van N-VA wil maken, de voorstellen van zowel Groen als Vlaams Belang om de benoeming van de gouverneurs via een open vacature of een extern bureau te regelen een beetje goedkoop te noemen. Zij hebben vanuit de oppositie inderdaad makkelijk praten, want ze hebben toch niets te verliezen.

Maar over naar de N-VA, die nu wel graag de vermoorde onschuld speelt, maar anderzijds toch ook niet zo onschuldig is. Vooreerst heeft die partij, in tegenstelling tot de Open Vld, de luxe niet, en tegelijkertijd meteen ook het probleem, dat ze niet beschikt over een resem oudgedienden die ergens rustig willen uitbollen, incompetente politici die op een verkeerde plaats zitten en dringend op een zijspoor dienen gezet te worden, of ambitieuze kandidaten die niet herkozen raakten en dringend aan een inkomen geholpen dienen te worden. Zo is dat nu eenmaal in een partij waarvan de ouderdom in jaren en niet decennia gemeten wordt, en die al blij is als ze al haar lijsten voldoende gevuld krijgt met capabele kandidaten.

Dat de N-VA dus voor iemand van buiten de partij kiest is daarom niet alleen maar een deugd, zoals ze wil laten uitschijnen, maar deels ook een noodzaak. Als dat dan bovendien gebeurt op een ogenblik dat een andere partij –in neergang– een postje verliest waar het bovendien dan nog veel belang aan hechtte –want Oost-Vlaanderen was inderdaad van de Open Vld–, dan mag men mij het niet kwalijk nemen als ik daar deels toch ook het etiket adding insult to injury zou willen op plakken. Het verklaart ongetwijfeld ook een deel van de razernij die we bij de Open Vld kunnen waarnemen. Waarschijnlijk zouden zij het er iets gemakkelijker mee gehad hebben als de N-VA gewoon ergens een oudgediende had opgevist, desnoods iemand uit de tijd van de Volkunie, in plaats van zo ostentatief te snoeven dat zij niet uit waren op «het postje». Ondanks de occasionele blunder zijn ze zich bij de N-VA net iets teveel bewust van strategie en communicatie om dit niet ingezien te hebben, en het als een leuke bonus mee ingerekend te hebben in het hele proces. Ik weet dat ik het in ieder geval zou gedaan hebben.

dinsdag, januari 08, 2013

Vijf kantelpunten voor de nabije toekomst

De mens heeft altijd de neiging te veronderstellen dat de nabije toekomst niet meer is dan een continue voortzetting van het heden en het nabije verleden. Een groot deel van de tijd is dit ook zo, maar af en toe treden er veranderingen op die een duidelijke «voor» en «na» definiëren. Niet allemaal zijn ze even voorspelbaar, maar bij het begin van dit jaar past het misschien enkele zulke kantelpunten tegen het licht te houden.

Laten we beginnen met een verandering die net zo goed al een tijdje geleden had gebeurd kunnen zijn: de ontbinding van LDD–Nationaal. Voor de provincieraadsverkiezingen werden er niet eens lijsten ingediend, zogezegd omdat de partij tegen het provinciale bestuursniveau is, maar dat de partij in de peilingen al een tijdje ver beneden de kiesdrempel zweeft zal ongetwijfeld ook wel een rol gespeeld hebben. Op dit ogenblik is de partij gereduceerd tot een fractie met zes parlementsleden in het Vlaams Parlement, één vertegenwoordiger in het Europees Parlement, Jean-Marie Dedecker zelf in de Kamer, en verder enkele gemeenteraadsleden hier en daar, die vaak nog niet eens onder de eigen naam LDD durfden op te komen bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen. De kans is groot dat de partij volledig zal verdwijnen uit de regionale, nationale en Europese parlementen na de verkiezingen van 2014, of het zou moeten zijn dat Jean-Marie Dedecker er opnieuw in slaagt in West-Vlaanderen een zetel te bemachtigen. De vraag is dan: is het eigenlijk nog de moeite waard een nationale partijstructuur in stand te houden, wanneer die alleen nog maar voor een administratieve rompslomp zorgt, plus af en toe nog wat ruzie?

Mijn vermoeden is dat Jean-Marie Dedecker zelf er hoogstwaarschijnlijk graag al lang een punt had achtergezet, maar zijn probleem is dat hij natuurlijk een verleden met zich meesleept en dus moeilijk nog bij een andere partij kan aansluiten. Bij de Open Vld maakte hij zich onmogelijk en werd hij uiteindelijk uit de partij gezet. De meest logische keuze nu zou de N-VA zijn, maar na zijn korte passage daar in november 2006 is dit zowel voor hem als voor de N-VA vermoedelijk geen optie meer. Bij Vlaams Belang heeft hij nooit willen aansluiten, en over CD&V, sp.a of Groen hoeven we het niet eens te hebben. Conclusie: bij een andere partij aansluiten is niet meer mogelijk, dus rest alleen nog de optie de partij op te doeken en de leden en mandatarissen vrij te laten in hun keuze om bij een andere partij aan te sluiten. Vermoedelijk vooral N-VA, en in mindere graad Open Vld. Vanuit een democratisch perspectief zou dit best nog voor de verkiezingen van 2014 gebeuren, want LDD heeft zeker enkele prima mandatarissen in huis die in de verscheidene parlementen op hun plaats zijn. Maar vooral ook omdat er dan geen stemmen verloren zouden gaan naar lijsten die weinig of geen kans maken de kiesdrempel te halen. Mijn aanvoelen is dat Jean-Marie Dedecker toch nog een poging zal willen wagen in 2014, en dat de ontbinding van LDD–Nationaal dus nog een tijdje op zich zal laten wachten.

Het volgende kantelpunt werd ondertussen al enkele malen vermeld: de verkiezingen van 2014, soms ook wel –weinig fantasievol– de «moeder aller verkiezingen» genoemd. LDD zal daarin waarschijnlijk alleen maar een bijrol spelen, net zoals een eventuele intrede van de PVDA niet meer dan een verhaal in de marge zal zijn. Alle ogen zullen immers gericht zijn op de N-VA. Zal die N-VA bijvoorbeeld haar opmars verderzetten, of is ze misschien al over haar hoogtepunt heen? Hoe dominant zal die N-VA in het Vlaams Parlement worden, en zal ze er incontournable worden dankzij een zogenaamde V-meerderheid? Is die V-meerderheid er niet, zal de N-VA dan überhaupt op een ernstige manier betrokken worden bij de verscheidene coalitieonderhandelingen? Of gaan we dan rechtstreeks naar een regering–Di Rupo II met aan Vlaamse zijde een afspiegelingsregering, misschien zelfs al op de verkiezingsavond beklonken? Zal de Vlaamse coalitievorming trouwens van start kunnen gaan vóór de federale regering gevormd is?

En wat als er in het Vlaams Parlement wél een V-meerderheid uit de stembus komt? Zullen de traditionele partijen het dan aandurven nogmaals in een federale regering te stappen zonder de N-VA? En zal de N-VA dat dan toelaten, of vervolgens het Vlaamse niveau blokkeren? Wie zal trouwens die Vlaamse regering leiden als de N-VA er deel aan neemt: iemand van de N-VA (Antwerps burgemeester Bart de Wever?), of toch Kris Peeters?

Zoals de lezer het merkt: de verkiezingen van 2014 roepen een pak vragen op, maar voorlopig zijn daar nog maar weinig antwoorden op te verzinnen. Het is zelfs nog niet eens zeker wanneer die verkiezingen plaats zullen vinden: in principe vallen de volgende Europese (en dus ook regionale) verkiezingen immers op zondag 8 juni 2014, maar dat is meteen ook pinksterzondag. Daarom vroeg het Europees Parlement reeds de Europese verkiezingen naar mei te verplaatsen. De volgende federale verkiezingen zijn dan weer wettelijk vastgelegd op 20 juli 2014, maar het lijkt erg onwaarschijnlijk dat men amper enkele weken na de Europese en regionale verkiezingen, midden in de zomervakantie en bovendien vlak voor de nationale feestdag (met dus verlengd weekeinde) de bevolking nogmaals naar de stembus zal willen sturen. De verkiezingen zullen dus hoogstwaarschijnlijk in de tweede helft van mei 2014 plaatsvinden, maar een concrete datum is er voorlopig nog niet.

Eens de verkiezingen van 2014 achter de rug volgen de coalitiebesprekingen, waarbij het uitkijken worden welke rol koning Albert II deze keer zal spelen, of zal willen spelen. En daarmee zijn we aan ons volgende kantelpunt aanbeland: het einde van het regnum van Albert II. Inderdaad, de commotie rond zijn kersttoespraak en welke rol hij wel of niet mag spelen bij de federale regeringsonderhandelingen is eigenlijk niet meer dan een achterhoedegevecht. Sedert de plotse dood van koning Boudewijn weten we allemaal dat het snel kan gaan, en dat kranten van de ene dag op de andere moeten kunnen overschakelen van een gezapige komkommertijd naar ekstra-edities en nieuws de klok rond. Zelfs al wordt koning Albert II honderd jaar –wat ik hem trouwens als mens van harte toewens–, dan is het nog twijfelachtig dat hij in 2034 nog steeds op de troon zal zitten en effectief formateurs, informateurs, koninklijke verkenners en wat weet ik nog allemaal het veld zal insturen.

Op die manier zitten de Belgische royalisten, waaronder «principiële republikeinen» als een sp.a-voorzitter Bruno Tobback, toch wel een beetje gevangen. Aan de ene kant wensen ze dat koning Albert II zoveel mogelijk macht behoudt, zelfs al is het allemaal maar symbolisch, omdat op die manier een partij als CD&V mooi in de pas gehouden kan worden. En met haar ook een aanzienlijk deel van de Vlaamse bevolking, dat binnenskamers af en toe wel eens wil morren, maar zich uiteindelijk toch maar weer bij de situatie neerlegt. Maar wat zal dat worden eens prins Filip op de troon zit? Zal men hem voldoende kunnen sturen om niet al te gekke fratsen uit te halen? En zal hij bij de Vlaamse bevolking voldoende geloofwaardigheid kunnen opbouwen om haar onder de Belgische knoet te kunnen blijven houden? Koning Albert II kon het zich veroorloven met de vuisten op tafel te slaan, maar een partij die tegen haar eigen belangen in in een federale regering stapt omdat koning Filip zich wat boos maakt riskeert vooral zichzelf onsterfelijk belachelijk te maken.

Overigens, wat de regeringsonderhandelingen betreft volstaat het dat één partij weigert nog mee te spelen in het stukje slecht amateurtheater dat telkens weer opgevoerd wordt, en de rol van de koning is de facto uitgespeeld. Bart de Wever hoeft volgende keer dus niets meer te doen dan de koninklijke uitnodigingen naast zich neer te leggen, eventuele informateurs wandelen te sturen en als voorzitter van de grootste fractie in het parlement zelf gesprekken aan te knopen zoals die hem behagen, en hij heeft meteen zijn hervorming op zak. Dat vraagt natuurlijk wel een beetje meer moed, en vooral ook de wil om eens buiten de Belgische en eindelijk binnen de democratische lijntjes te kleuren dan het schrijven van een open briefje met een smeekbede aan alle andere partijvoorzitters. Dat zijn collega Gwendolyn Rutten van de Open Vld, soortelijk gewicht in de peilingen ongeveer een derde of nog minder van de N-VA, die vraag prompt hooghartig naast zich neerlegde hoefde dan ook niet te verwonderen, om niet te zeggen dat het eigenlijk het enige mogelijke antwoord was.

Over partijvoorzitters gesproken, in 2014 loopt het huidige mandaat van Bart de Wever als voorzitter van de N-VA af. En de vraag wie hem zal opvolgen als de nieuwe partijvoorzitter van de N-VA is nu al voer voor interviews en speculaties. Een voor de hand liggende kandidaat als Jan Jambon liet zelfs al verstaan dat hij geen kandidaat wil zijn.

De huidige dominante positie van de N-VA in het Vlaamse partijpolitieke landschap zorgt ervoor dat de verkiezing van een nieuwe partijvoorzitter meer is dan een partij-interne aangelegenheid. Wie de nieuwe voorzitter wordt, en hoe hij/zij die rol zal invullen zal gevolgen hebben voor de politiek in Vlaanderen. Onder meer omdat een miscast meteen ook die dominante positie van de N-VA op losse schroeven zou zetten. De afgelopen jaren kon Bart de Wever met recht en reden zeggen «le parti, c'est moi», en daardoor is ook onduidelijk of de N-VA zulke goede scores haalt omwille van haar partijprogramma dan wel haar voorzitter. In het geval van de LDD (en eerder ook ROSSEM) weten we dat het vooral het laatste was. De N-VA heeft natuurlijk wel een diepere historische en maatschappelijke verankering via de oude Volksunie en de Vlaamse Beweging, maar anderzijds behaalde de N-VA ondanks die verankering bij de verkiezingen in 2003 slechts één verkozene, namelijk Geert Bourgeois in West-Vlaanderen. Lijsttrekker voor de Kamer in de kieskring Antwerpen was toen een zekere Bart de Wever…

Sluiten we af met een dubbel kantelpunt: de referenda in Catalonië en Schotland over onafhankelijkheid, allebei geprogrammeerd voor 2014. In landen als Finland, Litouwen of Slovenië zal men waarschijnlijk weinig problemen hebben met die referenda, maar dat ligt wel even anders voor bijvoorbeeld Frankrijk of Italië, om over de betrokken landen Spanje en Groot-Brittannië nog maar te zwijgen. Maar ook de Europese Unie kan lastig doen, al zal die uiteindelijk wel bijdraaien. Schotland zou men eventueel nog kunnen missen, maar een eenvoudige blik op de kaart leert dat het geopolitiek gezien volslagen idioot zou zijn een zelfstandig Catalonië buiten de EU te willen houden als straf voor hun verfoeilijk nationalisme. (En in tegenstelling tot de onzin die Paul Magnette vandaag in De Standaard serveerde geldt dat laatste uiteraard ook voor Vlaanderen dat nota bene Brussel omsluit.)

Indien Catalonië en/of Schotland in 2014 als resultaat van hun referenda de onafhankelijkheid zouden uitroepen, zou dat natuurlijk een pak benen wegslaan vanonder de argumentatie van de Belgische partijen dat separatisme moeilijk en duur is, en zeker niet eenzijdig kan. Maar ook voor de N-VA zou Schotse of Catalaanse onafhankelijkheid enkele problemen opleveren, en de zaak van het Vlaams Belang merkelijk versterken. Want daar sta je dan met je verhaal van evolutie in plaats van revolutie. Of confederalisme –in welke betekenis dan ook– in plaats van separatisme. Om over ontbrekende draagvlakken nog maar te zwijgen. (Waar waren trouwens de draagvlakken voor de invoering van het migrantenstemrecht, de euro of de afschaffing van de doodstraf?)

Ziedaar mijn vijf kantelpunten voor de nabije toekomst: de ontbinding van LDD–Nationaal, de verkiezingen van 2014, het einde van het regnum van Albert II, een nieuwe partijvoorzitter voor de N-VA en Schotse en/of Catalaanse onafhankelijkheid. Uiteraard staat er de komende jaren veel meer te gebeuren dan dit, zoals bijvoorbeeld de opstelling van de begroting voor 2014 of een nieuwe gehypete politicus, maar zulke dingen behoren meer tot de gewone dagelijkse gang van zaken. Welke van de vijf kantelpunten de belangrijkste zal zijn valt moeilijk in te schatten, onder meer omdat ook de timing een zekere rol speelt. Mijn vermoeden is echter dat op dit ogenblik weinig of geen rekening gehouden wordt met het einde van het regnum van koning Albert II, en dat er daarom een groter verrassingseffect aan verbonden zal zijn dan aan de andere. Voor een instabiel land als België is zoiets zelden goed nieuws.