De Franstalige partijvoorzitters lieten vandaag na een alweer nieuwe vergadering weten dat zij een gesprek willen met de Vlaamse partijvoorzitters, «om tot een discussiekader te komen dat zich moet buigen over de ganse Brusselse problematiek, inclusief de kwestie van de burgemeesters». Een dialoog over de dialoog dus. De Vlaamse partijvoorzitters doen er goed aan die dialoog over de dialoog meteen af te wijzen, want meer dan nog maar eens een vertragingsmanœuvre is dit natuurlijk niet.
De Franstaligen willen praten met de Vlamingen, veel praten zelfs, eigenlijk zoveel dat er gegarandeerd geen vorderingen kunnen gemaakt worden met betrekking tot de staatshervorming of de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Of hun huidige taktiek veel vruchten zal afwerpen is een andere zaak, want voorlopig lijken ze bot te vangen. Of is dat wel zo?
Marino Keulen liet na zijn stoere handtekening, en nadat hij erin geslaagd was zijn Minister-President Kris Peeters ertoe te dwingen de communautaire dialoog virtueel op te blazen, in de wandelgangen weten dat er over de benoeming van de drie Franstalige burgemeesters in de Vlaamse Rand misschien toch wel te praten viel als zij bijvoorbeeld de komende verkiezingen correct zouden organizeren. Als hij daarmee bedoelt dat een benoeming de eerste zes maanden uit te sluiten valt, is er eigenlijk niets aan de hand, maar zijn uitlating doet verdacht veel denken aan de traditie die de Open Vld de laatste maanden aangehouden heeft: eerst Vlaams uithalen, en vervolgens liefst nog terwijl de CD&V zich genoodzaakt ziet ook Vlaams te moeten uithalen om zich zo de wrevel van alle Franstalige partijen op de nek te halen, Belgisch zalven. Een betere bevestiging van de stelling dat de Open Vld opnieuw een politiek spelletje aan het spelen is met maar één doel, de CD&V te beschadigen, desnoods ten koste van de Vlaamse belangen, kon amper verwacht worden.
Daarmee is het duidelijk dat de eendracht aan Vlaamse zijde ver te zoeken is, daar waar de Franstaligen er voorlopig wel nog in slagen eendrachtig over de zaak te communiceren. Daarmee is echter nog niet gezegd dat de Franstaligen hun slag thuis zullen kunnen halen, want zolang de CD&V niet bereid is zware toegevingen te doen, is een handeltje over de staatshervorming niet mogelijk. En minder dan een jaar voor de regionale verkiezingen heeft die partij weinig keuze dan het been voorlopig stijf te houden, nu ze op haar Vlaamse flank belaagd wordt door maar liefst drie partijen.
Wat de komende dagen precies zal gebeuren met de drie Franstalige burgemeesters en de communautaire dialoog is uiteindelijk niet zo heel belangrijk: waarschijnlijk worden de drie burgemeesters zoals aangekondigd opnieuw voorgedragen, en kan de carrousel dus opnieuw beginnen, en valt de communautaire dialoog volledig stil. Met Kerstmis en Nieuwjaar voor de deur is er echter bij de CD&V snel een nieuw excuus gevonden om gewoon verder in de federale regering te blijven zitten; de echte reden is natuurlijk dat Yves Leterme nog liever zijn partij volledig in de vernieling rijdt en in het stof kruipt voor de Franstaligen –«zijn verantwoordelijkheid opnemen» noemt hij dat dan– dan zijn postje op te geven. En daarmee belanden we dan in januari, wanneer Brussel-Halle-Vilvoorde onherroepelijk opnieuw op de agenda zal komen. Dat zal immers de echte test zijn. Zullen de Franstaligen het hard spelen, en nog liever de federale regering opblazen dan gewoon een nieuw belangenconflict in te roepen? En zal de CD&V de nodige ruggengraat hebben om de Franstaligen de federale regering te laten opblazen in plaats van zelf voor een uitstel van een stemming over Brussel-Halle-Vilvoorde te zorgen vlak voor de regionale verkiezingen? Over een paar weken weten we het antwoord.
«If anyone disagrees with anything I say, I am quite prepared not only to retract it, but also to deny under oath that I ever said it.» - Tom Lehrer
donderdag, november 27, 2008
Dialoog over de dialoog – waar zijn we mee bezig?
Labels:
Keulen | Marino,
Leterme | Yves,
Peeters | Kris
De Crems blogprobleem
Minister van Defensie Pieter de Crem heeft duidelijk een probleem met blogs, en dan niet alleen met één bepaald artikel op de blog van Nathalie Lubbe Bakker, maar ook met blogs in het algemeen, zo bleek vandaag in de Kamer: «Iedereen kan naar goeddunken en zonder verantwoordelijkheid dingen schrijven, en het is bijna onmogelijk om zich daar tegen te verdedigen. Iedereen hier is een potentieel slachtoffer. We moeten ons daar over bezinnen.»
Over de concrete zaak –een «non-event» volgens Pieter de Crem– wordt elders in de media al voldoende bericht, maar de uitlatingen waarmee de minister vandaag in de Kamer kwam zijn inderdaad een kleine bezinning waard. En eigenlijk mag de hele zaak best eens in perspectief gezet worden, wat ik overigens sterk mis in de huidige berichtgeving. Er zijn namelijk drie dingen die in deze zaak bij mekaar komen, maar niettemin van mekaar onderscheiden moeten worden.
Een eerste zaak is immers het ontslag dat Nathalie Lubbe Bakker te beurt viel. Dat ontslag is en kan niet anders dan volkomen terecht genoemd worden. Wie als barmeid in een hip café werkt en daar delegaties en hoge heren over de vloer krijgt, kan nu eenmaal niet de ochtend na een zware avond uit de biecht klappen. Nathalie Lubbe Bakker had zeker het recht aan te klagen dat er in New York een Belgische delegatie rondliep die daar eigenlijk niets te zoeken had maar nu eenmaal niets beters te doen had, maar dat ze dat op een zo concrete en gedetailleerde manier deed was voor haar werkgever een onhoudbare zaak. Welke Belgische minister, delegatie of andere belangrijke persoon heeft immers nog zin om bij een volgende gelegenheid in New York af te zakken naar het B.café, als hij riskeert de dag erna te kijk gezet te worden voor de hele blogosfeer door één van de barmeiden? Of dat ontslag er vervolgens gekomen is na een telefoontje uit de delegatie van de Minister of uit het ministerie zelf, of zelfs zonder telefoontje tout court, is daarbij totaal irrelevant.
Een tweede zaak is natuurlijk wat die delegatie daar in New York liep te doen. Het is duidelijk dat Pieter de Crem lelijk gesnapt werd, en dan niet omdat hij «stiepelzat» in een café kwam binnengewaggeld, wel omdat hij naar New York afgereisd was goed wetend dat de vergadering afgelast was. Dat is een verspilling van belastingsgeld, en bovendien extra pijnlijk wanneer men weet dat Pieter de Crem als het ware zijn carrière opgebouwd heeft met het belagen van de vorige Minister van Defensie André Flahaut voor precies hetzelfde soort gedrag. Het is jammer dat dit aspect van de hele affaire op de achtergrond is verdwenen ten voordele van het ontslag van een Nederlandse die blijkbaar niet wist dat ook barmeiden een soort van beroepsgeheim dienen te respecteren.
De derde zaak ten slotte is dat Pieter de Crem het lastig heeft met de vrije meningsuiting, vooral wanneer hij daar geen controle over kan krijgen en op die manier een onprettige waarheid aan het licht komt. Het is immers inderdaad een fundamenteel onderdeel van de vrijheid van meningsuiting dat iedereen naar eigen goeddunken dingen kan schrijven, maar dat dat zonder verantwoordelijkheid zou zijn, daar heeft de minister het wel goed mis. Tegen onwaarheden kan men zich immers wel degelijk verdedigen, maar dat is het probleem in deze affaire helemaal niet: de minister probeert zich immers tegen een waarheid te «verdedigen». Hij heeft natuurlijk wel gelijk wanneer hij stelt dat ieder kamerlid potentieel het «slachtoffer» kan zijn van een blogger die het dekseltje van een stinkende affaire oplicht, hoewel het dát niet is dat hij eigenlijk bedoelde. Het is echter ontegensprekelijk één van de grote meerwaarden van blogs dat zij het mogelijk maken waarheden aan het licht te brengen waar dat voorheen vrijwel onmogelijk zou geweest zijn. Welke journalist zou het immers aangedurfd hebben te beweren dat er in New York een Belgische delegatie rondliep zonder dat daar een goede reden voor was? Dat de minister zich echter probeert voor te doen als slachtoffer van een blogger die een onwaarheid zou verkondigd hebben, stemt echter tot nadenken. Of nog: eigenlijk stond de minister deze namiddag gewoonweg te liegen voor de Kamer.
Misschien moest de Minister van Defensie maar eens het voorstel van het Estse Europarlementslid Marianne Mikko vanonder het stof halen, of beter gezegd, haar voorstel zoals dat (onterecht?) voorgesteld werd in de pers. Zolang echter dat bloggersregister nog niet bestaat, en het lijdt geen twijfel dat zo'n register best onder de bevoegdheid van het Ministerie van Defensie wordt gebracht, waarbij elk artikel op voorhand persoonlijk door de minister goedgekeurd moet worden voor het gepubliceerd mag worden, en zolang dat register niet de hele wereld omvat, inclusief de o.m. de VS en Noorwegen, zo lang zal de minister er toch mee moeten leren leven dat niet elk artikel in de blogosfeer alleen maar in lovende termen over hem schrijft. En ik vrees dat het nog een tijdje zal duren eer dat register er zal komen.
Over de concrete zaak –een «non-event» volgens Pieter de Crem– wordt elders in de media al voldoende bericht, maar de uitlatingen waarmee de minister vandaag in de Kamer kwam zijn inderdaad een kleine bezinning waard. En eigenlijk mag de hele zaak best eens in perspectief gezet worden, wat ik overigens sterk mis in de huidige berichtgeving. Er zijn namelijk drie dingen die in deze zaak bij mekaar komen, maar niettemin van mekaar onderscheiden moeten worden.
Een eerste zaak is immers het ontslag dat Nathalie Lubbe Bakker te beurt viel. Dat ontslag is en kan niet anders dan volkomen terecht genoemd worden. Wie als barmeid in een hip café werkt en daar delegaties en hoge heren over de vloer krijgt, kan nu eenmaal niet de ochtend na een zware avond uit de biecht klappen. Nathalie Lubbe Bakker had zeker het recht aan te klagen dat er in New York een Belgische delegatie rondliep die daar eigenlijk niets te zoeken had maar nu eenmaal niets beters te doen had, maar dat ze dat op een zo concrete en gedetailleerde manier deed was voor haar werkgever een onhoudbare zaak. Welke Belgische minister, delegatie of andere belangrijke persoon heeft immers nog zin om bij een volgende gelegenheid in New York af te zakken naar het B.café, als hij riskeert de dag erna te kijk gezet te worden voor de hele blogosfeer door één van de barmeiden? Of dat ontslag er vervolgens gekomen is na een telefoontje uit de delegatie van de Minister of uit het ministerie zelf, of zelfs zonder telefoontje tout court, is daarbij totaal irrelevant.
Een tweede zaak is natuurlijk wat die delegatie daar in New York liep te doen. Het is duidelijk dat Pieter de Crem lelijk gesnapt werd, en dan niet omdat hij «stiepelzat» in een café kwam binnengewaggeld, wel omdat hij naar New York afgereisd was goed wetend dat de vergadering afgelast was. Dat is een verspilling van belastingsgeld, en bovendien extra pijnlijk wanneer men weet dat Pieter de Crem als het ware zijn carrière opgebouwd heeft met het belagen van de vorige Minister van Defensie André Flahaut voor precies hetzelfde soort gedrag. Het is jammer dat dit aspect van de hele affaire op de achtergrond is verdwenen ten voordele van het ontslag van een Nederlandse die blijkbaar niet wist dat ook barmeiden een soort van beroepsgeheim dienen te respecteren.
De derde zaak ten slotte is dat Pieter de Crem het lastig heeft met de vrije meningsuiting, vooral wanneer hij daar geen controle over kan krijgen en op die manier een onprettige waarheid aan het licht komt. Het is immers inderdaad een fundamenteel onderdeel van de vrijheid van meningsuiting dat iedereen naar eigen goeddunken dingen kan schrijven, maar dat dat zonder verantwoordelijkheid zou zijn, daar heeft de minister het wel goed mis. Tegen onwaarheden kan men zich immers wel degelijk verdedigen, maar dat is het probleem in deze affaire helemaal niet: de minister probeert zich immers tegen een waarheid te «verdedigen». Hij heeft natuurlijk wel gelijk wanneer hij stelt dat ieder kamerlid potentieel het «slachtoffer» kan zijn van een blogger die het dekseltje van een stinkende affaire oplicht, hoewel het dát niet is dat hij eigenlijk bedoelde. Het is echter ontegensprekelijk één van de grote meerwaarden van blogs dat zij het mogelijk maken waarheden aan het licht te brengen waar dat voorheen vrijwel onmogelijk zou geweest zijn. Welke journalist zou het immers aangedurfd hebben te beweren dat er in New York een Belgische delegatie rondliep zonder dat daar een goede reden voor was? Dat de minister zich echter probeert voor te doen als slachtoffer van een blogger die een onwaarheid zou verkondigd hebben, stemt echter tot nadenken. Of nog: eigenlijk stond de minister deze namiddag gewoonweg te liegen voor de Kamer.
Misschien moest de Minister van Defensie maar eens het voorstel van het Estse Europarlementslid Marianne Mikko vanonder het stof halen, of beter gezegd, haar voorstel zoals dat (onterecht?) voorgesteld werd in de pers. Zolang echter dat bloggersregister nog niet bestaat, en het lijdt geen twijfel dat zo'n register best onder de bevoegdheid van het Ministerie van Defensie wordt gebracht, waarbij elk artikel op voorhand persoonlijk door de minister goedgekeurd moet worden voor het gepubliceerd mag worden, en zolang dat register niet de hele wereld omvat, inclusief de o.m. de VS en Noorwegen, zo lang zal de minister er toch mee moeten leren leven dat niet elk artikel in de blogosfeer alleen maar in lovende termen over hem schrijft. En ik vrees dat het nog een tijdje zal duren eer dat register er zal komen.
maandag, november 24, 2008
Communautaire dialoog of Franstalige chantage?
Vlaams Minister Marino Keulen ondertekende vandaag een besluit waardoor de benoeming van de drie Franstalige burgemeesters uit de Vlaamse rand opnieuw afgewezen wordt. Eigenlijk is dat niet meer dan normaal –ook burgemeesters dienen immers de wetten na te leven– maar voor de Franstaligen is het een uitstekende gelegenheid om de communautaire dialoog op te blazen. Voor zover die communautaire dialoog al bestond…
Twee weken geleden bevestigde Vlaams Minister-President Kris Peeters door zijn ontkenning nog dat de communautaire dialoog al een maand volledig in het slop zit – was er wel van enige vooruitgang sprake, hij zou ongetwijfeld niet nagelaten hebben op die vooruitgang te wijzen. Vandaag grijpen de Franstaligen echter de niet-benoeming van de drie Franstalige burgemeesters uit de Vlaamse rand, die herhaaldelijk en openlijk hebben aangekondigd de taalwetten niet te zullen naleven, aan om die onbestaande communautaire dialoog niet te begraven, maar «op te schorten». Slim gezien natuurlijk van de Franstaligen, want op die manier geven ze de Vlaamse communautaire naïvisten de gelegenheid om een afkoelingsperiode in te lassen, zeg maar wat extra tijdswinst voor de Franstaligen. Hadden ze de dialoog volledig stopgezet, zou iemand als een Kris Peeters niet meer kunnen voordoen nog in de dialoog te geloven, en zou de staatshervorming terug op het bord van de federale regering terechtgekomen zijn. Met misschien wel een federale regeringscrisis als gevolg…
Het is immers duidelijk dat niet alleen de CD&V er baat bij heeft dat er kunstmatig leven gehouden wordt in de klinisch dode communautaire dialoog, maar ook de Franstaligen. Resultaten hoeven er voor hen immers niet geboekt te worden, of beter gezegd: resultaten mogen er van hen niet geboekt worden, maar een dialoog is voor hen de beste garantie dat er voorlopig op communautaire vlak niets, maar dan ook niets gebeurt. Zelfs de borrelnootjes uit de eerste fase zitten vandaag opnieuw stevig vastgevroren onder een dikke laag ijs in het vriesvak.
Maar de garantie dat zolang er een dialoog is, het communautaire stevig vast zit, is niet de enige reden voor de Franstaligen om een de onderhandelingstafel te zitten. De communautaire dialoog kan, zoals vandaag aangetoond wordt, immers ook als chantagemiddel gebruikt worden, door te dreigen de dialoog op te blazen als de Vlamingen niet afzien van hun rechtmatige eis dat ook de Franstaligen zowel de Grondwet als de taalwetten moeten naleven. Vandaag zijn het de drie Franstalige burgemeesters in de Vlaamse rand, en binnen enkele weken is het de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde die niet gestemd mag worden. Als de enige prijs die daarvoor betaald moet worden niet meer is dan te moeten voordoen alsof men ook echt zou willen onderhandelen over een staatshervorming, welaan dan, Paris vaut bien une messe, zullen ze aan de andere kant van de taalgrens gedacht hebben.
Dat de Vlaamse minister Marino Keulen niet wou buigen voor de Franstalige chantage, is echter wel een lelijke streep door de rekening van de Franstaligen, maar een nog lelijkere streep door die van Minister-President Kris Peeters, en bij uitbreiding de hele CD&V die waarschijnlijk gedacht had dat het communautaire dossier nu wel eventjes van de baan zou kunnen blijven. Dankzij de financiële crisis kon federaal Eerste Minister Yves Leterme zich immers even profileren als een waar staatsman, maar Europees Commissaris Neelie Kroes noemde hem een leugenaar, en plots stond de Ieperse keizer daar weer zonder kleren. Verder werd de Open Vld de laatste tijd geteisterd door een hele reeks schandalen, met o.m. Noël Slangen, Patrick Dewael en Karel de Gucht zelfs in het kwadraat met Congo en Fortis-aandelen, zodat de CD&V alsnog een beetje in de luwte kon schuilen na de splitsing van het kartel. Maar vandaag plaatste Marino Keulen met zijn handtekening het communautaire opnieuw op de agenda, en wordt de CD&V weer met haar verkiezingsbedrog geconfronteerd, en dat net in de aanloop naar de volgende verkiezingscampagne. Zelfs al had Marino Keulen misschien niet zo heel veel controle over de timing van dit dossier, het komt op dit ogenblik wel heel gelegen voor de Open Vld. Zou dit zomaar een toeval zijn?
Twee weken geleden bevestigde Vlaams Minister-President Kris Peeters door zijn ontkenning nog dat de communautaire dialoog al een maand volledig in het slop zit – was er wel van enige vooruitgang sprake, hij zou ongetwijfeld niet nagelaten hebben op die vooruitgang te wijzen. Vandaag grijpen de Franstaligen echter de niet-benoeming van de drie Franstalige burgemeesters uit de Vlaamse rand, die herhaaldelijk en openlijk hebben aangekondigd de taalwetten niet te zullen naleven, aan om die onbestaande communautaire dialoog niet te begraven, maar «op te schorten». Slim gezien natuurlijk van de Franstaligen, want op die manier geven ze de Vlaamse communautaire naïvisten de gelegenheid om een afkoelingsperiode in te lassen, zeg maar wat extra tijdswinst voor de Franstaligen. Hadden ze de dialoog volledig stopgezet, zou iemand als een Kris Peeters niet meer kunnen voordoen nog in de dialoog te geloven, en zou de staatshervorming terug op het bord van de federale regering terechtgekomen zijn. Met misschien wel een federale regeringscrisis als gevolg…
Het is immers duidelijk dat niet alleen de CD&V er baat bij heeft dat er kunstmatig leven gehouden wordt in de klinisch dode communautaire dialoog, maar ook de Franstaligen. Resultaten hoeven er voor hen immers niet geboekt te worden, of beter gezegd: resultaten mogen er van hen niet geboekt worden, maar een dialoog is voor hen de beste garantie dat er voorlopig op communautaire vlak niets, maar dan ook niets gebeurt. Zelfs de borrelnootjes uit de eerste fase zitten vandaag opnieuw stevig vastgevroren onder een dikke laag ijs in het vriesvak.
Maar de garantie dat zolang er een dialoog is, het communautaire stevig vast zit, is niet de enige reden voor de Franstaligen om een de onderhandelingstafel te zitten. De communautaire dialoog kan, zoals vandaag aangetoond wordt, immers ook als chantagemiddel gebruikt worden, door te dreigen de dialoog op te blazen als de Vlamingen niet afzien van hun rechtmatige eis dat ook de Franstaligen zowel de Grondwet als de taalwetten moeten naleven. Vandaag zijn het de drie Franstalige burgemeesters in de Vlaamse rand, en binnen enkele weken is het de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde die niet gestemd mag worden. Als de enige prijs die daarvoor betaald moet worden niet meer is dan te moeten voordoen alsof men ook echt zou willen onderhandelen over een staatshervorming, welaan dan, Paris vaut bien une messe, zullen ze aan de andere kant van de taalgrens gedacht hebben.
Dat de Vlaamse minister Marino Keulen niet wou buigen voor de Franstalige chantage, is echter wel een lelijke streep door de rekening van de Franstaligen, maar een nog lelijkere streep door die van Minister-President Kris Peeters, en bij uitbreiding de hele CD&V die waarschijnlijk gedacht had dat het communautaire dossier nu wel eventjes van de baan zou kunnen blijven. Dankzij de financiële crisis kon federaal Eerste Minister Yves Leterme zich immers even profileren als een waar staatsman, maar Europees Commissaris Neelie Kroes noemde hem een leugenaar, en plots stond de Ieperse keizer daar weer zonder kleren. Verder werd de Open Vld de laatste tijd geteisterd door een hele reeks schandalen, met o.m. Noël Slangen, Patrick Dewael en Karel de Gucht zelfs in het kwadraat met Congo en Fortis-aandelen, zodat de CD&V alsnog een beetje in de luwte kon schuilen na de splitsing van het kartel. Maar vandaag plaatste Marino Keulen met zijn handtekening het communautaire opnieuw op de agenda, en wordt de CD&V weer met haar verkiezingsbedrog geconfronteerd, en dat net in de aanloop naar de volgende verkiezingscampagne. Zelfs al had Marino Keulen misschien niet zo heel veel controle over de timing van dit dossier, het komt op dit ogenblik wel heel gelegen voor de Open Vld. Zou dit zomaar een toeval zijn?
Labels:
De Gucht | Karel,
Dewael | Patrick,
Keulen | Marino,
Leterme | Yves,
Peeters | Kris,
Slangen | Noël
zondag, november 23, 2008
Nieuw VB-schandaal: ook Annemans en Dewinter een koppel?
Nadat het schandaal rond de relatie tussen Frank Vanhecke en Marie-Rose Morel eerder deze week een toppunt bereikte als gevolg van een artikel met enkel spectaculaire onthullingen in het gezaghebbende tijdschrift Knack, ontploft er opnieuw een bom in de top van het Vlaams Belang nu blijkt dat Gerolf Annemans en Filip Dewinter een relatie met mekaar hadden, en nog steeds hebben.
Uit e-mails en SMSjes waarop ondergetekende de hand kon leggen, blijkt dat de relatie tussen Gerolf Annemans en Filip Dewinter al sedert het begin van de jaren '90 aan de gang zou zijn. Hun relatie heeft natuurlijk zowel haar hoogte- als laagtepunten gekend, maar de stabiliteit van de relatie tussen de twee valt toch op. De aard van de relatie veranderde natuurlijk wel grondig in de loop van de jaren: druipt in de eerste jaren de passie en het verlangen nog van de e-mails, de laatste jaren heeft er duidelijk een verdieping van de relatie plaatsgevonden. Zo maakten de twee de afgelopen maanden, naarmate de aanhang van het Vlaams Belang in de peilingen afnam en de fut uit de partij leek te lopen, steeds concretere plannen om Vlaanderen de rug toe te keren, en naar San Francisco uit te wijken om er een nieuw leven op te bouwen – samen. Het zou overigens niet de eerste keer geweest zijn dat de twee samen het land verlieten, want beide heren trokken vaak samen naar een buitenhuisje van Jean-Marie Le Pen in de buurt van Marseille, waar ze dagenlang ongestoord konden genieten van de Middellandse Zee en mekaar.
Alle gekheid op een stokje: wanneer een weekblad als Knack uitpakt met e-mails als het ultieme bewijsstuk voor een relatie tussen Frank Vanhecke en Marie-Rose Morel, en dat vervolgens zonder al te veel kritische noten rondgetoeterd wordt in de rest van de Vlaamse «pers», dan vraag je je toch af of het echt nog dommer (of valser) kan. De enige reden waarom ik bij het bovenstaande stukje geen «authentieke» mails heb bijgevoegd, is dat ik gewoonweg geen zin had om mijn tijd te spenderen aan het creëren van passionele mails tussen Gerolf Annemans en Filip Dewinter. Was ik een Knack-journalist geweest, zou ik er waarschijnlijk nog goed voor betaald worden ook, en op de redactie misschien zelfs tot held van de week voor uitgeroepen worden. Kan je al je twijfels hebben rond handgeschreven brieven, een e-mail of een SMS is werkelijk niets waard, zeker als ze uit een (v)echtscheidingsdossier komen. Met e-mails kan immers om het even wie aan om het even wie gekoppeld worden. Misschien heeft Bart de Wever wel iets met Joëlle Milquet, en overcompenseerden ze hun geheime relatie wel door de communautaire dialoog zo professioneel te kelderen? Of had Jurgen Verstrepen wel een relatie met de biseksuele Frank Vanhecke, tot Marie-Rose Morel opdook in het leven van de laatste, meteen ook de verklaring waarom Jurgen Verstrepen en de ex-man van Marie-Rose Morel vandaag gemene zaak maken? Een namiddagje met vrije tijd en een fles whiskey voor de inspiratie, en een journalist kan een volledig dossier produceren, inclusief suggestieve koosnaampjes en geheime groeten.
Er is echter aan de affaire tussen Frank Vanhecke en Marie-Rose Morel één eigenaardigheid die ik niet helemaal begrijp. Hoe is het immers mogelijk dat zulke relatie, die al jaren aan de gang zou zijn en zelfs een vast liefdesnestje had, om nog maar te zwijgen over de vele Vlaams Belang-afdelingen die hebben moeten betalen voor hotelkamers voor de twee tortelduifjes, nog niet één foto heeft doen opduiken waarop de feiten ontegensprekelijk vastgelegd werden? Of moet ik werkelijk geloven dat Knack-journalisten die er geen problemen van maken om in het «beste» geval authentieke mails geplukt van een ontvreemde laptop, in het slechtste geval gewoonweg zelf mee verzonnen, die mails zonder problemen publiceren in hun blad, maar plots wel een bijna ontroerende schroom aan de dag leggen om eens een fotograaf erop uit te sturen om één ander op de gevoelige lens vast te leggen? Of meer zelfs, dat er op die laptop die blijkbaar kraakte van de passionele mails, niet één foto van het koppel te vinden was die het liefdesverhaal beter had kunnen illustreren dan de brave campagnefoto's waar we het nu mee moeten stellen? Een Frank Vanhecke die tijdens één of andere partijdag halfverlegen naar Marie-Rose Morel lacht, da's echt wel een smoking gun zonder weerga. Zelfs een prins Filip ziet er op een onbewaakt ogenblik naast zijn prinses Mathilde bronstiger uit.
Ook de discretie van het Europees Parlement, anders niet te beroerd om de onschendbaarheid van één van haar leden op te heffen zonder zelfs nog maar het dossier te moeten inkijken, valt op. Zou er nu werkelijk geen enkel EP-lid rondlopen dat voor de camera wil bevestigen dat de twee wel al eens in mekaars armen gesnapt werden op één of andere vochtige receptie? Er moet nochtans volgens de geruchten daar in Straatsburg nogal één en ander afgevreeën geweest zijn tussen de twee. Ook daar klopt het plaatje niet helemaal, of moeten we zeggen: helemaal niet.
Laat me afsluiten met een verwijzing naar hoe de pers andere toppolitici behandelt die een scheve schaats reden en rijden. Hoe lang zou de pers op de hoogte geweest zijn van de relatie tussen Patrick Dewael en Greet op de Beeck –en ik heb het daarbij niet alleen over de VRT– vóór ze er ook melding van wilde maken? Hoe ver was Sophie Pécriaux al in haar zwangerschap toen de pers haar relatie met Rik Daems openbaar maakte? Er zit een pak meer substantie aan het gerucht dat Patrick Janssens in Antwerpen zijn maîtresse bevorderde tot een zeer lucratief postje dan aan de story rond Frank Vanhecke en Marie-Rose Morel, maar daarover zwijgt de pers zeer zedig. De vermeende relatie tussen Frank Vanhecke en Marie-Rose Morel moet echter in het lang en het breed uitgesmeerd worden, wegens de relevantie ervan voor de nationale politiek, maar een minister in functie die in bed duikt met de journaliste die hem moet interviewen, een fractieleider die een lid van een andere partij bezwangert en een burgemeester die op kosten van de belastingbetaler zijn lief aan een riant maandelijks loon helpt, dat heeft natuurlijk uitdrukkelijk geen politieke relevantie, maar behoort strikt tot de privé-sfeer van de politici. Of wat had u gedacht?
Uit e-mails en SMSjes waarop ondergetekende de hand kon leggen, blijkt dat de relatie tussen Gerolf Annemans en Filip Dewinter al sedert het begin van de jaren '90 aan de gang zou zijn. Hun relatie heeft natuurlijk zowel haar hoogte- als laagtepunten gekend, maar de stabiliteit van de relatie tussen de twee valt toch op. De aard van de relatie veranderde natuurlijk wel grondig in de loop van de jaren: druipt in de eerste jaren de passie en het verlangen nog van de e-mails, de laatste jaren heeft er duidelijk een verdieping van de relatie plaatsgevonden. Zo maakten de twee de afgelopen maanden, naarmate de aanhang van het Vlaams Belang in de peilingen afnam en de fut uit de partij leek te lopen, steeds concretere plannen om Vlaanderen de rug toe te keren, en naar San Francisco uit te wijken om er een nieuw leven op te bouwen – samen. Het zou overigens niet de eerste keer geweest zijn dat de twee samen het land verlieten, want beide heren trokken vaak samen naar een buitenhuisje van Jean-Marie Le Pen in de buurt van Marseille, waar ze dagenlang ongestoord konden genieten van de Middellandse Zee en mekaar.
Alle gekheid op een stokje: wanneer een weekblad als Knack uitpakt met e-mails als het ultieme bewijsstuk voor een relatie tussen Frank Vanhecke en Marie-Rose Morel, en dat vervolgens zonder al te veel kritische noten rondgetoeterd wordt in de rest van de Vlaamse «pers», dan vraag je je toch af of het echt nog dommer (of valser) kan. De enige reden waarom ik bij het bovenstaande stukje geen «authentieke» mails heb bijgevoegd, is dat ik gewoonweg geen zin had om mijn tijd te spenderen aan het creëren van passionele mails tussen Gerolf Annemans en Filip Dewinter. Was ik een Knack-journalist geweest, zou ik er waarschijnlijk nog goed voor betaald worden ook, en op de redactie misschien zelfs tot held van de week voor uitgeroepen worden. Kan je al je twijfels hebben rond handgeschreven brieven, een e-mail of een SMS is werkelijk niets waard, zeker als ze uit een (v)echtscheidingsdossier komen. Met e-mails kan immers om het even wie aan om het even wie gekoppeld worden. Misschien heeft Bart de Wever wel iets met Joëlle Milquet, en overcompenseerden ze hun geheime relatie wel door de communautaire dialoog zo professioneel te kelderen? Of had Jurgen Verstrepen wel een relatie met de biseksuele Frank Vanhecke, tot Marie-Rose Morel opdook in het leven van de laatste, meteen ook de verklaring waarom Jurgen Verstrepen en de ex-man van Marie-Rose Morel vandaag gemene zaak maken? Een namiddagje met vrije tijd en een fles whiskey voor de inspiratie, en een journalist kan een volledig dossier produceren, inclusief suggestieve koosnaampjes en geheime groeten.
Er is echter aan de affaire tussen Frank Vanhecke en Marie-Rose Morel één eigenaardigheid die ik niet helemaal begrijp. Hoe is het immers mogelijk dat zulke relatie, die al jaren aan de gang zou zijn en zelfs een vast liefdesnestje had, om nog maar te zwijgen over de vele Vlaams Belang-afdelingen die hebben moeten betalen voor hotelkamers voor de twee tortelduifjes, nog niet één foto heeft doen opduiken waarop de feiten ontegensprekelijk vastgelegd werden? Of moet ik werkelijk geloven dat Knack-journalisten die er geen problemen van maken om in het «beste» geval authentieke mails geplukt van een ontvreemde laptop, in het slechtste geval gewoonweg zelf mee verzonnen, die mails zonder problemen publiceren in hun blad, maar plots wel een bijna ontroerende schroom aan de dag leggen om eens een fotograaf erop uit te sturen om één ander op de gevoelige lens vast te leggen? Of meer zelfs, dat er op die laptop die blijkbaar kraakte van de passionele mails, niet één foto van het koppel te vinden was die het liefdesverhaal beter had kunnen illustreren dan de brave campagnefoto's waar we het nu mee moeten stellen? Een Frank Vanhecke die tijdens één of andere partijdag halfverlegen naar Marie-Rose Morel lacht, da's echt wel een smoking gun zonder weerga. Zelfs een prins Filip ziet er op een onbewaakt ogenblik naast zijn prinses Mathilde bronstiger uit.
Ook de discretie van het Europees Parlement, anders niet te beroerd om de onschendbaarheid van één van haar leden op te heffen zonder zelfs nog maar het dossier te moeten inkijken, valt op. Zou er nu werkelijk geen enkel EP-lid rondlopen dat voor de camera wil bevestigen dat de twee wel al eens in mekaars armen gesnapt werden op één of andere vochtige receptie? Er moet nochtans volgens de geruchten daar in Straatsburg nogal één en ander afgevreeën geweest zijn tussen de twee. Ook daar klopt het plaatje niet helemaal, of moeten we zeggen: helemaal niet.
Laat me afsluiten met een verwijzing naar hoe de pers andere toppolitici behandelt die een scheve schaats reden en rijden. Hoe lang zou de pers op de hoogte geweest zijn van de relatie tussen Patrick Dewael en Greet op de Beeck –en ik heb het daarbij niet alleen over de VRT– vóór ze er ook melding van wilde maken? Hoe ver was Sophie Pécriaux al in haar zwangerschap toen de pers haar relatie met Rik Daems openbaar maakte? Er zit een pak meer substantie aan het gerucht dat Patrick Janssens in Antwerpen zijn maîtresse bevorderde tot een zeer lucratief postje dan aan de story rond Frank Vanhecke en Marie-Rose Morel, maar daarover zwijgt de pers zeer zedig. De vermeende relatie tussen Frank Vanhecke en Marie-Rose Morel moet echter in het lang en het breed uitgesmeerd worden, wegens de relevantie ervan voor de nationale politiek, maar een minister in functie die in bed duikt met de journaliste die hem moet interviewen, een fractieleider die een lid van een andere partij bezwangert en een burgemeester die op kosten van de belastingbetaler zijn lief aan een riant maandelijks loon helpt, dat heeft natuurlijk uitdrukkelijk geen politieke relevantie, maar behoort strikt tot de privé-sfeer van de politici. Of wat had u gedacht?
Labels:
Daems | Rik,
Dewael | Patrick,
Filip | prins,
Knack,
Mathilde | prinses,
Morel | Marie-Rose,
Op de Beeck | Greet,
Pécriaux | Sophie,
Vanhecke | Frank
zondag, november 16, 2008
Matteüseffect voor Albert II
Wat zou koning Albert II vandaag gedacht hebben bij het aanhoren van het evangelie? Matteüs 25: 14-30 bevat immers de parabel die als metafoor dient voor het Matteüseffect, toevallig zeer illustratief voor twee opvallende nieuwsfeiten van de afgelopen week: Jean-Luc Dehaene die bij Dexia geen banenverlies wil uitsluiten, en de 6% opslag voor de koninklijke familie.
Als er in België één familie is die absoluut geen loonsverhoging nodig heeft, en het best zelfs met wat minder zou kunnen doen, dan toch wel de familie Saksen-Coburg. Deze week bleek echter dat de dotatie voor het koningshuis in 2009 opgetrokken zal worden met maar liefst 6%, overigens in dezelfde begroting die ook al het vergetelheidje van de accijnsverhoging op brandstof bevatte en de vliegtuigtaks die meer kostte dan ze opbracht. In 2008, nadat de Franstalige partijen PS en cdH tijdens de regeringsonderhandelingen hun gesprekspartners de oren van de kop hadden gezaagd over de dalende koopkracht –de staatshervorming moest er zelfs voor afgelast worden!–, werd de dotatie voor het koningshuis ook al opgetrokken met maar liefst 5,3%, terwijl een bediende het afgelopen jaar zijn inkomen gemiddeld met slechts 3,24% zag stijgen.
Het hele zaakje werd trouwens vakkundig ingeleid door een Jean-Luc Dehaene die in zijn bekende boertige stijl al was komen aankondigen dat er bij de komende herstructurering van Dexia geen banenverlies uit te sluiten viel. CEO Stefaan Decrane had eerder op de dag wel iets anders verkondigd, en het valt dus nog af te wachten wie van de twee uiteindelijk gelijk zal hebben – zeker is dat de werknemers van Dexia het eerste jaar niet hoeven te hopen op een loonsverhoging van 6%. Of ze zouden in de leiding of de Raad van Bestuur moeten zitten natuurlijk…
Bij dit alles komt nog bij dat koning Albert II bij uitstek het symbool is van de Belgische haute finance die in de Brusselse salons kuipt, tot voor kort aangevoerd door heerschappen als een Maurice graaf Lippens en een Étienne burggraaf Davignon. Waar is de tijd dat de eerste de Generale Bank uit de handen van ABN AMRO wegkaapte als «verjaardagscadeau voor de koning»? Het is precies dat soort gekonkel dat geleid heeft tot débacles als Fortis en SN Brussels Airlines, en waarvoor het gelag vervolgens vooral door de werknemers betaald moest worden. Het doet dan ook goed aan het hart te lezen dat iemand als de Rus Soelejman Kerimov, die als gevolg van een persoonlijke aanbeveling door Maurice Lippens om te investeren in Fortis genoeg geld is kwijtgespeeld om de zaak niet zomaar blauwblauw te laten, niet met zich laat sollen, en het vel van de graaf wil.
Dit soort beschouwingen zijn echter niet aan Eerste Minister Yves Leterme –volgens Neelie Kroes een leugenaar, en wie ben ik om een Europees Commissaris tegen te spreken?– besteed, en hij zong vandaag dan ook volop de lof van koning Albert II. «Cement van de natie»? «Factor van cohesie»? Uit de transportkosten voor de koninklijke familie richting Middellandse Zee was eerder die jaar al gebleken dat wanneer het maar mogelijk is, het «cement van de natie» er nog het liefst eventjes van tussenuit knijpt, en zo weinig mogelijk tijd wil doorbrengen in het land waarvan hij het staatshoofd is en waardoor hij rijkelijk betaald wordt om, tja, vooral te zijn. Dat was verleden jaar in augustus tijdens de regeringsonderhandelingen trouwens al eens pijnlijk duidelijk geworden toen Yves Leterme moest wachten tot de vorst eindelijk terug in het land was om zijn ontslag te kunnen aanvaarden. Uitgerekend die Yves Leterme roemt vandaag koning Albert II, met een opslag van maar liefst 6% dus in deze financiële crisis, als een «factor van cohesie» voor België. Kan het nog grotesker?
Als er in België één familie is die absoluut geen loonsverhoging nodig heeft, en het best zelfs met wat minder zou kunnen doen, dan toch wel de familie Saksen-Coburg. Deze week bleek echter dat de dotatie voor het koningshuis in 2009 opgetrokken zal worden met maar liefst 6%, overigens in dezelfde begroting die ook al het vergetelheidje van de accijnsverhoging op brandstof bevatte en de vliegtuigtaks die meer kostte dan ze opbracht. In 2008, nadat de Franstalige partijen PS en cdH tijdens de regeringsonderhandelingen hun gesprekspartners de oren van de kop hadden gezaagd over de dalende koopkracht –de staatshervorming moest er zelfs voor afgelast worden!–, werd de dotatie voor het koningshuis ook al opgetrokken met maar liefst 5,3%, terwijl een bediende het afgelopen jaar zijn inkomen gemiddeld met slechts 3,24% zag stijgen.
Het hele zaakje werd trouwens vakkundig ingeleid door een Jean-Luc Dehaene die in zijn bekende boertige stijl al was komen aankondigen dat er bij de komende herstructurering van Dexia geen banenverlies uit te sluiten viel. CEO Stefaan Decrane had eerder op de dag wel iets anders verkondigd, en het valt dus nog af te wachten wie van de twee uiteindelijk gelijk zal hebben – zeker is dat de werknemers van Dexia het eerste jaar niet hoeven te hopen op een loonsverhoging van 6%. Of ze zouden in de leiding of de Raad van Bestuur moeten zitten natuurlijk…
Bij dit alles komt nog bij dat koning Albert II bij uitstek het symbool is van de Belgische haute finance die in de Brusselse salons kuipt, tot voor kort aangevoerd door heerschappen als een Maurice graaf Lippens en een Étienne burggraaf Davignon. Waar is de tijd dat de eerste de Generale Bank uit de handen van ABN AMRO wegkaapte als «verjaardagscadeau voor de koning»? Het is precies dat soort gekonkel dat geleid heeft tot débacles als Fortis en SN Brussels Airlines, en waarvoor het gelag vervolgens vooral door de werknemers betaald moest worden. Het doet dan ook goed aan het hart te lezen dat iemand als de Rus Soelejman Kerimov, die als gevolg van een persoonlijke aanbeveling door Maurice Lippens om te investeren in Fortis genoeg geld is kwijtgespeeld om de zaak niet zomaar blauwblauw te laten, niet met zich laat sollen, en het vel van de graaf wil.
Dit soort beschouwingen zijn echter niet aan Eerste Minister Yves Leterme –volgens Neelie Kroes een leugenaar, en wie ben ik om een Europees Commissaris tegen te spreken?– besteed, en hij zong vandaag dan ook volop de lof van koning Albert II. «Cement van de natie»? «Factor van cohesie»? Uit de transportkosten voor de koninklijke familie richting Middellandse Zee was eerder die jaar al gebleken dat wanneer het maar mogelijk is, het «cement van de natie» er nog het liefst eventjes van tussenuit knijpt, en zo weinig mogelijk tijd wil doorbrengen in het land waarvan hij het staatshoofd is en waardoor hij rijkelijk betaald wordt om, tja, vooral te zijn. Dat was verleden jaar in augustus tijdens de regeringsonderhandelingen trouwens al eens pijnlijk duidelijk geworden toen Yves Leterme moest wachten tot de vorst eindelijk terug in het land was om zijn ontslag te kunnen aanvaarden. Uitgerekend die Yves Leterme roemt vandaag koning Albert II, met een opslag van maar liefst 6% dus in deze financiële crisis, als een «factor van cohesie» voor België. Kan het nog grotesker?
Labels:
Albert II | koning,
Davignon | Etienne,
Decrane | Stefaan,
Dehaene | Jean-Luc,
Kerimov | Soelejman,
Leterme | Yves,
Lippens | Maurice
woensdag, november 12, 2008
Grondwet dan toch geen vodje papier?
De Belgische Grondwet blijkt dan toch geen vodje papier te zijn: het onderzoek naar de handel in Fortis-aandelen door Mireille Schreurs, de vrouw van minister Karel de Gucht, wordt door de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) stilgelegd. Het onderzoek bleek immers strijdig te zijn met artikel 103 van de Belgische Grondwet.
Het lijkt wel alsof het erom gedaan werd: het onderzoek naar de mogelijke handel met voorkennis in Fortis-aandelen kwam er pas na een klacht van Vlaams Belang-voorzitter Bruno Valkeniers, en verhuist nu dus naar het Hof van Beroep zoals ook duidelijk aangegeven staat in de Grondwet. Tegelijkertijd hangt de onschendbaarheid van voormalig Vlaams Belang-voorzitter Frank Vanhecke aan een zijden draadje, niettegenstaande artikel 25 van diezelfde Belgische Grondwet duidelijk aangeeft dat hij als verantwoordelijke uitgever niet vervolgd kan worden voor een artikel waarvan de auteur zich bekend gemaakt heeft.
Laat één ding duidelijk zijn: dat de CBFA in deze zaak de Grondwet correct toepast is niet meer dan normaal. Of zou toch niet meer dan normaal mogen zijn. Dat een ander artikel van de Grondwet echter in de zaak tegen Frank Vanhecke zo ostentatief genegeerd werd, roept echter vraagtekens op. En dat alleen niet, want wat ook vraagtekens oproept, is dat de media er blijkbaar wel in slagen om dat beruchte artikel 103 van de Belgische Grondwet in de loop van een paar uren op te snorren en te citeren, terwijl de tekst van artikel 25 voor zover ik weet in nog geen enkel medium vermeld werd, laat staan geciteerd…
Het lijkt wel alsof het erom gedaan werd: het onderzoek naar de mogelijke handel met voorkennis in Fortis-aandelen kwam er pas na een klacht van Vlaams Belang-voorzitter Bruno Valkeniers, en verhuist nu dus naar het Hof van Beroep zoals ook duidelijk aangegeven staat in de Grondwet. Tegelijkertijd hangt de onschendbaarheid van voormalig Vlaams Belang-voorzitter Frank Vanhecke aan een zijden draadje, niettegenstaande artikel 25 van diezelfde Belgische Grondwet duidelijk aangeeft dat hij als verantwoordelijke uitgever niet vervolgd kan worden voor een artikel waarvan de auteur zich bekend gemaakt heeft.
Laat één ding duidelijk zijn: dat de CBFA in deze zaak de Grondwet correct toepast is niet meer dan normaal. Of zou toch niet meer dan normaal mogen zijn. Dat een ander artikel van de Grondwet echter in de zaak tegen Frank Vanhecke zo ostentatief genegeerd werd, roept echter vraagtekens op. En dat alleen niet, want wat ook vraagtekens oproept, is dat de media er blijkbaar wel in slagen om dat beruchte artikel 103 van de Belgische Grondwet in de loop van een paar uren op te snorren en te citeren, terwijl de tekst van artikel 25 voor zover ik weet in nog geen enkel medium vermeld werd, laat staan geciteerd…
maandag, november 10, 2008
Wanneer is een grap racistisch?
Of een grap racistisch is of niet heeft veel te maken met wie de grap vertelt. Wanneer Barack Obama een racistische grap vertelt, staan de journalisten te huilen van het lachen, maar wanneer Silvio Berlusconi een compliment probeert te maken (maar dan wel op zijn eigen bijzondere manier), moet barbertje hangen.
Gevraagd welke hond hij van plan was te kopen voor zijn dochtertjes wanneer hij in het Witte Huis intrekt, antwoordde Barack Obama op zijn eerste persconferentie na zijn verkiezing dat zijn voorkeur uitging naar een hond uit het asiel. En, voegde hij eraan toe, «honden uit het asiel zijn vaak kruisingen – net als ik». Volgens doorgaans onbetrouwbare bronnen zouden enkele stamboomjournalisten met die grap zo hard hebben moeten lachen dat ze achteraf verzorging nodig hadden.
Aan de andere kant hebben we Silvio Berlusconi, en die is beslist niet grappig. Zeker niet volgens diezelfde stamboomjournalisten van hierboven. Tijdens een bezoek aan Moskou noemde de Italiaanse Eerste Minister Barack Obama «jong, knap en zongebrand», een «racistische opmerking» die nogal wat ophef veroorzaakte in Italië. Een racistische opmerking? Hoe had Silvio Berlusconi, die ervoor bekend staat zijn eigen kleurtje steeds goed te verzorgen en verder geen klein beetje ijdel kan genoemd worden, een groter compliment kunnen geven aan Barack Obama dan door de pas verkozen president aan hem te willen relateren? En ophef in Italië? Ik durf wedden dat de hele zaak het gros van de bevolking geen ene moer kan schelen, maar de media maken er nu eenmaal graag een gewoonte van het selecte clubje van 0,1% van de bevolking dat niets beters om handen heeft dan elke uitspraak van Silvio Berlusconi tegen het licht te houden om er toch maar een draai aan te kunnen geven voor te stellen als representatief voor de rest van het land.
Men kan natuurlijk altijd stellen dat Silvio Berlusconi voor die ene keer eens zijn woorden een beetje beter had kunnen wikken, en zich dat «grapje» had kunnen besparen. Anderzijds kan ook niet ontkend worden dat wat Silvio Berlusconi ook zou gezegd hebben over Barack Obamas verkiezing, de persgilde zijn best zou gedaan hebben om er toch maar iets racistisch in te kunnen vinden. Had Silvio Berlusconi niets gezegd over de huidskleur van Barack Obama was het waarschijnlijk ook racistisch geweest, want dan zou hij er niets over gezegd hebben.
Silvio Berlusconi vergist zich echter wanneer hij diegenen die voorwenden het grapje niet te begrijpen «imbecielen» noemt, want dat zijn ze natuurlijk niet. Ze begrijpen maar al te best dat wat Berlusconi zei helemaal niet racistisch was, maar zoals altijd vindt wie een Italiaanse hond wil slaan licht een stok. Barack Obama daarentegen is evenmin bijzonder grappig, maar aangezien de journalisten op dit ogenblik voor hem een boon hebben, lachen ze er maar op los. En de rest van de wereld ook, toch volgens hen, zelfs al kan er ook een flinke portie racisme in Obamas opmerking gezocht worden. Want wat bedoelde Barack Obama precies toen hij het over een kruising had? Heeft hij soms liever geen rashond in huis, omdat die niet zoals hem is? Ruikt verdacht veel naar racisme, als ik in zijn uitspraak racisme wil zoeken natuurlijk. Barack Obama heeft geluk dat hij geen halve Berlusconi is.
Gevraagd welke hond hij van plan was te kopen voor zijn dochtertjes wanneer hij in het Witte Huis intrekt, antwoordde Barack Obama op zijn eerste persconferentie na zijn verkiezing dat zijn voorkeur uitging naar een hond uit het asiel. En, voegde hij eraan toe, «honden uit het asiel zijn vaak kruisingen – net als ik». Volgens doorgaans onbetrouwbare bronnen zouden enkele stamboomjournalisten met die grap zo hard hebben moeten lachen dat ze achteraf verzorging nodig hadden.
Aan de andere kant hebben we Silvio Berlusconi, en die is beslist niet grappig. Zeker niet volgens diezelfde stamboomjournalisten van hierboven. Tijdens een bezoek aan Moskou noemde de Italiaanse Eerste Minister Barack Obama «jong, knap en zongebrand», een «racistische opmerking» die nogal wat ophef veroorzaakte in Italië. Een racistische opmerking? Hoe had Silvio Berlusconi, die ervoor bekend staat zijn eigen kleurtje steeds goed te verzorgen en verder geen klein beetje ijdel kan genoemd worden, een groter compliment kunnen geven aan Barack Obama dan door de pas verkozen president aan hem te willen relateren? En ophef in Italië? Ik durf wedden dat de hele zaak het gros van de bevolking geen ene moer kan schelen, maar de media maken er nu eenmaal graag een gewoonte van het selecte clubje van 0,1% van de bevolking dat niets beters om handen heeft dan elke uitspraak van Silvio Berlusconi tegen het licht te houden om er toch maar een draai aan te kunnen geven voor te stellen als representatief voor de rest van het land.
Men kan natuurlijk altijd stellen dat Silvio Berlusconi voor die ene keer eens zijn woorden een beetje beter had kunnen wikken, en zich dat «grapje» had kunnen besparen. Anderzijds kan ook niet ontkend worden dat wat Silvio Berlusconi ook zou gezegd hebben over Barack Obamas verkiezing, de persgilde zijn best zou gedaan hebben om er toch maar iets racistisch in te kunnen vinden. Had Silvio Berlusconi niets gezegd over de huidskleur van Barack Obama was het waarschijnlijk ook racistisch geweest, want dan zou hij er niets over gezegd hebben.
Silvio Berlusconi vergist zich echter wanneer hij diegenen die voorwenden het grapje niet te begrijpen «imbecielen» noemt, want dat zijn ze natuurlijk niet. Ze begrijpen maar al te best dat wat Berlusconi zei helemaal niet racistisch was, maar zoals altijd vindt wie een Italiaanse hond wil slaan licht een stok. Barack Obama daarentegen is evenmin bijzonder grappig, maar aangezien de journalisten op dit ogenblik voor hem een boon hebben, lachen ze er maar op los. En de rest van de wereld ook, toch volgens hen, zelfs al kan er ook een flinke portie racisme in Obamas opmerking gezocht worden. Want wat bedoelde Barack Obama precies toen hij het over een kruising had? Heeft hij soms liever geen rashond in huis, omdat die niet zoals hem is? Ruikt verdacht veel naar racisme, als ik in zijn uitspraak racisme wil zoeken natuurlijk. Barack Obama heeft geluk dat hij geen halve Berlusconi is.
donderdag, november 06, 2008
Racisme en de presidentsverkiezingen in de VS
Maandenlang hebben de media doorgeëmmerd over het Bradley-effect, omdat gevreesd werd dat het wel eens roet in het eten had kunnen gooien tijdens de presidentsverkiezingen van enkele dagen geleden. Grofweg kan men stellen dat het Bradley-effect erop neerkomt dat wanneer er twee kandidaten zijn voor een ambt, de ene blank en de andere zwart, er een significant aantal blanken bestaat dat echt van plan is voor de zwarte kandidaat te stemmen, en dat ook antwoordt wanneer een opiniepeiler hen ondervraagt, maar eens in het stemhokje zetten ze toch maar een kruisje achter de blanke kandidaat. Racisme! Maar waar is de mediastorm over het feit dat maar liefst 95% van de zwarten voor Barack Obama heeft gestemd, toch wel duidelijk een racistisch getinte uitslag?
Laten we het allemaal even narekenen om een schatting te kunnen maken. Historisch gezien hebben de zwarten altijd voor de Democratische presidentskandidaat gestemd. In 2000 behaalde Al Gore 85% van de zwarte stemmen, en in 2004 wist John Kerry zelfs 90% van de zwarte stemmen voor zich te winnen. Beiden deden het daarmee beter dan Bill Clinton, zowel voor de verkiezingen van 1992 als 1996. Nemen we nu de uitslag van John Kerry als basis, dan mogen voor elke vijf stemmen voor de Republikeinse kandidaat 45 stemmen voor de Democratische kandidaat verwacht worden. Of nog, op dinsdag gingen maar liefst 50% van de zwarte stemmen in de eerste plaats omwille van racistische motieven naar Barack Obama.
Deze afschatting houdt natuurlijk geen rekening met een ander effect dat opgetreden kan zijn tijdens deze verkiezingen: zwarten die zich anders de moeite niet zouden genomen hebben om zich zelfs nog maar te laten registreren, maar dat deze keer wel gedaan hebben en ook effectief zijn gaan stemmen voor Barack Obama omwille van de hierboven aangehaalde racistische motieven. Een verhoging van het aandeel zwarte stemmen in het totaal aantal stemmen zou zo'n effect kunnen aantonen.
Heeft dit zwart racisme echter enig effect gehad op de uiteindelijke uitslag van de verkiezingen? Om dat te controleren, moeten de 50% racistische zwarte stemmen verdeeld worden volgens dezelfde sleutel als de andere 50%: 45% voor Barack Obama, en 5% voor John McCain. Verder, hoewel zwarten 13,4% uitmaken van de bevolking van de VS, beperkt hun aandeel in de verkiezingen zich gewoonlijk slechts tot zo'n 10%. De 5% extra die John McCain dus had moeten krijgen van de zwarten, vertaalt zich daarom naar 0,5% extra in het totale aantal stemmen. Naar mijn mening is dit aantal te klein om de uitslag van de verkiezingen te kunnen veranderen.
Dat neemt echter niet weg dat het duidelijk is dat een groot deel van de zwarten in de VS zijn stem heeft laten beïnvloeden door racistische motieven. Zelfs al gaat het niet om 50% van de zwarte stemmen, maar slechts 40% of 30%, het aantal blijft enorm. Het is daarom ook verwonderlijk dat hierover nog geen mediastorm is uitgebroken, met allerlei analyses over hoe racistisch sommige delen van de VS-bevolking wel geworden zijn, om over demonstraties en strenge veroordelingen uit de hoek van allerlei anti-racistische verenigingen nog maar te zwijgen. Of is het dat soms niet?
Laten we het allemaal even narekenen om een schatting te kunnen maken. Historisch gezien hebben de zwarten altijd voor de Democratische presidentskandidaat gestemd. In 2000 behaalde Al Gore 85% van de zwarte stemmen, en in 2004 wist John Kerry zelfs 90% van de zwarte stemmen voor zich te winnen. Beiden deden het daarmee beter dan Bill Clinton, zowel voor de verkiezingen van 1992 als 1996. Nemen we nu de uitslag van John Kerry als basis, dan mogen voor elke vijf stemmen voor de Republikeinse kandidaat 45 stemmen voor de Democratische kandidaat verwacht worden. Of nog, op dinsdag gingen maar liefst 50% van de zwarte stemmen in de eerste plaats omwille van racistische motieven naar Barack Obama.
Deze afschatting houdt natuurlijk geen rekening met een ander effect dat opgetreden kan zijn tijdens deze verkiezingen: zwarten die zich anders de moeite niet zouden genomen hebben om zich zelfs nog maar te laten registreren, maar dat deze keer wel gedaan hebben en ook effectief zijn gaan stemmen voor Barack Obama omwille van de hierboven aangehaalde racistische motieven. Een verhoging van het aandeel zwarte stemmen in het totaal aantal stemmen zou zo'n effect kunnen aantonen.
Heeft dit zwart racisme echter enig effect gehad op de uiteindelijke uitslag van de verkiezingen? Om dat te controleren, moeten de 50% racistische zwarte stemmen verdeeld worden volgens dezelfde sleutel als de andere 50%: 45% voor Barack Obama, en 5% voor John McCain. Verder, hoewel zwarten 13,4% uitmaken van de bevolking van de VS, beperkt hun aandeel in de verkiezingen zich gewoonlijk slechts tot zo'n 10%. De 5% extra die John McCain dus had moeten krijgen van de zwarten, vertaalt zich daarom naar 0,5% extra in het totale aantal stemmen. Naar mijn mening is dit aantal te klein om de uitslag van de verkiezingen te kunnen veranderen.
Dat neemt echter niet weg dat het duidelijk is dat een groot deel van de zwarten in de VS zijn stem heeft laten beïnvloeden door racistische motieven. Zelfs al gaat het niet om 50% van de zwarte stemmen, maar slechts 40% of 30%, het aantal blijft enorm. Het is daarom ook verwonderlijk dat hierover nog geen mediastorm is uitgebroken, met allerlei analyses over hoe racistisch sommige delen van de VS-bevolking wel geworden zijn, om over demonstraties en strenge veroordelingen uit de hoek van allerlei anti-racistische verenigingen nog maar te zwijgen. Of is het dat soms niet?
Labels:
Clinton | Bill,
Gore | Al,
Kerry | John,
McCain | John,
Obama | Barack
zaterdag, november 01, 2008
Europees links ideologisch compleet failliet
Als de huidige financiële crisis al iets aantoont, dan wel dat Europees links compleet aan de grond zit. Ideologisch stelt het in ieder geval niet veel meer voor dan een bizarre vorm van xenomanie, vooral dan een mengeling van anti-amerikanisme en dhimmitude, maar ook andere culturen mogen aan bod komen, als ze maar niet-Westers zijn. Nuchtere analyses en constructieve politieke voorstellen zijn echter een zeldzaam goed aan de Europese linkerzijde.
Eigenlijk duurde het nog redelijk lang eer Europees links in de gaten kreeg dat er over de grote plas een financiële en economische crisis in de maak was, maar eens die crisis zich ten volle ingezet had, kon het kapitalistische systeem, en dan in het bijzonder het Amerikaanse kapitalistische systeem niet snel genoeg dood genoeg verklaard worden. De frustratie over de val van de Berlijnse Muur zat blijkbaar nog steeds heel diep, en dat het kapitalistische systeem de vorige crisis aan het begin van de jaren 2000 dan toch overleefd had heeft die frustratie niet doen afnemen.
Wat links tijdens de vorige crisis blijkbaar wel geleerd heeft, is dat er haast bij is wanneer zich eindelijk nog eens de gelegenheid voor doet om zich eens goed te laten gaan in klassiek-collectivistische stijl. Het verklaart de ware tsoenami aan analyses die geproduceerd werden, waarbij men zich soms niet van de indruk kon ontdoen dat de auteur meer dan één keer met zijn vingers in het toestenbord vast moet gezeten hebben van ijver en plezier. Mooie liedjes duren echter niet lang, en eens duidelijk werd dat ook Europa niet zou ontsnappen aan de crisis, meer zelfs, dat de crisis in Europa harder zou blijken en langer zou duren dan in de VS, veranderden de analyses van toon, van openlijke geëtaleerde Schadenfreude naar grimmig tandengeknars doorspekt met verwijten aan het adres van de VS. Was het niet dat er volgende week misschien wel de linkse mulat Barack Obama tot president verkozen zou worden, zou de toon misschien nog vijandelijker geweest zijn dan ze nu al is (maar dat zou wel eens snel kunnen veranderen moest blijken dat John McCain het toch zou halen). Europees links constateert graag en tegelijkertijd bitter dat de crisis in de VS begonnen is, en vraagt zich niet af hoe het toch komt dat ze in Europa langer zal duren en harder zal toeslaan, omdat de schuld hiervoor moeilijk in de schoenen van de VS geschoven kan worden.
Een terugkerende thema in de eerste analyses van de crisis, was de uitgesproken verwachting dat deze crisis het einde van de economische dominantie van de VS zou betekenen, en dat China, India, Rusland en de Arabische Golfstaten via hun petroleumfondsen nu eindelijk op de voorgrond zouden kunnen treden. Men kan zich afvragen wat er zo inherent veel beter is aan een wereld economische gedomineerd door staten en machtscentra die qua democratisch gehalte, doorzichtigheid en eerbied voor de mensenrechten niet bepaald voorbeelden voor de rest van de wereld genoemd kunnen worden. En verder was er dan die merkwaardigheid dat Chinese banken en Arabische petroleumfondsen om één of andere duistere reden Europese banken die in het slop raakten niet kwamen opkopen voor een appel en een ei. Een taktiek om die banken morgen nóg goedkoper te kunnen overnemen?
Wie de Chinese financiële sector al langer dan sinds gisteren volgt, weet echter dat ze fundamenteel ziek is, en geplaagd zit met een graad aan rotte leningen die de Chinese regeringsleiders in Beijing niet bepaald helpt om 's nachts in slaap te raken. Het laatste wat Chinese banken nu nodig hebben, is de opkoop van andere banken die ook in slechte papieren zitten. Het mag trouwens al een wonder heten dat de Chinese financiële sector al niet lang geleden volledig in mekaar gestuikt is.
Arabische petroleumfondsen dan? Ook daar is men natuurlijk niet gek, en speelt men liever op veilig. Enkele maanden geleden stond de prijs voor een vat olie nog op een recordhoogte, maar het was niet moeilijk uit te rekenen dat dat niveau op termijn niet houdbaar was, zeker niet als de financiële crisis naar een economische crisis zou evolueren. De prijs van de olie werd trouwens sterk omhoog gestuwd door de opkomst van de «nieuwe ekonomiën», meteen ook die ekonomiën die nu het hardst getroffen zullen worden door de economische crisis. Waarom Arabische petroleumfondsen failliete Europese banken zouden opkopen is dus een compleet raadsel, en men kan die fondsen overigens van veel verdenken, maar niet dat ze vermomde instellingen van barmhartigheid zouden zijn.
Eén iemand die zich in ieder geval de kans om de VS eens goed door de mangel te halen niet wou laten ontglippen, is de Britse «politieke filosoof» John N. Gray. Dat zijn virulent anti-amerikaans artikel uit The Guardian door De Standaard overgenomen moest worden stond natuurlijk in de sterren geschreven. De man filosofeert en analyseert er lustig op los, duidelijk niet gehinderd door enige kennis van zaken –zo een beetje zoals een blogger van het zevende knoopsgat, als ik dat mag schrijven– en vindt zichzelf duidelijk heel slim. Zo slim zelfs dat hij amper kan begrijpen waarom alleen hij de ware Toengoeska-explosie opmerkt waar anderen blijkbaar niet meer dan wat geruis in de takken van de bomen schijnen op te merken: «‘Meltdowns’ van het formaat waarvan wij nu getuige zijn, voltrekken zich niet in slowmotion. Ze verlopen snel en chaotisch, met in hoog tempo om zich heen grijpende neveneffecten.» Maar: «Bijna zonder dat het wordt waargenomen, ontstaat er een wereld waarin Amerika slechts één van meerdere grote machten is.» Het is een gekende vraag: als niemand de boom die omviel in het bos opmerkt, is die boom dan werkelijk omgevallen? Maar als er alleen maar een tak is afgevallen, en de filosoof maakt gewag van een heel bos dat zowel spectaculair als «bijna zonder dat het wordt waargenomen» met de grond gelijk werd gemaakt, zou het dan kunnen dat de tak gewoon op het hoofd van de filosoof terechtkwam? Als het een troost mag wezen: er zijn er veel die vandaag met een pijnlijke buil op hun hoofd zitten.
Eigenlijk duurde het nog redelijk lang eer Europees links in de gaten kreeg dat er over de grote plas een financiële en economische crisis in de maak was, maar eens die crisis zich ten volle ingezet had, kon het kapitalistische systeem, en dan in het bijzonder het Amerikaanse kapitalistische systeem niet snel genoeg dood genoeg verklaard worden. De frustratie over de val van de Berlijnse Muur zat blijkbaar nog steeds heel diep, en dat het kapitalistische systeem de vorige crisis aan het begin van de jaren 2000 dan toch overleefd had heeft die frustratie niet doen afnemen.
Wat links tijdens de vorige crisis blijkbaar wel geleerd heeft, is dat er haast bij is wanneer zich eindelijk nog eens de gelegenheid voor doet om zich eens goed te laten gaan in klassiek-collectivistische stijl. Het verklaart de ware tsoenami aan analyses die geproduceerd werden, waarbij men zich soms niet van de indruk kon ontdoen dat de auteur meer dan één keer met zijn vingers in het toestenbord vast moet gezeten hebben van ijver en plezier. Mooie liedjes duren echter niet lang, en eens duidelijk werd dat ook Europa niet zou ontsnappen aan de crisis, meer zelfs, dat de crisis in Europa harder zou blijken en langer zou duren dan in de VS, veranderden de analyses van toon, van openlijke geëtaleerde Schadenfreude naar grimmig tandengeknars doorspekt met verwijten aan het adres van de VS. Was het niet dat er volgende week misschien wel de linkse mulat Barack Obama tot president verkozen zou worden, zou de toon misschien nog vijandelijker geweest zijn dan ze nu al is (maar dat zou wel eens snel kunnen veranderen moest blijken dat John McCain het toch zou halen). Europees links constateert graag en tegelijkertijd bitter dat de crisis in de VS begonnen is, en vraagt zich niet af hoe het toch komt dat ze in Europa langer zal duren en harder zal toeslaan, omdat de schuld hiervoor moeilijk in de schoenen van de VS geschoven kan worden.
Een terugkerende thema in de eerste analyses van de crisis, was de uitgesproken verwachting dat deze crisis het einde van de economische dominantie van de VS zou betekenen, en dat China, India, Rusland en de Arabische Golfstaten via hun petroleumfondsen nu eindelijk op de voorgrond zouden kunnen treden. Men kan zich afvragen wat er zo inherent veel beter is aan een wereld economische gedomineerd door staten en machtscentra die qua democratisch gehalte, doorzichtigheid en eerbied voor de mensenrechten niet bepaald voorbeelden voor de rest van de wereld genoemd kunnen worden. En verder was er dan die merkwaardigheid dat Chinese banken en Arabische petroleumfondsen om één of andere duistere reden Europese banken die in het slop raakten niet kwamen opkopen voor een appel en een ei. Een taktiek om die banken morgen nóg goedkoper te kunnen overnemen?
Wie de Chinese financiële sector al langer dan sinds gisteren volgt, weet echter dat ze fundamenteel ziek is, en geplaagd zit met een graad aan rotte leningen die de Chinese regeringsleiders in Beijing niet bepaald helpt om 's nachts in slaap te raken. Het laatste wat Chinese banken nu nodig hebben, is de opkoop van andere banken die ook in slechte papieren zitten. Het mag trouwens al een wonder heten dat de Chinese financiële sector al niet lang geleden volledig in mekaar gestuikt is.
Arabische petroleumfondsen dan? Ook daar is men natuurlijk niet gek, en speelt men liever op veilig. Enkele maanden geleden stond de prijs voor een vat olie nog op een recordhoogte, maar het was niet moeilijk uit te rekenen dat dat niveau op termijn niet houdbaar was, zeker niet als de financiële crisis naar een economische crisis zou evolueren. De prijs van de olie werd trouwens sterk omhoog gestuwd door de opkomst van de «nieuwe ekonomiën», meteen ook die ekonomiën die nu het hardst getroffen zullen worden door de economische crisis. Waarom Arabische petroleumfondsen failliete Europese banken zouden opkopen is dus een compleet raadsel, en men kan die fondsen overigens van veel verdenken, maar niet dat ze vermomde instellingen van barmhartigheid zouden zijn.
Eén iemand die zich in ieder geval de kans om de VS eens goed door de mangel te halen niet wou laten ontglippen, is de Britse «politieke filosoof» John N. Gray. Dat zijn virulent anti-amerikaans artikel uit The Guardian door De Standaard overgenomen moest worden stond natuurlijk in de sterren geschreven. De man filosofeert en analyseert er lustig op los, duidelijk niet gehinderd door enige kennis van zaken –zo een beetje zoals een blogger van het zevende knoopsgat, als ik dat mag schrijven– en vindt zichzelf duidelijk heel slim. Zo slim zelfs dat hij amper kan begrijpen waarom alleen hij de ware Toengoeska-explosie opmerkt waar anderen blijkbaar niet meer dan wat geruis in de takken van de bomen schijnen op te merken: «‘Meltdowns’ van het formaat waarvan wij nu getuige zijn, voltrekken zich niet in slowmotion. Ze verlopen snel en chaotisch, met in hoog tempo om zich heen grijpende neveneffecten.» Maar: «Bijna zonder dat het wordt waargenomen, ontstaat er een wereld waarin Amerika slechts één van meerdere grote machten is.» Het is een gekende vraag: als niemand de boom die omviel in het bos opmerkt, is die boom dan werkelijk omgevallen? Maar als er alleen maar een tak is afgevallen, en de filosoof maakt gewag van een heel bos dat zowel spectaculair als «bijna zonder dat het wordt waargenomen» met de grond gelijk werd gemaakt, zou het dan kunnen dat de tak gewoon op het hoofd van de filosoof terechtkwam? Als het een troost mag wezen: er zijn er veel die vandaag met een pijnlijke buil op hun hoofd zitten.
Labels:
Gray | John N.,
McCain | John,
Obama | Barack
Abonneren op:
Posts (Atom)