zondag, april 15, 2012

Deense regering houdt ex-Stasi-agent hand boven het hoofd

Verleden week ontdekte de Deense onderzoeker Thomas Wegener Friis bij toeval dat een vooraanstaande Deen jarenlang agent is geweest voor de Stasi. Het laatste stukje bewijs om zijn identiteit onomstotelijk vast te stellen ontbreekt echter, en moet via de Deense regering aangevraagd worden bij de VS. Je zou dan denken dat die regering maar een half woord nodig zou hebben om het nodige te doen, de eerste minister op kop. Niet zo echter met de linkse regering–Thorning-Schmidt, die het Stasi-potje liever gedekt houdt. Wat zou daar achter zitten?

Stel je voor dat plots zou blijken dat een vooraanstaande Hongaar zeventig jaar geleden Gestapo-agent was, maar dat zijn identiteit niet helemaal vastgesteld kan worden zonder het laatste bewijsstukje dat opgeborgen zit in een Amerikaans archief. Stel je dan bovendien nog eens voor dat de Hongaarse eerste minister Viktor Orbán liever niet een aanvraag zou willen indienen om dat bewijsstukje op te vragen, zodat de voormalige Gestapo-agent onbekend dreigt te blijven. Het spreekt voor zich dat de journalisten over het hele Europese continent over mekaars voeten zouden struikelen om hierover te berichten, en dat opiniemaker en commentatoren hun afschuw zouden uitschreeuwen over zoveel misdadig fascisme in het hart van de Hongaarse regering. Guy Verhofstadt zou zonder twijfel nog eens hard van leer gaan in het Europees Parlement, afsluitend met de retorische vraag of de gasovens soms al warm staan te draaien in Hongarije. Zijn adepten zouden de zaak daarna opvolgen met enkele opiniestukken, doorspekt met zwaarwichtige citaten van een hoop filosofen waar geen mens eigenlijk ooit van gehoord heeft, de auteurs inbegrepen. Een paar expliciete verwijten richting N-VA, voor de gentionalisten toch de incarnatie van het Kwaad in Vlaanderen, zouden daarbij uiteraard niet ontbreken.

Niets van dat alles echter nu de Deense sociaal-democratische eerste minister Helle Thorning-Schmidt een ex-Stasi-agent de hand boven het hoofd houdt. Op een persconferentie liet ze eerder deze week horen dat wat haar betreft deze zaak er één is voor de Deense inlichtingendienst PET, en dat ze er verder dus niets mee te maken wil hebben. Maar om uitsluitsel te krijgen over de identiteit van de ex-agent is het formeel de Deense regering die een aanvraag bij de VS zal moeten indienen om een kijkje te kunnen nemen in de zogenaamde Rosenholz-bestanden van de CIA. Ook minister van Justitie en partijgenoot van de eerste minister Morten Bødskov wast zijn handen in onschuld, en voelt zich niet betrokken. Hun excuus is dat Denemarken genoeg informatie heeft gekregen uit de Rosenholz-bestanden, en daar zullen de onderzoekers naar de periode van de Koude Oorlog het dus mee moeten doen. Bovendien zou een vraag naar meer informatie «de betrekkingen met de Verenigde Staten in het gedrang kunnen brengen», al is niet helemaal duidelijk hoe en waarom dat het geval zou kunnen zijn. Gevolg: volgende week riskeert de regering–Thorning-Schmidt een pijnlijke afgang in het parlement wanneer een wisselmeerderheid haar zal dwingen toch een verzoek bij de Amerikanen in te dienen.

Waarom zouden de Deense Socialdemokraterne zo weigerachtig staan tegenover de ontmaskering van een ex-Stasi-agent? De reden dient niet ver gezocht te worden. Als er inderdaad zo'n ex-Stasi-agent rondloopt die nogal wat invloed heeft gehad en daarmee een bijzonder schadelijke rol heeft kunnen spelen, dan zal die bijna zeker in de rangen van of kringen rond de sociaal-democratische partij gezocht dienen te worden. Verderop naar links werd van iedereen immers verwacht dat ze op z'n minst meelopers waren van de communistische régimes in het Oostblok, en was hun invloed dan ook navenant minder. Verder in het centrum of op rechts is het onwaarschijnlijk dat de Stasi ooit veel agenten heeft kunnen rekruteren, of het zou om een mol moeten gaan. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat men in de regering dit potje liever gedekt houdt, en dan maar naar enkele goedkope en weinig geloofwaardige excuses grijpt om de Rosenholz-bestanden voor onderzoeker Thomas Wegener Friis zo lang mogelijk gesloten te houden.

Onthou overigens de naam Helle Thorning-Schmidt, want van haar hebben we hoogstwaarschijnlijk nog een hype te goed. Op dit ogenblik kan het Europees socialisme immers maar met twee eerste ministers uitpakken: Helle Thorning-Schmidt en… Elio di Rupo. Die Belgische eerste minister Elio di Rupo heeft natuurlijk zijn achtergrond en zijn geaardheid mee om de lieveling van links (en dus zeker ook de pers) te worden, maar zijn geaardheid ligt er net als zijn make-up af en toe toch net iets te dik op om echt sympathiek over te komen bij de bredere bevolking. Qua ijdelheid lijkt hij trouwens Europees «president» Herman van Rompuy naar de kroon te willen steken, ook al een minpunt. Bovendien vertegenwoordigt hij een paleosocialisme dat buiten Wallonië waarschijnlijk alleen nog in Belarus nog iet of wat te betekenen heeft. En ten slotte weet je nooit of hij morgen niet in één of ander schandaal verwikkeld raakt – in het beste geval slechts een gewoon Waals corruptieschandaal.

Helle Thorning-Schmidt daarentegen is een veel frissere verschijning, en de hoofdfiguur in het Deense politieke televisiedrama Borgen (naar Christiansborg, het Deense equivalent van de Belgische Wetstraat) was overduidelijk op haar maat gesneden. Ze behoort echter wel tot het soort Europees elitesocialisme waar het Vlaamse loftsocialisme een zijtak van is. Zo gaat ze bijvoorbeeld volledig vrij van de smet ooit in de privé-sector gewerkt te hebben, maar kent ongetwijfeld wel haar weg in de lounges van de Europese luchthavens. En het is zeker niet omdat ze het volk «dient», dat ze er in schamele kleren zou willen bijlopen. In het Europees Parlement liep ze bijvoorbeeld een tijdje rond met een Gucci-handtas, vandaar ook haar bijnaam «Gucci-Helle» in de Deense roddelpers. Het is daarmee duidelijk dat ze perfect in het rijtje vlotte jongens en meisjes past zoals een Caroline Gennez, Freya van den Bossche of een Patrick Janssens. Als sociaal-democraten pretenderen ze wel de gewone werkmens te vertegenwoordigen, maar in feite komen ze er nog minder mee in aanraking en hebben ze er nog minder gemeen mee dan bijvoorbeeld Bekaert-baas Bert de Graeve. Die laatste komt immers tenminste nog af en toe een arbeider tegen als hij één van zijn fabriekshallen bezoekt.

Een socialist zou echter geen socialist zijn als aan haar niet één of ander corruptie- of belastingsschandaal kleeft. Zo ook voor Helle Thorning-Schmidt. Zij is immers getrouwd met Stephen Kinnock (zoon van), die in 2007, 2008 en 2009 officieel in Zwitserland woonde en daar ook belastingen betaalde. Rara wat voordeliger is, want socialisten heffen wel graag belastingen, maar ontspringen nog liever zelf de dans als het even kan. De Deense arbeider die het zich niet kan veroorloven te doen of hij in Zwitserland woont zal van de hele zaak wel het zijne gedacht hebben. Tot bleek dat Helle Thorning-Schmidt van 2000 tot 2008 wel de belastingsaftrek van haar man voor zichzelf in rekening bracht «omdat hij al zijn weekends van vrijdag tot maandag, soms inclusief donderdag, in Denemarken doorbracht». De man bezit dus overduidelijk net als enkele heiligen de gave van de bilocatie, zodat hij per jaar zowel meer dan de helft in Denemarken als in Zwitserland kan vertoeven. En nog los van zijn creativiteit wat betreft de belastingen, is het toch opmerkelijk dat de man blijkbaar al genoeg heeft aan amper drie werkdagen per week, en soms zelfs maar twee, om er verder toch nog redelijk warmpjes in te zitten zodat zijn vrouwtje met een Gucci-handtas in het Europees Parlement kon ronddartelen. Het doet willekeurig denken aan een zekere Yves Leterme, die tegenwoordig bij de OESO ook niet bepaald gebukt lijkt te gaan onder een al te lange werkweek.

Zullen we ooit weten wie de ex-Stasi-agent is? Vermoedelijk wel. In principe kunnen de Verenigde Staten weigeren de Rosenholz-bestanden te openen, net zoals ze reeds drie maal het verzoek van de onderzoeker Thomas Wegener Friis hebben geweigerd om het laatste stukje bewijs naar de oppervlakte te brengen. Maar na deze politieke rel is dit misschien toch net een tikkeltje minder waarschijnlijk geworden. Men kan zich immers al de krantentitels voorstellen als de Amerikanen opnieuw zouden weigeren als een wisselmeerderheid de Deense regering toch dwingt een verzoek in te dienen. Maar zelfs als de VS inzage in de Rosenholz-bestanden weigeren, zit Thomas Wegener Friis wel degelijk met een concrete naam. Voorlopig heeft hij geweigerd die prijs te geven, precies omdat hij absoluut zeker wil zijn, maar het laat zich raden dat de druk op hem snel een pak groter zou kunnen worden als de Rosenholz-bestanden gesloten blijven. Het is dus vermoedelijk nog slechts een kwestie van enkele dagen of weken eer iemand in Denemarken zijn of haar Günter Grass-moment tegemoet gaat. Ondertussen is het masker van Helle Thorning-Schmidt in ieder geval al afgevallen.

zondag, april 01, 2012

Weegt Vrouwe Justitia lichter dan Justice?

Twee berichtjes uit de gerechtelijke wereld illustreerden deze week nog maar eens wat voor watjes de Vlaamse politici zijn. Enerzijds waren er de resultaten van een studie, uitgevoerd door de rechtbank van Hasselt, dat aantoonde dat de Waalse rechtbanken er allemaal een beetje warmer in zitten dan hun Vlaamse tegenhangers. Niet bepaald een verrassing, maar toch nog steeds gecatalogeerd als «nieuws» door onze kwaliteitsmedia. Anderzijds was er het zegebericht van de Vlaamse partijen dat de verdelingssleutel voor de splitsing van het gerechtelijke arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde herzien was. Een bericht dat amper 24 uur standhield.

Om met het laatste te beginnen: de manier waarop de Vlaamse onderhandelaars zich lieten rollen bij de schijnsplitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde tart elke verbeelding. Niet alleen is die «splitsing» zo ongeveer het tegengestelde van waar de Vlaamse bevolking al meer dan vijftig jaar om vraagt, bovendien is ze dan nog eens zo onderhandeld dat ze voor de Vlamingen extra nadelig is. De 20/80-verdeelsleutel die opgenomen werd in het akkoord is immers nog slechter dan de voor de Vlamingen meest nadelige cijfers die men in Brussel-Halle-Vilvoorde op dit ogenblik kan opsnorren over het aantal rechters per taalkader. Voeg daar dan nog eens aan toe dat niets doet vermoeden dat de Franstalige rechters in dit arrondissement meer op hun Vlaamse collega's zouden lijken dan hun taalgenoten ten zuiden van de taalgrens, en het laat zich dan ook raden dat de 20/80-verdeelsleutel evenveel gemeen heeft met de effectieve werklast per taalgroep als de constante van Avogadro met de vierkantswortel van twee. Niets dus, behalve dan dat de ene een heel pak groter is dan de andere.

Ik moet toegeven dat ik geprobeerd heb me een duale situatie voor te stellen, waarbij de Franstaligen dus niet alleen structureel gerold zouden worden, maar zich bovendien ook nog eens in de praktische kant van de zaak lelijk laten pakken door de Vlamingen. Mijn fantasie schiet daarvoor echter tekort. Probeer het je zelf maar eens voor te stellen, dat men in Wallonië zou toelaten dat Vlaamse inwijkelingen er het voorrecht zouden krijgen berecht te worden door eigen rechters voor eigen rechtbanken, mooi gefinancierd door de Franstaligen, en dat dan bovendien ook nog eens meer dan ruim bemeten op basis van een volledig uit de lucht gegrepen fictief getal. Ga het maar eens aan Toon van Overstraeten vragen: ze dulden er nog niet eens een democratisch verkozen parlementslid, enkel en alleen omdat het gevaar bestond dat hij eens in hun bijzijn dat vervelende en aartslelijke West-Germaanse dialect zou durven blaffen!

In dat opzicht was het dan ook een merkwaardig bericht eerder deze week dat er dan toch onderhandeld zou geweest zijn over die 20/80-verdeelsleutel. Net zoals een moslim nooit een stuk land zal opgeven dat ooit tot de dar al-islam heeft behoord, zo komt ook een Franstalige nooit terug op een overwinning die hij geboekt heeft. Franstalige rechten en verworvenheden blijven immers eeuwig geldig, Vlaamse toegevingen kunnen altijd nog toenemen. Dat de drie quisling-partijtjes CD&V, sp.a en Open Vld er samen met de regeringsgezinde oppositiepartij Groen zouden in geslaagd zijn de verdeelsleutel van 20/80 naar 27/73 om te buigen was dan ook een complete verrassing. Ook al zou die verdeelsleutel voor een zichzelf respecterend volk nog steeds totaal onaanvaardbaar zijn, wegens de slechtst mogelijke van alle scheeftrekkingen in het voordeel van de Franstaligen. Ik kan me echter voorstellen dat men in kringen van de CD&V al behoorlijk trots zal geweest zijn op deze heldendaad. Het valt per slot van rekening niet alle dagen voor dat de muis een zandkorreltje baart. Dat het akkoord daarmee nog steeds fundamenteel oneerbaar was is iets waarover alleen een kniesoor nog wat blijft doorbomen – zo ongeveer de helft van de Vlaamse bevolking dus als we de laatste peilingen mogen geloven.

Dit zegebericht hield echter niet lang stand. Na de Blijde Intrede van Zijne Nederlandsonkundigheid Elio di Rupo in de stad Gand/Gent, waar hij trouwens enthousiast ontvangen werd door anti-nationalist maar wel belgicist en gentionalist Mathias de Clercq en verder nog enkele Nederlandse toeristen, behaagde het de Gestrikte Vingerfrutselaar een persbericht te verspreiden waarin de Franstalige machtspuntjes nog eens op de onderdanige Vlaamse i werden gezet. De verdeelsleutel is nog altijd 20/80, zal zo ook moeten blijven, en daar zullen de Vlamingen maar moeten mee leren leven. Met er nog net niet aan toegevoegd dat ze al blij mogen zijn dat er überhaupt nog Nederlandstalige rechters in Halle-Vilvoorde toegelaten zullen worden.

Over naar dat andere gerechtelijke berichtje. Misschien nog het meest opmerkelijke aan de berichtgeving rond de scheeftrekkingen bij justitie is dat geen enkel Noord-Belgisch kwaliteitsmedium een link wist te leggen van die Waalse rechtbanken naar de Waalse ziekenhuizen. De resultaten van de studie van de rechtbank in Hasselt zijn nochtans opvallend gelijklopend. In Wallonië laat men het graag opvallend breed hangen, zowel in de ziekenhuizen als bij de rechtbanken dus, en dat zelfs op meerdere niveaus. Zo breed zelfs dat geen enkele Franstalige rechtbank het Belgische gemiddelde haalt. Aan Vlaamse zijde springt men een pak zuiniger om met het aantal rechters, en zakt men nergens onder het gemiddelde.

Ook de reacties verliepen volgens het gekende stramien. Bleek dat het verschil in aantal rechters aan een «cultuurverschil tussen Vlaamse en Waalse rechtspraak» zou liggen. Hoezo «cultuurverschil», in een domein dat tot nader order nog steeds een federale bevoegdheid is? Met tussen de lijnen door trouwens nog een sneer richting Vlaamse advocaten. Hun Waalse collega's hebben immers meer tijd nodig omdat ze «uitgebreider en uitvoeriger» te werk gaan. Lees: in Vlaanderen kan het allemaal veel efficiënter omdat ze er al eens met hun klak durven naar te smijten.

Al even voorspelbaar was die andere reactie. Pierre Lefranc, voorzitter van Magistratuur & Maatschappij, liet optekenen dat ook hij eigenlijk geen flauw vermoeden heeft waarom er in Wallonië meer rechters nodig zijn dan in Vlaanderen, maar als dat zo is, dan zal daar wel een objectieve reden voor zijn. En dus moet er maar eens grondig onderzocht worden of er daarvoor niet ergens een parameter gevonden –verzonnen?– kan worden. Ja, waar hebben we dat nog gehoord? Een tip voor Pierre Lefranc: misschien ligt het wel aan de zware industrie die Wallonië gekend heeft? Misschien is dat er wel de oorzaak van dat Walen wat vaker naar de rechtbank moeten dan Vlamingen, net zoals ze ook een beetje vaker naar het ziekenhuis moeten, en daar ook een beetje langer moeten blijven?

Het enige wat er nu nog ontbreekt is de suggestie dat de scheeftrekking van vandaag niet meer is dan een historische compensatie voor de tijd dat er in Vlaanderen recht werd gesproken door eentalig Franstalige rechters. Is men er nog niet zelf opgekomen, of zou dat er zelfs voor belgicisten te ver over zijn?

Wat ondertussen met de Vlaamse politici? Wel, zij stonden erbij, en keken ernaar. Voor de drie quisling-partijtjes in de federale regering is er blijkbaar geen vuiltje aan de lucht, want zelfs een goedkoop nummertje zoals Nahima Lanjri deze week opvoerde in verband met de zaak–Saïdi kon er niet af. Wel wordt er in beide dossiers geschermd met «werklastmetingen», maar daarmee is het al precies zo gesteld zoals met de troonsafstand van koning Albert II: er wordt wel regelmatig over bericht in de media, maar jammer genoeg komt het er om één of andere reden nooit echt van. Wat wel al als een paal boven water staat: mocht toch ooit iets gemeten worden, en zou dan blijken dat de Franstaligen het eigenlijk ook met ietsje minder zouden kunnen doen dan wat ze nu krijgen, reken er dan maar op dat er onmiddellijk compensaties geëist zullen worden. Voor de Franstaligen uiteraard, niet voor de Vlamingen die jarenlang in het zak werden gezet. Onze quisling-partijtjes zullen dat uiteraard niet meer dan redelijk vinden. Als ze tegen dan nog de kiesdrempel halen natuurlijk…