dinsdag, augustus 29, 2006

Het netwerk van Paul Beliën

De laatste weken stond The Brussels Journal in de belangstelling van enkele Amerikaanse kranten, waarop die belangstelling dan weer in de belangstelling stond van de Vlaamse pers. Komkommertijd, of zou er meer aan de hand zijn?

Zoals reeds eerder geschreven, lijkt het erop dat de Belgische overheid The Brussels Journal niet rechtstreeks van het net wil halen, maar op een subtielere manier wel tot hetzelfde resultaat tracht te komen door de methode van de «klop op de deur» bij Paul Beliën. Op 17 augustus verscheen hierover een editoriaal in The Washington Times, dat op 22 augustus gevolgd werd door een artikel in The Wall Street Journal. Zoveel Amerikaanse aandacht voor België kon natuurlijk niet helemaal genegeerd worden, en dus zag bijvoorbeeld Bart Brinckman zich op 23 augustus genoodzaakt hierover eens te «duiden» in De Standaard, daarbij niet gehinderd door al te veel kennis over The Brussels Journal en de recentere lotgevallen van Paul Beliën. Dat is in ieder geval de indruk die ik krijg wanneer ik het artikel lees. Maar hij lanceert wel een stelling die misschien zo gek nog niet is.

Voor alle duidelijkheid: ik publiceer een aantal van mijn artikels ook op The Brussels Journal, naargelang het onderwerp al dan niet in vertaling, maar wat Paul Beliën verder precies uitspookt weet ik dus niet. Maar Bart Brinckman schrijft dus het volgende: «De gepubliceerde stukken lezen overigens “getelefoneerd”,» waaronder verstaan moet worden dat als Paul Beliën al niet zelf de artikels in de Amerikaanse media geschreven heeft, hij een zeer dikke vinger in de pap heeft gehad bij de totstandkoming ervan. Als dat inderdaad zo is, dan heeft Brinckman volledig gelijk wanneer hij schrijft dat het netwerk van Paul Beliën «feilloos werkt». Dat, of Brinckman maakt zich zelf schuldig aan het creëren van een bizarre complottheorie, zo een beetje à la Knack dus…

Wat er ook van zij, het Belgische régime zou best eens nadenken indien het wil volharden in de boosheid en The Brussels Journal van het net wil halen, rechtstreeks of onrechtstreeks. Want ofwel is The Brussels Journal vandaag al bekend of belangrijk genoeg om de internationale papieren pers te halen, ofwel heeft Paul Beliën deze maand aangetoond dat hij inderdaad over een netwerk beschikt dat ervoor zal zorgen dat als hij monddood gemaakt wordt, door het CGKR of via de smoes van het thuisonderricht, de hele wereld dat zal weten. Of nog, zet en tegenzet dus in dit pokerspel.

In een iets ruimer kader bekeken valt het op dat het Belgische régime,maar terloops vermeld duidelijk ook de traditionele Belgische media, het nogal moeilijk hebben met het gebruik van de nieuwe media door echte critici. De, als je het mij vraagt, eerder zielige poging van de Mediacommissie in het Vlaamse Parlement om de podcast van Jürgen Verstrepen te verbieden is daar een ander symptoom van. Vroeg of laat zal men dat verzet toch moeten laten varen als men internationaal nog een greintje geloofwaardigheid als democratie over wil houden.

Mocht het ooit tot een sluiting van The Brussels Journal komen, is het echter zeer de vraag of Paul Beliën enige hulp zal mogen verwachten van Amnesty International. In juli lanceerde de organisatie weliswaar een wereldwijde campagne tegen internetcensuur onder de naam irrepressible.info, maar iets zegt me dat de Belgische afdeling van AI, dat onmiskenbaar deel uitmaakt van het Belgische bestel, er wel zal voor zorgen dat het hoofdkwartier van de campagne op de juiste wijze ingelicht zal worden, zodat vermeden kan worden dat nietsvermoedende deelnemers plots citaten van ondergetekende zouden tonen op hun webstekken. Stel je even voor…

zondag, augustus 27, 2006

Poolse krantenmannen in Denemarken

Na de Poolse loodgieter in Frankrijk, deed een landgenoot van hem bijna zijn aantreden in Denemarken: de Poolse krantenman. Tot enkele politici zich met de zaak bemoeiden, en enkele Deense werklozen dan toch aan het werk gezet werden.

Deze zomer werden in Denemarken twee nieuwe gratis krantjes gelanceerd: dato («datum») en 24timer(«24 uren»). Nieuw daarbij was dat deze krantjes niet alleen gratis uitgedeeld werden, maar ook aan huis zouden bezorgd worden in de regio van Kopenhagen en enkele andere steden. Maar om een krant aan huis te kunnen brengen heb je krantenmannen nodig, en aangezien dat niet bepaald een beroep is met een hoge status, kwam het distributiebedrijf BS Distribution ApS, dat de verdeling zou verzorgen, in de problemen. Er waren niet genoeg Denen te vinden die 's morgens vroeg met de krant wilden rondgaan, en zoals dat wel vaker gebeurd met zogenaamde knelpuntberoepen, zocht men dan maar zijn heil in Centraal- en Oost-Europa, meer bepaald Polen en de Baltische landen.

Deze stap van het distributiebedrijf wekte natuurlijk de aandacht in de media en bij enkele politici. Enerzijds zit men geplaagd met een massa werklozen die maar niet aan een baan geraken, terwijl anderzijds een bedrijf plaatsen waarvoor de kwalificaties gerust minimaal genoemd mogen worden niet opgevuld krijgt. Wat moet men kunnen om de krant te kunnen ronddragen? Adressen lezen natuurlijk, en over een goed stel benen en een rug beschikken. En de wil om 's morgens uit zijn bed te komen om zijn eigen kostje te verdienen in plaats van gewoon rustig maandenlang één of andere werkloosheidsuitkering op te strijken. Een aantal politici kwam in ieder geval tot de conclusie dat het vooral aan dat laatste punt moest liggen eens gebleken was dat het distributiebedrijf wel degelijk van plan was normale lonen te betalen.

Dat neemt niet weg dat er aan alle kanten paraplu's opengetrokken werden. Aan de kant van de Deense dienst voor arbeidsbemiddeling bekloeg men er zich over dat het distributiebedrijf te lang gewacht had om met hen contact op te nemen. De liberale Minister van Werkgelegenheid Claus Hjort Frederiksen (V) van zijn kant was dan weer van mening dat gemeentelijke diensten te «laks» zijn om werklozen aan het werk te zetten. De directeur van het jobcentrum in Kopenhagen Flemming Stegmann moest in ieder geval erkennen dat van de 22.000 werklozen in Kopenhagen, er slechts zo'n 5.000 reëel beschikbaar waren voor de arbeidsmarkt. Volgens Jakob Axel Nielsen van de Conservatieven (K) zit daar inderdaad een groot deel van het probleem, en verklaart dit ook waarom bedrijven geen beroep willen doen op de diensten voor arbeidsbemiddeling: «De bedrijven hebben geen vertrouwen in de diensten, en een grote groep werklozen heeft zich genesteld in de uitkeringssystemen omdat zij eigenlijk niet geschikt zijn voor het arbeidsleven.»

Links van het politieke spectrum ziet men de zaken dan weer helemaal anders. De Sociaal-Democraten (A) en de Socialistische Volkspartij (SF) menen dat het probleem vooral is dat het systeem om aan een baan te geraken «te ingewikkeld» is gemaakt, en vindt dat ook Minister Claus Hjort Frederiksen schuld treft. Hij zou het systeem van de arbeidsbemiddeling «kapotgemaakt» hebben door te veel energie te gebruiken voor interne controles en statistische metingen. Hun oplossing voor het probleem: een overheidscampagne gericht op de werkgevers, zodat zij de dienst voor arbeidsbemiddeling herontdekken als een plaats waar men werknemers kan vinden. Blijkbaar bestaat er voor links geen probleem zo groot dat het niet opgelost kan worden met een zoveelste overheidscampagne.

maandag, augustus 07, 2006

Hugo Schiltz (1927-2006)

Hugo Schiltz is niet meer. Volgens sommigen was hij een «groot staatsman», volgens anderen een «kazakkendraaier» of ronduit een volksverrader. Hij zal echter altijd herinnerd worden als de man die de Volksunie in de federale regering bracht en de verdediger van het Egmont-pact, meteen het begin van het einde van diezelfde Volksunie. Vandaag is de partij die ontstond uit protest tegen zijn houding de grootste partij van Vlaanderen.

In de kranten geldt duidelijk een de mortuis nil nisi bonum vandaag, en wie ben ik om dat te doorbreken, maar het berichtje dat het niet zeker is dat koningin Paola naar zijn begrafenis (hij is Minister van Staat) zal kunnen komen omwille van haar ongeval, spreekt boekdelen. Verdere commentaar laat ik achterwege, uit respect voor hem en zijn familie, want uiteindelijk was ook hij maar een mens.