Zaterdag sprak Pieter de Crem zich in een interview met De Standaard nog uit tegen Turks EU-lidmaatschap. Vier dagen later keuren de drie CD&V-vertegenwoordigers in het Europees parlemement Jean-Luc Dehaene, Marianne Thyssen en Ivo Belet het rapport-Eurlings met het advies om onderhandelingen met Turkije op te starten goed. Wat is nu het echte CD&V-standpunt?
Pieter de Crem stelde in het interview alvast dat hij tegen Turks lidmaatschap zonder meer is aangezien hij grenzen aan Europa wil stellen. Daarmee ging hij verder dan het standpunt van de CD&V die enkel wil vaststellen dat Turkije op dit ogenblik nog niet aan alle voorwaarden voldoet. De CD&V als partij ziet de grenzen van Europa dus ruimer dan Pieter de Crem.
Marianne Thyssen van haar kant vindt ondubbelzinnig dat Turkije wél lid van de Europese Unie moet kunnen worden, en volgens haar zitten haar twee CD&V-collega's in het Europese Parlement op dezelfde lijn. Het is voor haar echter wel van belang dat Turkije een einde maakt aan de folteringen, zijn minderheden beter behandelt, de situatie van de vrouwen verbetert, meer godsdienstvrijheid toestaat en zijn relatie met Cyprus in het reine brengt, en die voorwaarden kunnen volgens haar ook in het rapport-Eurlings teruggevonden worden. Daarom hebben de CD&V-vertegenwoordigers voor de goedkeuring van het rapport gestemd, met als advies onderhandelingen met Turkije op te starten.
Het stemgedrag van de CD&V in het Europees Parlement, overigens niet in overeenstemming met het stemgedrag van de rest van de EVP-fractie, betekent dat de CD&V zich in de praktijk niet verzet tegen Turks lidmaatschap van de Europese Unie, en in tegenstelling tot hun eigen officiële standpunt toelaat dat onderhandelingen daarover nu reeds kunnen starten. Als verontschuldiging voor dat laatste gebruikt Marianne Thyssen de drogreden dat het beter is dat er een signaal komt van het Europees Parlement en dat dat signaal duidelijke voorwaarden bevat, dan dat er geen signaal zou komen. Nochtans zou een afkeuring van een start van de onderhandelingen een veel sterker signaal zijn dan een goedkeuring, en zou het bezwaarlijk hebben kunnen leiden tot een verzwakking van de onderhandelingsvoorwaarden voor Turkije.
Het is de tweede dag op rij dat de CD&V een op z'n minst merkwaardige redenering opzet om in een parlement of commissie anders te stemmen dan het eigen officiële standpunt. Gisteren was er de stemming over het houden van een volksraadpleging over de Europese Grondwet in de Kamercommissie Grondswetherzieningen (de partij stemde tegen een Belgische volksraadpleging omdat ze voor een —overigens totaal onhaalbare— Europese is), en nu dus een stemming over het starten van onderhandelingen met Turkije over mogelijk EU-lidmaatschap in het Europees Parlement. Denkt men bij de CD&V dat de kiezer dit niet in de gaten heeft, of dat de verkiezingen nog zo veraf zijn dat hij het tegen dan wel zal vergeten zijn? Of zou hier meer achter schuilgaan, en dient de partij «hogere» belangen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten