maandag, maart 19, 2012

Eigen peiling eerst!

Vrijdagavond publiceerden De Standaard en de VRT de resultaten van een nieuwe peiling, minder dan een week na die van Le Soir. Ook deze keer was er vooral aandacht voor de score van de N-VA. De partij blijft op een hoog niveau scoren, maar de commentatoren onderstreepten gretig dat ze lichtjes achteruitgaat tegenover de peiling van december.

Citeren we even Peter de Lobel in De Standaard:
Voor het eerst sinds lange tijd zakt de N-VA in een politieke peiling. Van de 35 procent die de partij in oktober scoorde bij de peiling van De Standaard en de VRT, schiet nu nog 33,5 procent over. Een daling van anderhalf procent.
Of Bart Brinckman in dezelfde krant:
Daarbij consolideert de N-VA haar positie op een hoog niveau, de regeringspartijen handhaven zich op een laag peil. Toch lijkt bij de N-VA de rek uit de (overigens spectaculaire) groei.
Over naar de commentator van de VRT:
De N-VA torent met 33,5 procent boven de andere partijen uit. De partij boekt daarmee een winst van 5,3 procent tegenover de verkiezingsuitslag van 2010. Tegenover de vorige peiling, in september 2011, is er wel een verlies van 1,5 procent. De grote opmars van de partij lijkt dus wel op een grens te zijn gestoten.
Het weze voor de lezer duidelijk: bij de N-VA zit de klad er dus fameus in. Of zou het?

Nemen we er misschien eens de cijfers bij. Wanneer Peter de Lobel schrijft dat de N-VA «voor het eerst sinds lange tijd» zakt in een politieke peiling, hoe lang zou dat dan precies geleden zijn? We hoeven niet ver te zoeken: iets meer dan een maand, toen de partij in een peiling van La Libre Belgique achteruitging van 39,8% naar… 37,0%. Het was voor die partij meteen een schok waar ze naar het schijnt nog altijd niet goed van zijn. Maar als we het enkel bij peilingen van De Standaard en de VRT houden –andere peilingen kennen ze bij die twee media niet, tenzij met dat pejoratieve voorvoegseltje «internet-» als een concurrent om één of andere reden dan toch vermeld dient te worden–, dan hoeven we eigenlijk nog niet eens zo gek ver terug te gaan in de tijd. Drie peilingen geleden, in maart verleden jaar, ging de N-VA achteruit met, verhip, anderhalf procent, toen van 33,0% naar 31,5%. Iemand zou eens moeten opzoeken of Bart Brinckman ook toen vond dat de rek uit de groei leek, en of men bij de VRT ook toen een grens ontwaarde waarop de partij gestoten was.

Voor een volgend stukje kan Peter de Lobel trouwens misschien eens uitleggen hoe vaak en hoe recent je eigenlijk in een peiling kan dalen, in een land waar per jaar minder peilingen gehouden worden dan tegenwoordig in Frankrijk of de Verenigde Staten in de loop van één enkele week al. Voor de lezer die het alweer vergeten was: het is in België, en niet in de Frankrijk of de VS, dat men steevast klaagt over een teveel aan peilingen. Net zoals men ook in België graag klaagt over de snelle opeenvolging van de vele verkiezingen, ook al zal de Franse kiezer dit jaar nog voor de zomer precies even vaak naar het stemhokje mogen als de Belgische kiezer de komende tien jaar bij mekaar!

Om nog even terug te komen over die internetpeilingen: de analyses en commentaren bij deze peiling hadden duidelijk tot doel de peiling van Le Soir zoveel mogelijk te minimaliseren en in diskrediet te brengen. Het moet zijn dat die 38,4% voor de N-VA zowel in Groot-Bijgaarden als aan de Reyerslaan enorm staken. Maar zoals Frank Thevissen al onmiddellijk opmerkte op Twitter, uit het technisch rapport van de peiling van De Standaard en de VRT blijkt dat de resultaten niet herwogen werden volgens de leeftijd van de respondenten. Of eigenlijk wat dan ook, behalve misschien wel de minst betrouwbare parameter van al, namelijk het stemgedrag bij de vorige verkiezing.

Waarom zouden internetpeilingen trouwens zoveel slechter zijn? Jan Drijvers van TNS Media frist ons geheugen nog eens op:
Daarvoor moeten mensen zich opgeven. Die mensen zijn vaak bewuster bezig met politiek. Maar in België is er stemplicht, dus ook mensen die niet geïnteresseerd zijn, moeten gaan stemmen.
We citeren nog even uit het reeds vermelde technisch rapport van deze peiling:
Om een netto-steekproef van 1026 respondenten te behalen, werden 3409 mensen (→ responsverslag) gecontacteerd (= responsrate van 30,1%).
Verboden te lachen! (Huilen mag.)

Kijken we toch nog even naar de resultaten van deze peiling. Zoals reeds vermeld, N-VA gaat lichtjes achteruit vergeleken met de vorige peiling, maar staat daarmee toch nog steeds op een stevige winst. Het vlottend gemiddelde voor de partij leert ons dat de groei inderdaad voorlopig tot een stilstand lijkt gekomen te zijn. In dat opzicht is de term consolidatie van de groei al bij al nog zo slecht niet gekozen, maar er moet natuurlijk wel een correcte argumentatie achter zitten. Merk wel dat het vlottend gemiddelde net boven de 36% zweeft, een groei van meer dan acht procent!

Bij CD&V is er een lichte achteruitgang vergeleken met de vorige peiling, maar de partij blijft net boven de uitslag van de laatste verkiezingen. Wat wel opvalt aan de samengestelde resultaten is dat de partij bij De Standaard en VRT consequent boven de laatste verkiezingsuitslag scoort, en bij de twee andere peilers er consequent onder. Gemiddeld geeft dit een licht neerwaartse trend, ook al meenden nogal wat CD&V-kopstukken nog niet zo lang geleden vooral positieve berichten in de laatste peilingsresultaten te kunnen ontwaren.

Achtervolgers sp.a, Open Vld en Vlaams Belang hebben met mekaar gemeen dat ze in een negatieve trend zitten, en dat die trend door deze peiling niet gebroken wordt. Opmerkelijk is wel de berichtgeving rond de laatste partij. Enerzijds schrijft de VRT wel in een ondertitel «Vlaams Belang […] zak[t] verder weg,» maar anderzijds lees je dan in de tekst zelf dat «tegenover de vorige peiling de partij wel 1,2 procent [wint].» Soms kan het blijkbaar dooien en vriezen tegelijkertijd! Bart Brinckman van zijn kant meent dan weer te kunnen zien dat «voor extreem-rechts de bodemkoers bereikt lijkt», maar ook hier hoef je niet meer dan een jaar terug te spoelen om je af te vragen of men in Groot-Bijgaarden eigenlijk wel zijn eigen krant leest.

Bij Groen kan men ongetwijfeld leven met de uitslag van deze peiling, met alweer een resultaat boven de negen procent. Bij LDD blijft de ellende aanhouden, met resultaten die rond de twee procent blijven hangen. Voor die partij is het stilaan al te laat om nog in schoonheid te kunnen eindigen.

Een simulatie van de zetelverdeling voor het Vlaams Parlement levert deze keer geen zogenaamde V-meerderheid op, maar de N-VA wordt wel dubbel zo groot als CD&V. Volgens deze zetelverdeling zijn slechts twee coalities met twee mogelijk: N-VA samen met CD&V, zeg maar het oude Vlaams Kartel, en de iets minder waarschijnlijke coalitie N-VA samen met sp.a. Een klassieke tripartite met CD&V, sp.a en Open Vld haalt geen meerderheid, maar zou wel gedepanneerd kunnen worden door Groen.

Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 (PDF).

maandag, maart 12, 2012

Open Vld op een historisch dieptepunt

Gisteren werden de resultaten van een nieuwe peiling van Le Soir vrijgegeven. De media schonken in hun berichtgeving vooral aandacht aan de vooruitgang van de N-VA in Vlaanderen in combinatie met de achteruitgang van de federale regeringspartijen, en de achteruitgang van de PS in Wallonië. Dé sensatie van deze peiling is echter het historisch dieptepunt voor de Open Vld.

Keren we even terug in de tijd, en wel naar 17 februari 1946, de eerste verkiezingen na WO II. Die dag haalt de liberale partij in Vlaanderen 8,4% van de stemmen binnen, de enige keer dat ze onder de psychologische grens van de tien procent bleef. In 1950 zou ze weliswaar slechts 10,1% halen, en in 1958 10,6%, maar dat zijn dan ook meteen de drie slechtste resultaten die de liberalen ooit in Vlaanderen gehaald hebben. Mogen we echter de peiling van Le Soir geloven, dan staat de Open Vld als liberale partij vandaag weer op af, met precies 10,0% van de kiesintenties (plusminus foutenmarges uiteraard). Zelfs als we het aandeel van LDD erbij optellen, dan nog blijft het een erbarmelijke score. En zeggen dat minder dan tien jaar geleden de toenmalige VLD in haar eentje nog bijna een kwart van de stemmen haalde.

Het moet echter gezegd dat de kopstukken van de Open Vld in hun reactie op de resultaten van deze peiling een pak meer realisme aan de dag wisten te leggen dan Wouter Beke. Zijn partij CD&V blijft het slecht doen, maar aangezien de vorige peiling nóg slechter was ziet de partijvoorzitter de toekomst alweer rooskleurig tegemoet. Wat hij dan wel weer gemeen heeft met zowel Vincent van Quickenborne als Alexander de Croo, is dat hij denkt dat uitgerekend de regering–Di Rupo I voor een heropleving van zijn partij zal zorgen. Dat het wel eens precies hun deelname aan die regering zou kunnen zijn die hun kiezers naar de N-VA wegjaagt schijnt bij geen van hen op te komen.

Over de twee winnaars in deze peiling, N-VA en Groen, kunnen we kort zijn. De N-VA blijft op eenzame hoogte zweven, en partijvoorzitter Bart de Wever heeft overschot van gelijk als hij deze uitslag relativeert. De winst van Groen is bijlange na zo groot niet als die van de N-VA –de hele partij past in de vooruitgang van N-VA alleen al– maar dit resultaat is natuurlijk wel al pakken beter dan het dieptepunt dat de partij vorige keer liet optekenen. Alle andere Vlaamse partijen zitten in de hoeken waar de klappen vallen: zowel sp.a, Vlaams Belang als LDD doen het slecht in deze peiling.

Een simulatie voor de zetelverdeling in het Vlaams Parlement (zoals steeds met een grote korrel zout te nemen) levert opnieuw een zogenaamde V-meerderheid op: N-VA en Vlaams Belang zouden samen 64 van de 124 zetels halen. Met 52 zetels zou N-VA het trouwens maar voor te kiezen hebben met wie ze een meerderheid zou willen vormen – zelfs N-VA–Groen behoort tot de mogelijkheden! Hoe dan ook, als deze trend voor de N-VA blijft aanhouden tot in 2014, dan wordt de partij in het Vlaams Parlement volledig incontournable.

Aan Franstalige zijde ging de meeste aandacht naar de achteruitgang van de PS. Het resultaat van deze peiling verschilt echter nauwelijks van dat van de laatste peiling van La Libre Belgique, en komt dus ook helemaal niet uit de lucht gevallen. De partij zit daarmee terug op het niveau van twee jaar geleden.

Belangrijker is misschien de psychologische angel die hieraan vastzit, in het bijzonder in combinatie met de resultaten in Vlaanderen. Wordt de PS in Wallonië als incontournable beschouwd, en dus ook in België, wat dan te denken van de N-VA? Als de resultaten van deze en eigenlijk alle laatste peilingen zich doorzetten, dan wordt de N-VA in 2014 in Vlaanderen, toch nog steeds het grootste gewest in het federale België, zelfs nog een kopje groter dan de PS in het kleinere Wallonië. In dat geval wordt het zelfs voor de Franstaligen stilaan onwelvoeglijk om nog een federale regering te vormen zonder de N-VA, en zal ook Laken haar aversie tegenover de Vlaams-nationalisten moeten laten varen. Ongeacht wie dan koning zal zijn. Maar het zwaard snijdt ook hier aan beide kanten. Met zo'n uitslag zal Bart de Wever het zich immers niet meer kunnen veroorloven de 16 aan Elio di Rupo aan te bieden, zelfs niet als een vergiftigd geschenk.

Wat doen de andere partijen in Wallonië? De MR veert in deze peiling lichtjes op, maar kijkt nog altijd tegen een verlies aan tegenover de laatste verkiezingen. Ecolo en cdH leveren slag om de derde en de vierde plaats in het Waalse partijlandschap, met voorlopig nog een licht voordeel voor cdH. Daarna is het aan het Front National, dat opnieuw boven de kiesdrempel uitkomt, maar lang nog niet uit de gevarenzone is. PP en FDF zitten alvast in Wallonië zo ver onder de kiesdrempel dat de kans gering is dat zij er zetels zouden halen. Beide partijen kunnen echter wel procenten van de MR afsnoepen, en dat kan die partij nog lange tijd pijn blijven doen.

Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 en in Wallonië sedert 2006 (PDF).

zondag, maart 04, 2012

De parasieten onder de Europese vorstenhuizen

Deze week doken er opnieuw geruchten op over de troonopvolging van koning Albert II. Misschien nog dit jaar, volgens de ene. In 2013, denkt de andere. Pas na de verkiezingen van 2014, speculeert (en hoopt) een derde. Zou het kunnen dat geen van hen er ook maar een flauw idee van heeft?

België is een merkwaardig land – voor zover het natuurlijk al een land genoemd kan worden. Vrijwel overal elders worden de koningshuizen door de conservatieve partijen gesteund, terwijl de socialisten hen gedogen zolang ze zich maar niet te veel met politieke zaken inlaten. Niet zo in België, waar een socialist oude stijl op een zondagmiddag laat optekenen dat hij «een republikein met het hart, maar monarchist met het hoofd» is. In andere landen zouden socialisten en al wat progressief is nog liever onder de kiesdrempel zakken dan betrapt te worden op monarchistische sympathieën.

O ja, ik hoop voor al die Franstalige coryfeeën die zo openlijk een kaarsje lieten branden voor koning Albert II dat prins Filip door de viering van Mercator dit week-end geen tijd had om de media te volgen. De Saxen-Coburgers staan er immers niet bepaald voor bekend een slecht of kort geheugen te hebben, en het zal maar gebeuren dat onze dierbare koning morgenvroeg in zijn badkamer uitschuift op een stuk zeep dat koningin Paola achteloos liet rondslingeren. Ik denk dan ook dat Philippe Moureaux niet meer hoeft te rekenen op een tweede carrière als kabinetschef van koning Filip I.

Doen er geruchten de ronde over een eventuele troonsopvolging, dan moeten de usual suspects natuurlijk ook hun zegje kunnen doen. Neem nu Herman de Croo, die overduidelijk ook van toeten of blazen weet, maar toch heel gewichtig doet. Je hoeft echter echt geen doctor in de statistiek te zijn om in een land met een 79-jarige koning met stelligheid te komen beweren dat de kans op een wissel op de troon dit of volgend jaar niet meer verwaarloosbaar klein is. Dan kan je net zo goed begin maart voorspellen dat de temperatuur de komende weken voelbaar de hoogte in zal gaan. A propos, was ik koning Albert II, en liep ik rond met plannen om af te treden, ik zou het ook niet aan de neus van ijdeltuit Herman de Croo hangen.

Is er iets merkwaardigs aan de hand met de partijpolitieke steun voor het Belgische koningshuis, dan moet ook gezegd worden dat België met voorsprong het meest bespottelijke en verachtenswaardige koningshuis van heel Europa heeft. Het was slechts een bijzinnetje in de berichtgeving over het ongeluk dat prins Friso trof, maar die prins verdiende dus wel gewoon zijn eigen kostje. We hebben zo onze twijfels over zijn zitje in de Raad van Bestuur van Telenet, maar in Londen zouden niet al zijn collega's helemaal op de hoogte geweest zijn van de prinselijke achtergrond van Friso. Of nog: er waren tekenen van enige competentie. Voor zover ik weet is dat iets waarvan alleen enkele uitzonderlijke aangetrouwde leden van de Saxen-Coburgers verdacht kunnen worden, of het zou over snelle moto's moeten gaan.

Wie de Europese koningshuizen overloopt, zit echter al snel met de indruk dat ieder koninkrijk met een vorstenhuis zit dat de kleine kantjes van het land onderstreept. Neem nu de Oranjes: wel politiek-correcte linkse sympathieën, maar steenrijk want er altijd op de eerste rij bij als er ergens een centje te verdienen valt. Duistere zaakjes zelfs geen bezwaar. Zelfs prinses Máxima past in het plaatje: zeker geen verlegen ding, en binnen de paar maanden de lokale taal zo goed als volledig onder de knie en er graag bij als er ergens iets te vieren valt. Wie zoals Walter Pauli haar vergelijkt met prinses Mathilde is echter niet goed snik, of hengelt als voormalige links-radicaal naar een driekleurig lintje.

Het Britse koningshuis dan. Aan het hoofd een oma die wel recht uit een aflevering van Schone Schijn geplukt lijkt te zijn. Wie beter dan prins Charles als zinnebeeld van de Britse stijve hark met een fantasieloos kantoorjobje op één of ander ministerie? Getrouwd met prinses Diana dan nog wel, naar buiten uit de vermoorde onschuld, maar achter de schermen zeker niet vies van een zijsprongetje links of rechts. En prins Harry wist als twintigjarige blijkbaar niet dat het not done is je te verkleden als nazi-officier, prins of geen prins. Het hele zootje van de jongere generaties is overigens uitermate posh: omhooggevallen, bekakt, vol glitter, en dat gecombineerd met een niet al te beste smaak. Hebben we de TV-serie Schone Schijn al eens vermeld? Krijg je van de ene dag op de andere zo'n familie als buur, zakt je huis meteen een smak in waarde.

Op de Noorse troon zit dan weer een brave sul, door niemand ervan verdacht ooit ook maar één vlieg kwaad gedaan te hebben. Hoe passend om de Nobelprijs van de Vrede te mogen uitreiken. Zijn zoon prins Haakon lijkt trouwens uit hetzelfde hout gesneden te zijn: de kans dat hij ooit één van de andere Nobelprijzen zou mogen ontvangen is uiterst miniem. Zijn vrouw prinses Mette-Marit bracht een koekoeksjong mee in het huwelijk, had in een vorig leven betrekkingen met een drugshandelaar en een veroordeeld crimineel, en had zelf een bepaalde reputatie in haar thuisstad Kristiansand waar we niet verder op in zullen gaan. Aan streken echter geen gebrek, ook al heeft ze in haar leven nooit een deftige job gehad. Ziedaar de Noorse onderklasse in een notendop. Prinses Märtha Louise, weliswaar de oudere zus van prins Haakon maar toch na hem in de rangorde voor de troonopvolging, ging een tijdje door het leven als voorleester van kindersprookjes, maar heeft de laatste jaren zichzelf gevonden als hoofd van een engelenschool (ik verzin dit niet). Haar man Ari Behn is schrijver, enfin, heeft ooit een boekje geschreven waarvan er dertien postmoderne in een nihilistisch dozijn gaan, maar zijn carrière zit de laatste tien jaar een beetje in het slop. Zijn tweede boekje had zo mogelijk nog minder om het lijf, al zouden er ettelijke tientallen van verkocht zijn. Zijn verschijning doet echter vooral denken aan die van een pornoster die het een beetje hoog in zijn bol heeft, maar gelukkig wel niet te veel aan de drugs heeft gezeten. Ik zou ze echter de kost niet willen geven, de Noorse middenklassekinderen die het net als hen dankzij het geld dat uit de Noordzee gepompt wordt een pak gemakkelijker hebben dan goed is voor hen.

Maar het kan allemaal een graadje erger. De Saxen-Coburgers dus. Generaties lang van de openbare onderstand leven, tegenwoordig zelfs met de hele familie samen. De dotatie zelfs nog laten optrekken in tijden van crisis, en dan beloven dat het extra geld gebruikt zal worden om het hek te verven. Om het hek te verven! Verder te lomp om te helpen donderen, maar wel betrokken bij allerlei louche zaakjes. En ook al krijgen ze al hun geld van de staat, dan nog belastingen ontduiken, en mogen ontduiken zonder dat er ook maar één socialist piept, ook die staatssecretaris van Fraudebestrijding niet. Zou de lezer kunnen raden welke taal in deze familie de voertaal is, en welke taal ze zelfs na vele jaren ontvangen solidariteit niet door hun strot gebraakt krijgen, tenzij om de onderdanen eens goed uit te kafferen?