donderdag, mei 26, 2011

SNP, N-VA, sp.a en Labour

Het nieuws is al enkele weken oud, maar toch willen we nog even terugkomen op de enorme overwinning die de SNP van Alex Salmond boekte bij de regionale verkiezingen in Schotland. De partij slaagde er niet alleen in in de regering te blijven, ze haalde bovendien een absolute meerderheid in Holyrood, het Schotse parlement. Maar kan die overwinning ook iets leren over het Vlaamse partijlandschap?

Wanneer we op zoek gaan naar een Vlaamse zusterpartij voor de SNP, hoeven we op het eerste zicht niet verder te zoeken dan de N-VA. Beide partijen zijn immers lid van de EVA, de Europese Vrije Alliantie, en zetelen daardoor in het Europees Parlement in dezelfde fractie. Nochtans bestaan er wezenlijke verschillen tussen de twee partijen. Op sociaal-economisch vlak profileert de N-VA zich immers duidelijk als een conservatieve en rechtse partij, terwijl de SNP tot het centrum-linkse kamp behoort. Op dat vlak sluit de SNP dus nauwer aan bij de sp.a dan de N-VA.

Maar ook wat betreft hun kernthema zijn er enkele verschillen tussen de twee partijen. Officieel heeft de N-VA het in haar programma wel over een onafhankelijk Vlaanderen, maar in de praktijk zweert ze wel de «revolutie» af, en stapt ze zelfs mee in de logica van evolutie en onderhandelde staatshervormingen. Zelfs de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde wil de partij niet meer eenzijdig doorvoeren. Bij de SNP hoort men echter een ander verhaal, en schrikt men er niet van terug om een referendum over Schotse onafhankelijkheid in het vooruitzicht te stellen – nog vóór het einde van deze legislatuur! – zonder dat daarover blijkbaar veel onderhandeld hoeft te worden met Westminster. Het is duidelijk dat de SNP op dat punt veel meer gemeen heeft met het Vlaams Belang dan de N-VA.

Als de Schotse SNP ons dus één ding kan leren, dan wel dat nationalisme geen exclusief rechts of extreem-rechts thema hoeft te zijn. Echt nieuws is dat niet voor wie verder kan kijken dan zijn neus lang is, want in een Europese context gezien is het niet de SNP die de uitzondering op de nationalistische regel vormt, maar wel de N-VA en het Vlaams Belang. Dat het recente schotschrift van Paul Magnette tegen de N-VA in België überhaupt serieus genomen wordt zegt in dat verband trouwens meer aan over de bijziendheid en de wereldvreemdheid van onze journalisten dan de bekrompenheid van het Vlaams-nationalisme. Neen, het meest verwonderlijke aan de hele zaak is misschien wel dat links in Vlaanderen zweert en uitdrukkelijk blijft zweren bij een extreem belgicisme. De sp.a doet dat uit extreem eigenbelang (de greep op de macht via de PS en het geld van de ABVV), terwijl het bij Groen! eerder om extreem naïvisme lijkt te gaan.

Aan Groen! gaan we verder geen woorden vuil maken, maar bij de sp.a mag men zich wel gelukkig prijzen dat men nog niet te maken heeft gehad met een linkse concurrent die wél de Vlaamse kaart trekt. Zo is het voor de sp.a bijvoorbeeld nog een geluk bij een ongeluk dat Rood! zo verstrikt zit in de ABVV-netten dat men het daar nodig schijnt te vinden nog Belgischer dan de sp.a uit de hoek te moeten komen. Alsof die beweging/partij kans zou maken kiezers van de N-VA af te snoepen. Een links-regionalistische concurrent daarentegen zou zich meer kunnen concentreren op de intellectuele oneerlijkheid van de sp.a op het communautaire, en de criminele collaboratie van die partij met de PS bloot kunnen leggen zonder meteen de etiketten «populistisch» en «anti-sociaal» opgeplakt te krijgen. Alleen al daardoor zou ze meer kans op slagen maken dan Rood!, omdat ze als enige partij op links uit het petieterige roodgekleurde Belgische vierkantje in Vlaanderen zou treden.

In dat verband is het interessant te wijzen op een merkwaardige parallel tussen de sp.a en Labour. De eerste gaat er immers prat op dat er in België nog nooit een staatshervorming goedgekeurd werd zonder dat zij eraan deelnam, terwijl het precies de tweede is die de devolution doorvoerde in Groot-Brittannië. Laten we daar echter meteen ook aan toevoegen dat het in geen van de gevallen echt van harte was. En één van de redenen waarom Labour enkele weken geleden zo sterk verloor in Schotland is precies dat die partij de devolution nooit echt omarmde, dat het Schots parlement voor haar slechts van weinig tel was, en er daarom ook geen topkandidaten voor wou inzetten. Hoeft het dan te verbazen dat de partij er een pandoering kreeg? Bovendien wordt het Schots parlement volgens een naar Britse gewoonte toch wel heel proportioneel stelsel, waarbij het er vingerdik op lag dat dit moest verhinderen dat de SNP ooit een volstrekte meerderheid zou kunnen halen. Ook dat bleek dus een pijnlijke vergissing van Labour te zijn.

Het is dan ook de vraag hoe het Schotse partijlandschap er vandaag uit zou gezien hebben als het Labour wel menens zou geweest zijn met de devolution. De SNP zou dan misschien nog steeds een kleine partij geweest zijn, met misschien wel voldoende mandatarissen om niet in de marginaliteit te verdwijnen, maar zeker geen volstrekte meerderheid in een relatief proportioneel parlement. Een voor ons nog interessantere vraag is hoe het Vlaamse partijlandschap eruit zou zien als de sp.a-top liever eens wat solidair zou willen zijn met de Vlaamse werknemer dan een ingeweken Duitse familie in Laken, enkele stinkrijke Brusselse bankiers, de bonzen van het Waalse militair-industriële complex, en een corrupte vakbond annex partij die haar leden aan zich blijft binden door hen in de werkloosheid en de ellende te houden.

zondag, mei 15, 2011

N-VA liet broek andermaal zakken, maar voor PS moet ze helemaal uit

In het gekrakeel rond de brief van Elio di Rupo ging het een beetje verloren, maar de Vlaamse toegevingen waarvan gewag wordt gemaakt in de berichten over de nota–Beke zijn eigenlijk niets anders dan hallucinant te noemen. Het lijstje dat De Standaard publiceerde wijkt amper af van het lijstje dat Le Soir eerder al weergaf, en laat daarom het ergste vermoeden.

In zijn opiniestuk «A brief too far» haalde Carl Devos nog eens de precieze reden aan waarom Elio di Rupo eerder deze week Wouter Bekes voorstel tot hervorming van de financieringswet afschoot. Uit een tabel bleek dat het Waals en het Brussels Gewest volgens dat voorstel tegen 2025 zo'n 0,03% van het BBP zou verliezen, terwijl Vlaanderen ongeveer 0,18% zou winnen. Het lijkt een miniem verlies, maar aangezien Elio di Rupo erop staat dat «zijn» gewesten geen euro mogen verarmen, volgde er een onverbiddelijk njet. (En hij voegde er net niet aan toe dat dit alweer bewees dat de N-VA niet bereid is tot een compromis.)

Het is echter jammer dat Carl Devos, of enig ander commentator of medium dan ook, dat cijfer niet wat concreter heeft ingevuld. Om het even in euro's uit te drukken: ik vermoed dat 0,03% van het BBP betekent dat het Waals en het Brussels Gewest iets van een honderd miljoen euro zou verliezen. In 2025. Als we daar de jaarlijkse overdrachten van Vlaanderen naar Brussel en Wallonië tegenover plaatsen, en we nemen daar de meest recente cijfers van de studiegroep VIVES voor, dan zouden die – tegen 2025 dus – teruggeschroefd worden van 11 miljard euro naar… 10,9 miljard euro.

Voor een goed begrip: het zijn de Vlamingen die in de Belgische federatie de onverbeterlijke egoïsten zijn, en als bekrompen mensen de Franstaligen niet gunnen dat de zon ook bij hen eens in het water schijnt. Als we de overdrachten van Noord naar Zuid accumuleren van de laatste eeuwwisseling tot dat beruchte jaar 2025, dan zullen die egoïstische Vlamingen echter wel een KWART BILJOEN EURO uit hun portefeuille hebben zien verdwijnen, of om het in oude Belgische franken uit te drukken: TIEN BILJOEN FRANK. Niet moeilijk dat Elio di Rupo een vlammende brief schreef toen bleek dat met het voorstel dat Wouter Beke op tafel gelegd had dat bedrag gereduceerd zou worden tot misschien maar 249 miljard euro. Als het effect tenminste tien jaar zou gelden.

A propos, heeft iemand het adres van die superintellectuelen die beweren dat de Sociale Zekerheid toch maar best federaal blijft, in het belang van Vlaanderen? Zij beweren immers dat de vergrijzing er eerder vroeg dan laat er voor zal zorgen dat de geldstromen zullen omdraaien, en het zou daarom interessant zijn te weten wat zij van die brief van Elio di Rupo vinden. Doch dit terzijde.

De brief van Elio di Rupo mag dan wel ergerlijk zijn, en volgens sommigen een strategische blunder, mij verbaast het nog het meest dat Bart de Wever niet óók een brief geschreven heeft. Laten we immers een kat eens een kat noemen: een hervorming van de financieringswet die zo'n groot verschil oplevert dat ze over vijftien jaar nog steeds in de afronding na de komma verdwijnt, dat kan je toch bezwaarlijk een systemische staatshervorming noemen. Zoiets is zelfs geen kleine staatshervorming, maar niet meer of niet minder dan een status quo. Hoe was Bart de Wever van plan dit aan zijn achterban te verkopen? Want als de voorstellen in de nota–Beke maar een heel mager beestje – een dode mus? – blijken te zijn voor de financieringswet, dan is al het helemaal huilen met de pet op wat betreft de constitutionele hervormingen.

Ga het immers maar na: De Standaard noemt de voorgestelde splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde dan wel een «vrij ‘nette’ splitsing», maar zo «net» is die uiteindelijk niet. Met onder andere (dus meer dan alleen maar) inschrijvingsrechten voor de Franstaligen in de Zes is die splitsing niet meer dan een symbolische splitsing, en gaan er in de praktijk weinig Franstalige stemmen verloren. De rondzendbrief–Peeters wordt ingetrokken, en Franstaligen hoeven zich volgens De Standaard nog slechts om de zes jaar, daar waar Le Soir slechts durfde te hopen op vier, te registreren als Franstaligen in hun gemeente. Bovendien zou de benoeming van de burgemeesters in de Zes «versoepeld» worden, lees: de bevoegdheid van de Vlaamse regering wordt verder beknot. Op papier blijven de zes faciliteitengemeenten in de Vlaamse Rand dus nog steeds deel uitmaken van het Vlaamse Gewest, maar je moet stilaan al hard beginnen nadenken om nog een beleidsdomein te vinden waarin het Vlaamse Gewest (of de Vlaamse Gemeenschap) in die gemeenten haar bevoegdheid nog ten volle mag uitoefenen. Of zelfs nog maar voor de helft.

Want het houdt nog niet op. Brussel zou inspraak krijgen in het beleid rond de op- en de afritten van de Brusselse ring die op Vlaams grondgebied liggen. Het is eigenlijk maar een detail vergeleken met de «metropolitane gemeenschap» die opnieuw opduikt. Het feit alleen al dat het ding nog steeds alleen maar een Franstalige naam draagt, in plaats van het correcte Nederlandse «grootstedelijke gemeenschap» te gebruiken, bewijst dat het hier wel degelijk over een Brussels-Franstalig project gaat. Enige bedoeling van dat project: nog maar eens een pak extra Franstalige tentakels over Vlaams-Brabant spreiden om bij een eventuele splitsing van België zoveel mogelijk aanspraken te kunnen maken op delen van Vlaams-Brabant. Want ga het in het buitenland maar eens uitleggen dat Vlaams-Brabant integraal deel uitmaakt van Vlaanderen, als Brussel er overal zijn zegje mag hebben over trein- en busregelingen, inplanting van wegen en infrastructuur, en wat weet ik nog allemaal.

Als ik dit allemaal overloop, dan kan ik mij alleen maar afvragen welke zichzelf respecterende natie zoiets zou aanvaarden? Want vergeet het maar dat die grootstedelijke gemeenschap ook iets te zeggen zou krijgen in enkele Waals-Brabantse gemeenten. Of dat Vlaanderen via die grootstedelijke gemeenschap zelfs nog maar iets in Brussel te zeggen zou krijgen. Als er aan die staatshervorming uit de nota–Beke iets systemisch is, dan wel dat Vlaanderen in ruil voor een symbolische splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde en een symbolische hervorming van de financieringswet alweer een pak fundamentele toegevingen doet aan de Franstaligen. Bart de Wever mag me altijd komen vertellen dat het niet waar is, maar mijn indruk is dat de N-VA de broek deze keer ferm heeft laten zakken. Was het niet dat de PS vindt dat ze helemaal uit moet, en dat de N-VA ook voorover moet buigen, dan had ik graag gezien hoe N-VA-voorzitter deze voorstellen op een partijcongres en aan de rest van de Vlaamse Beweging verdedigd zou hebben, vooral dan in het licht van de gekende Baert-doctrine.

Tot slot nog dit: dat er in de Vlaamse media zo «sereen» bericht wordt over die nota–Beke, is geen toeval. Hoe meer heisa over die brief van Elio di Rupo, hoe meer de bevolking misschien de indruk zou kunnen krijgen dat die nota–Beke een stevig Vlaams eisenpakket zou inhouden, zo lijkt men wel te hopen. Over schuldig verzuim gaat het dus niet, maar opgezet spel. Bart Sturtewagen van De Standaard liet deze morgen wat dat betreft even in zijn zieltje kijken, en de volgende passage wil ik mijn lezers zeker niet onthouden:
Niet zoveel Vlamingen zijn in staat zelf te beoordelen wanneer een communautair vergelijk eerbaar is. Die afweging is complex en technisch. Daarom is het belang van symboliek zo groot. En daarom kan de symboliek van een knieval voor de PS niet met rationele argumenten worden gecounterd.
Het moet toch vreselijk zijn voor zo'n intelligent mens als hem om te leven in een land vol boerenkinkels die al bijna omver vallen als ze tot tien moeten tellen. Het is daarom goed dat een kwaliteitskrant als De Standaard niet te diep ingaat op het voorstel van Wouter Beke om de financieringswet te hervormen, en er bijvoorbeeld ook voor kiest om de pseudo-splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde snel en beknopt af te handelen als een «vrij ‘nette’ splitsing». Veel te complex en technische. Maar wel eerbaar. Bart de Wever zal dus alvast niet hoeven te vrezen voor al te veel flamingant weerwerk vanuit Groot-Bijgaarden als hij alsnog zou besluiten de broek helemaal te laten zakken.

zondag, mei 08, 2011

Waarom de leeuw geen vuist kan maken

De onderhandelingen slepen al bijna elf maanden aan. Dat het al zo lang duurt, en dat het nog een tijdje kan blijven voortduren, is het gevolg van twee factoren: de Franstaligen hebben er geen belang bij dat er snel een nieuwe federale regering wordt gevormd, en de Vlamingen slagen er niet in een vuist te maken om toch snel een nieuwe federale regering af te dwingen. De onmacht van Bart de Wever om zijn allernieuwst eis – de snelle benoeming van een formateur – af te dwingen, illustreert dit perfect.

Voor de lezer hoeft er waarschijnlijk geen tekeningetje bij: zolang de CD&V de N-VA niet durft los te laten, en zolang de N-VA niet in een federale regering durft te stappen zonder een fikse staatshervorming of met alleen maar een loze belofte daarover, hebben de Franstaligen er absoluut geen belang bij dat de federale regeringsonderhandelingen vooruitgang boeken. Waarom zouden de Franstaligen immers vrijwillig meewerken aan een inperking van de immense geldstromen van Noord naar Zuid, of dwarsbomen leggen voor hun territoriale eisen in Vlaams-Brabant, als daar toch geen ergere dreiging tegenover staat? Per slot van rekening is er ook geen enkele kalkoen in geïnteresseerd Kerstmis van 25 december naar 25 november te verplaatsen, tenzij anders de onmiddellijke hakbijl dreigt. En die onmiddellijke hakbijl, het is precies daar dat het probleem aan Vlaamse kant ligt.

Wanneer de Franstalige partijen nog eens gezamenlijk overleg plegen – gewoonlijk vooraf luid aangekondigd in de pers en vervolgens uiteraard van veel theater voorzien – komen zij versterkt uit die oefening terug. Hun geheim? Wanneer zij overleg plegen, tellen zij hun eisen bij mekaar op: zowel een uitbreiding van Brussel als een versterking van het gewest met gemeenschapsbevoegdheden en uiteraard ook extra financiële middelen, als een versterking van het federale niveau en ondertussen zeker geen afname van de geldstromen naar Wallonië, plus nog eens een afbouw van de Vlaamse bevoegdheden in Vlaams-Brabant. Soms zijn hun eisen zelfs onderling in tegenspraak, maar dat maakt natuurlijk niets uit zolang het eigenlijk doel alleen maar een volgehouden stilstand is. Men zou zelfs cynisch kunnen opmerken dat onderling tegenstrijdige eisen dan alleen maar een voordeel zijn, want zo kan er altijd wel iets gevonden worden dat imbuvable is voor de Franstaligen.

Hoe ziet dezelfde oefening er aan Vlaamse kant uit? Om te beginnen: die oefening wordt vrijwel nooit gemaakt. En als er dan toch eens een zeldzame keer wat overleg plaats vindt, proberen de Vlaamse partijen onderling uit te blinken door mekaars eisen van mekaar af te trekken, in plaats van ze net zoals de Franstaligen bij mekaar op te tellen. Daar komt dan nog bij dat de meest radicale Vlaamse partij, het Vlaams Belang, op voorhand al uitgesloten wordt van het overleg, omdat die partij ondemocratisch zou zijn. De meest radicale Belgische partij, Groen!, weigert dan weer zelf mee te doen. Dankzij niet weinig mediahulp slaagt die partij er dan bovendien nog eens in het akkoord te ondermijnen door de sp.a een zekere afstand van het akkoord te doen nemen, want de leiding van de sp.a wordt niet graag overklast in belgicisme door haar ergste concurrent.

Dit alles betekent dat Bart de Wever en de N-VA gelijk hebben wanneer zij geen gezamenlijk Vlaams overleg wensen. De geschiedenis leert immers dat zij daar, in tegenstelling tot de Franstaligen, alleen maar verzwakt van kunnen terugkomen. Veel geloofwaardige dreigementen kan Bart de Wever daarom niet maken tegenover de Franstaligen, en die gedragen er zich dan natuurlijk ook naar. Maar met hoeveel dreigementen kan Bart de Wever eigenlijk uitpakken? Het zijn er bitter weinig, en met sommige ervan wíl hij zelfs nog niet eens uitpakken.

Ten eerste kan Bart de Wever er natuurlijk mee dreigen dat hij de federale onderhandelingstafel zou verlaten. Voor de Franstaligen klinkt dit echter eerder als een beloning of zelfs een belofte dan een dreigement, omdat zij vermoeden dat de CD&V de N-VA uiteindelijk niet zal volgen. En dat daarmee de weg vrij zal liggen voor een federale regering zonder staatshervorming, of een die zeer voordelig voor de Franstaligen zou zijn. Zeker, de CD&V zegt al lang dat zij geen federale regering zonder N-VA wil, maar dat geldt alleen voor zover de N-VA niet zelf uit de aan de gang zijnde regeringsonderhandelingen stapt.

Ten tweede zou Bart de Wever er mee kunnen dreigen de instellingen van dit land zoveel mogelijk lam te leggen zolang er geen volwaardige federale regering gevormd is. Probleem is echter dat hij die kaart zelf niet ten volle durft te trekken – Vlamingen zijn daar veel te beleefd (of is het laf?) voor – en bovendien af te rekenen heeft met allerlei vormen van sabotage. Eén van de mooiste bewijzen daarvan werd gisteren nog geleverd, toen eerste minister Yves Leterme via Twitter zijn tevredenheid liet blijken over het bericht dat Standard & Poor's dan toch haar kredietrating van België niet zou verlagen. Deze vleesgeworden rancune uit Ieper heeft immers de laatste maanden zowat het vuur uit zijn sloffen gelopen om één van de weinige geloofwaardige drukkingsmiddelen waarover de Vlamingen beschikten zo snel en zo efficiënt mogelijk te neutraliseren. Gisteren kwam dan een maand vroeger dan verwacht het verlossende bericht dat een verlaging van die kredietrating, die België handenvol geld zou gekost hebben, er toch niet komt, en Yves Leterme was er dan ook – vanuit de Verenigde Staten! – als de kippen bij om zichzelf eens een duchtige beurt met het wierookvat te geven.

Wat zou het Franstalige equivalent van Yves Letermes gedrag eigenlijk zijn? Misschien een Laurette Onkelinx, die uit persoonlijke rancune tegenover Didier Reynders van sociale zaken zo'n acute puinhoop zou maken dat er toch snel een nieuwe federale regering zou gevormd moeten worden, ondanks het getalm van haar voorzitter Elio di Rupo. De manier waarop Yves Leterme zijn eigen, en alleen zijn eigen gang gaat, ten koste van zijn partij en tegen de belangen van Vlaanderen in, kan niet anders dan een nieuw moreel dieptepunt in de recente geschiedenis van het land genoemd worden. N-VA-voorzitter Bart de Wever staat er echter machteloos tegenover. Bovendien valt te vrezen dat Wouter Beke, na het neerleggen van zijn koninklijke bemiddelingsopdracht, feitelijk geneutraliseerd zal zijn aan de top van de CD&V, en Yves Leterme er samen met zijn ACW-kameraad Steven Vanackere Kris Peeters in de minderheid zal kunnen stellen.

Ten derde en ten slotte zou Bart de Wever er natuurlijk ook mee kunnen dreigen de Belgische constructie niet alleen lam te leggen, maar zelfs volledig op te blazen. Een eerste probleem is daarbij dat hij partijen als de CD&V en de Open Vld niet eens meekrijgt om federaal België lam te leggen, laat staan dat ze hem zouden willen volgen om die constructie op te blazen. Erger is echter dat hij ook zelf niet helemaal bereid lijkt te zijn om deze kaart te trekken, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Vlaams Belang, of… de PS. Het verklaart meteen ook waarom koning Albert II het aandurft de N-VA regelmatig voor het lapje te houden, waar hij er zich wel voor zou hoeden hetzelfde met de PS te doen. De klacht van Liesbeth Homans dat «de N-VA te weinig kansen heeft gekregen» houdt dan ook geen steek: een politieke partij die zichzelf een beetje respecteert hoeft geen kansen te krijgen, maar neemt die zélf, koning of geen koning.

Conclusie van dit alles? Renaat Landuyt had deze voormiddag in De Zevende Dag op een manier gelijk toen hij het merkwaardig vond dat een republikeinse partij als de N-VA op kansen van de koning zit te wachten. Het heeft natuurlijk geen zin om op een republikeinse manier aan regeringsvorming te willen doen als de rest van de gesprekspartners toch enkel rekening wenst te houden met koninklijke opdrachten, maar de N-VA zou in Laken rustig wat harder op de tafel mogen slaan. En sire bijvoorbeeld al eens meedelen dat hij met republikeins vuur speelt als hij met de N-VA blijft sollen in plaats die partij eindelijk eens met het nodige respect te behandelen. Wedden dat het de huidige federale regeringsonderhandeling snel een versnelling hoger zou doen schieten?