dinsdag, december 04, 2012

Dat ze hun begeerte houden!

De laatste dagen is er in de vele kwaliteitsmedia die ons land telt enig rumoer ontstaan over een eventuele naamsverandering van het De Coninckplein in Antwerpen. In een radioprogrammo liet N-VA-voorzitter en Antwerpse burgemeester in spe Bart de Wever zich ontvallen dat hij het voorstel om het plein om te dopen tot het «Herman de Coninckplein» «het meest idiote voorstel in jaren» vond. En gelijk heeft hij, en tegelijk ook niet.

Het kunstencentrum Behoud de begeerte stelde verleden maand voor het gekende Pieter de Coninckplein om te dopen tot het Herman de Coninckplein, als hommage aan de schrijver. Het voorstel kreeg snel de steun van enkele «culturele zwaargewichten», waaronder de Antwerpse stadsdichter Bernard Dewulf en nog een aantal artiesten waar een gemiddelde mens eigenlijk nog nooit van gehoord heeft. Die gemiddelde mens zal echter wel geen drie keer hoeven te raden om aan te duiden tot welk artistiek-mediatiek-politiek complex deze «zwaargewichten» zouden kunnen behoren, en ik neem aan dat ook mijn lezers die oefening feilloos zullen kunnen maken.

Hierover naar zijn mening gevraagd tijdens een radio-interview op de immer politiek neutrale openbare omroep, liet Antwerps burgemeester in spe Bart de Wever zich ontvallen dat hij dit voorstel het «meest idiote in jaren» vond. Gelijk heeft hij, maar wat hij misschien niet helemaal in de gaten had –of waar hij gewoon zijn hielen aan veegde– was dat dit al evenzeer één van de grootste valstrikken in jaren was om de N-VA-voorzitter nog eens in te lokken. Want uiteraard is het de kliek van Behoud de begeerte er niet om te doen alleen maar hommage te brengen aan Herman de Coninck. Dan had eender welk voldoende groot of belangrijk plein immers al lang volstaan. Neen, het moet en zal het Pieter de Coninckplein zijn, precies omdat het plein de naam draagt van (de wever!) Pieter de Coninck.

En daarmee heeft links Vlaanderen er dus een nieuw geloofspunt bij: wie niet vindt dat het Pieter de Coninckplein omgedoopt moet worden tot het Herman de Coninckplein is een non-intellectueel die er niet bijhoort. Wat zeg ik, een «Vlaams-nationalist» zelfs! Maar terwijl Behoud de begeerte Bart de Wever ervan beschuldigt op te treden als een plompe olifant in hun hoog-culturele porselein- en ivoorboutique, hebben zij er zelf niet de minste appreciatie voor dat het omdopen van een plein niet alleen een hommage inhoudt aan degene naar wie het plein vernoemd zal worden, maar ook een defenestratie van degene naar wie het plein niet meer vernoemd zal zijn. Of wenden zij toch tenminste voor dat niet te kunnen begrijpen.

Staat links Vlaanderen in rep en roer, dan dient natuurlijk ook de onvermijdelijke Tom Lanoye zich te mengen in het ondertussen al lichtjes pathetische getier en geschreeuw. Deze keer aan de hand van een (ondertussen wat opgekuiste) open brief, waarin hij de draak probeert te steken met de «flamingantische kerkfabriek» en Bart de Wever neerzet als een politieke en intellectuele minus habens. Alleen wat jammer dat de originele versie uitpuilde van de slordigheden. Ach ja, een dt-fout, het kan natuurlijk iedereen overkomen. En in het vuur van je betoog is het snel gebeurd dat Paul van Grembergen plots uit Grimbergen komt. Maar voor iemand die zo belezen is als Tom Lanoye, die zo midden in de wereld staat, thuis is van alle markten, inclusief de flamingantische, tijd genoeg heeft om het parlementaire werk van Bart de Wever nauwgezet op te volgen of na te vlooien, voor zo iemand is het toch merkwaardig dat het hem blijkbaar een klein beetje ontgaan is dat de IJzerbedevaarten, of het beetje dat er nog van rest, er de komende jaren net iets anders zullen uitzien. Zelfs bij De Morgen, toch zo een beetje het parochieblad –kijk, ik kan dat ook– voor al wie progressief wil zijn in Vlaanderen, en daar durf ik Tom Lanoye bijrekenen, zelfs in die krant werd daar dus over bericht. Bovendien heb ik zo mijn bedenkingen over iemand die anno 2012 de IJzerbedevaart nog wil neerzetten als toppunt van Vlaams-nationalisme.

Dat uitgerekend iemand als een Pieter de Coninck zou moeten wijken voor één van de iconen van links Vlaanderen is dus zeker geen spijtig toeval, maar eerder de essentie van de poging om het plein te herdopen. Zo idioot was dat voorstel dus nog niet: op dat punt was het zelfs geniaal vanuit het oogpunt van de linkse «kerkfabriek». Of zou het echt een toeval zijn dat Behoud de begeerte het zo nadrukkelijk bescheiden en klein wil blijven zien, en niet meteen heel de stad zou willen omdopen tot «Herman-de-Stad» of «Hermania»? Om over de provincie nog maar te zwijgen? Soms is een toeval geen toeval. Ik durf zelfs vermoeden dat men al heel lang met dit ideetje speelt, en dat men het eigenlijk had willen opsparen voor 2013, maar dat de drang om de toekomstige zwarte burgemeester al eens te testen te sterk werd. Wees er bovendien maar zeker van dat dit voorstel nog vaak genoeg afgestoft zal worden voor een nieuwe ronde, kwestie van de begeerte in gang te houden. En vooral ook die gemakkelijke, linkse zelfbevrediging. Met het œuvre van Herman de Coninck zelf heeft dit ondertussen allang niets meer te maken.

dinsdag, november 27, 2012

Het plafond voor de N-VA

Zondagavond werden de resultaten bekendgemaakt van een nieuwe peiling van Le Soir. Opvallend: sommige partijen wijken in deze peiling tot acht procent af van hun recente resultaat bij de provincieraadsverkiezingen. En al even opvallend: op basis van een teruggang van zegge en schrijve een tiende van een procent besluit De Morgen dat de N-VA aan haar plafond zit.

«Regeringspartijen winnen lichtjes, N-VA zit aan plafond», zo kopt De Morgen. Het is natuurlijk maar hoe je het bekijkt, en waar je de uitslag van deze peiling mee vergelijkt. Tegenover de vorige peiling, uitgevoerd op 9 september ll. gaan de drie federale regeringspartijen er inderdaad op vooruit, maar alleen voor Open Vld kan men die vooruitgang met een beetje goede wil bijna significant gaan noemen. Vergeleken met de federale verkiezingen van 2010 gaan de federale regeringspartijen er echter op achteruit, maar opnieuw met dezelfde opmerking dat alleen voor Open Vld die achteruitgang significant genoemd kan worden. Maar met de provincieraadsverkiezingen van verleden maand lijken de resultaten van deze peiling amper overeen te komen. Voor CD&V bedraagt de afwijking bijna vijf procent, en voor N-VA zelfs acht.

Over de N-VA gesproken, die Vlaamse regeringspartij –in de ogen van kwaliteitskrant De Morgen blijkbaar geen échte regeringspartij– blijft status quo tegenover de vorige peiling, met als onmiddellijk besluit dat die partij dus wel aan haar plafond zal zitten. Zou het kunnen dat de wens de vader van de gedachte is? Laten we het maar zeggen zoals het is: als De Morgen de N-VA al een plafond zou willen gunnen, dan hoogstens eentje rond de 4,99%, net onder de kiesdrempel. Voor die kwaliteitskrant heeft de nationalistische onzin immers nu al lang genoeg geduurd, en wordt het stilaan tijd dat de Vlaamse, pardon, Noord-Belgische kiezer stilaan terugkeert naar de Belgische systeempartijen.

Dat neemt niet weg dat de N-VA de laatste maanden in de peilingen wel degelijk stagneert, maar de basis voor die observatie is iets groter dan de schamele achteruitgang van de N-VA van de ene peiling naar de andere. Anderzijds blijft de N-VA in de peilingen meer dan dubbel zo groot als de eerste volger, CD&V. Bovendien lijkt alvast deze peiling zich niet veel aan te trekken van de resultaten van de provincieraadsverkiezingen van een maand geleden, toen de N-VA nog afklokte onder de dertig procent. In dat verband dringt trouwens de vraag zich op of de resultaten van deze peiling herwogen werden naar die verkiezingen. De stelling dat bijna een kwart van de N-VA kiezers in oktober nog voor een andere partij koos zou ik toch op z'n minst gewaagd durven noemen. En tegelijkertijd sensationeel nieuws, zeker op een ogenblik dat heel België zich het hoofd breekt over hoe de N-VA-vloedgolf ingedamd kan worden. Als die stelling toch niet zou kloppen, dan ben ik toch eerder geneigd de provincieraadsverkiezingen te geloven dan de peilingen.

Hoewel we dus enkele vragen hebben bij de resultaten van deze peiling, hebben we toch een simulatie gemaakt voor de zetelverdeling voor het Vlaams Parlement. Dat levert opnieuw een zwaar overwicht op voor de N-VA met maar liefst vijftig zetels. De drie federale regeringspartijen CD&V, Open Vld en sp.a komen samen slechts aan 55 zetels, acht te weinig voor een meerderheid. Samen met Groen komen ze uit op 64 zetels, een toch wel krappe meerderheid verdeeld over vier partijen, maar misschien kan zo'n regering op cruciale ogenblikken ook rekenen op de gunst van de U.F.-zetel? De zogenaamde V-meerderheid van N-VA en Vlaams Belang bedraagt in ieder geval slechts 59 zetels, of vier te weinig voor een meerderheid.

Opmerkelijk is wel dat in de simulatie die de krant Le Soir zelf maakte voor de federale Kamer, de PVDA één zetel toegewezen krijgt net als hun Franstalige tegenhanger PTB. Het is echter onduidelijk hoe die simulatie uitgevoerd werd, en in welke kieskring de PVDA die zetel zou behalen. In onze simulatie, een extrapolatie vanuit de recente provincieraadsverkiezingen, haalt de categorie «Anderen» (dus niet alleen de PVDA maar ook alle andere kleine partijtjes) nergens de kiesdrempel, ook in de kieskring Antwerpen niet.

Kijken we tot slot nog eens naar de toestand ten zuiden van de taalgrens. Daar blijkt de PS te stagneren, maar dat wel na een achteruitgang sedert de laatste federale verkiezingen. De MR lijkt in de peilingen uit het dal gekropen te zijn, maar bevindt zich nu toch nog steeds maar op het niveau van 2010. Veel reden tot euforie is er bij de Franstalige liberalen dus nog niet. CdH en Ecolo liggen min of meer status quo, met een lichtjes negatieve tendens de laatste maanden. Op dit ogenblik behoudt cdH een kleine voorsprong op Ecolo, maar over meer dan één à twee procent gaat het niet. Verderop volgen dan nog een hele reeks kleinere partijtjes, zowel links als rechts, waaronder dus ook de reeds vermelde PTB.

Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 en Wallonië sedert 2006 (PDF).

woensdag, oktober 24, 2012

Banennationalisme in Genk

De sluiting van Ford Genk is uiteraard een zware slag voor alle werknemers en hun familie, zowel voor hen die rechtstreeks tewerkgesteld zijn in de fabrieken van Ford Genk, als alle anderen bij de vele toeleveranciers die nu een onzekere toekomst tegemoet gaan. En men kan daarbij discussiëren over de manier waarop de directie van Ford het slechte nieuws bracht, maar met voorsprong de meest misselijkmakende vertoning van vandaag was ongetwijfeld de totentrekkerij die het hele zootje politici om de beurt ten beste gaf.

Het is natuurlijk niet niks wanneer een fabriek die rechtstreeks en onrechtstreeks voor tienduizend banen zorgt zijn deuren sluit. Je zal in de provincie Limburg dan ook lang moeten zoeken om iemand te vinden die niet zelf, in zijn gezin, zijn familie of vriendenkring getroffen wordt door de sluiting van Ford Genk. Maar de manier waarop enkele politici, die er anders als de kippen bij zijn om de auto met de vinger te wijzen als oorzaak van heel veel kwaad, vandaag hun verontwaardiging hebben geuit, die tart werkelijk elke verbeelding.

Neem nu Groen. Filip Watteeuw schreeuwt in een persmededeling dan wel zijn verontwaardiging uit, maar is het niet precies Groen dat in andere tijden de auto het liefst zoveel mogelijk verbiedt en belast? Neem bijvoorbeeld Antwerpen, waar Groen via allerlei groupuscules probeert te bekomen dat men met de auto amper nog de provincie, laat staan de stad binnen zou raken. En als het dan toch echt moet, liefst nog overkapt of diep onder de grond in een tunnelkoker, zelfs al moet men daar leningen met een Spaans afbetalingsplan voor aangaan. Ford heeft trouwens echt niet het monopolie op «subtiele en sluwe communicatie», zoals Filip Watteeuw het formuleert. Over CO2-taksen en wat weet ik nog allemaal hebben we het dan trouwens nog niet gehad. Persoonlijk had ik eerder uitbundige jubelkreten uit de hoek van Groen verwacht bij de sluiting van al bij al toch een productiecentrum van milieuvervuilende consumpiegoederen in handen van Amerikaans-imperialistische kapitalistische zwijnen. Of niet soms?

O ja, Groen zou natuurlijk Groen niet zijn als het niet de kans zag om bij zoveel menselijke miserie niet op te roepen om nog wat meer belastinggeld te spenderen aan groene hobby's, zoals «de ecologische reconversie van de industrie». Maar zou het kunnen dat precies het versmossen van belastinggeld aan allerlei groene hobby's, vaak gretig overgenomen door sp.a om in één moeite door enkele kameraden aan een vetbetaalde gesubsidieerde baan te helpen, mee voor de waanzinnig hoge belastingdruk heeft gezorgd waar Ford nu hartelijk voor bedankt? Een korte referentie naar het i-Cleantech Vlaanderen van Ingrid Lieten, «toevallig» niet zo heel ver weg van het Limburgse Genk gelegen, zal voor de lezer waarschijnlijk al ruimschoots volstaan.

Overigens, het was diezelfde Filip Watteeuw die twee jaar geleden ook al eens zijn verontwaardiging uitschreeuwde in een persmededeling, maar dan wel één van een heel andere aard. Stel je immers voor: de Vlaamse Regering had het toen in haar hoofd gehaald om in tijden van besparing de regels rond het zogenaamde Dina-abonnement aan te passen om wat geld uit te sparen. Voor wie niet weet wat een Dina-abonnement is: wie een Belgische nummerplaat schrapt of buiten zijn gezin overdraagt kan bij De Lijn een gratis jaarabonnement aanvragen. Niet echt iets dat de verkoop van auto's stimuleert, zou ik zo zeggen. Of zoals Filip Watteeuw het zelf schreef: in 2009 «9000 wagens minder op de weg, een toch niet te verwaarlozen resultaat». Ik kan me voorstellen dat de werknemers van Ford Genk er vandaag ook zo over denken. De alarmkreet dat het aantal Dina-abonnement in vrije val verkeert is trouwens nog maar een paar dagen oud.

Uiteraard is Groen vandaag de enige partij niet die behoorlijk hypocriet uit de hoek kwam. Wat bijvoorbeeld te denken van Kathleen van Brempt van de sp.a, die er anders geen probleem mee heeft om de schuld voor alle economische problemen in het zuiden van Europa af te schuiven op Duitsland? Waarom is zij als socialiste en Trans-Europeeër niet juist tevreden dat een bedrijf als Ford liever een fabriek in Genk sluit dan in het Valenciaanse Almussafes? Laten we immers eerlijk zijn: in Valencia zal men die banen veel meer nodig hebben dan in Limburg. En ja hoor, ze mogen daar in Almussafes nu best meeleven met Genk, maar de vraag is maar hoe lang die sympathie zal blijven duren als de Vlaamse regering een konijn uit haar hoed zou toveren waardoor de autoproductie alsnog in Genk zou kunnen blijven.

Als puntje bij paaltje komt blijkt dus ook voor Kathleen van Brempt het Vlaamse hemd nader dan de Valenciaanse rok. Of de Griekse, als het moet. En al zeker haar hemd alleen niet. Het is bijvoorbeeld maar de vraag of we eerstdaags een zekere Guy Verhofstadt aan de poorten van Ford Genk zullen mogen opmerken met gratis exemplaren van zijn schrijfsel «Voor Europa!», kwestie van de mensen iets interessants aan te bieden nu ze toch wat meer tijd zullen hebben om wat te lezen. Ik zou het hem in ieder geval eerder afraden. Maar als morgen Volvo Cars Gent sluit, sluit ik niet uit dat zelfs hij mee op de banennationalistische barricades zou kruipen. Auschwitz, dat zijn de anderen.

woensdag, oktober 17, 2012

Zwart-gele of zwart-geel-rode zondag?

De massale overwinning van N-VA in zowel de steden –Antwerpen!– als de gemeenten zorgde ervoor dat 14 oktober 2012 in de pers al snel tot «zwart-gele zondag» gedoopt werd. Vergeleken met de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 is de vooruitgang van de N-VA inderdaad indrukwekkend. Maar is er nog steeds sprake van een «gele golf» als we de uitslagen even vergelijken met de federale verkiezingen van twee jaar geleden? We wagen ons even aan de psefologie.

Zoals de lezer ongetwijfeld weet, is het een onmogelijke opgave om de resultaten van de gemeenteraadsverkiezingen te vergelijken met regionale, federale of Europese verkiezingen. De provincieraadsverkiezingen daarentegen, die gewoonlijk een beetje onder de radar door passeren, kunnen wel vergeleken worden met de andere, nationale verkiezingen. Meer dan de resultaten bij mekaar tellen is daarvoor in principe niet nodig, ware het niet dat sp.a en Groen deze keer besloten om in Limburg samen naar de kiezer te trekken in een kartel. Bovendien bestaat er voor Brussel geen provinciaal niveau, en kunnen we de Brusselse Vlamingen in deze oefening niet betrekken. Enerzijds kunnen we echter aannemen dat de Brusselse Vlamingen de verhoudingen tussen de partijen op Vlaams niveau niet al te zeer wijzigen, al was het maar omdat hun gewicht in de totale Vlaamse bevolking relatief klein is. Anderzijds kunnen we de stemmen voor het kartel sp.a–Groen in Limburg tussen de twee partijen verdelen volgens hun verhouding in die provincie bij de verkiezingen van 2010. In het totale resultaat zal ook dat waarschijnlijk niet zo heel veel verschil maken omdat Limburg niet meteen de grootste provincie in Vlaanderen is, en er bovendien weinig reden is om aan te nemen dat de verhouding tussen sp.a en Groen in Limburg sterk gewijzigd zou zijn.

Wat is dan het resultaat van deze oefening? Om te beginnen blijkt dat er dan van die gele golf niet zo heel veel meer overblijft. De N-VA bevestigt weliswaar haar score van 2010 en bewijst daarmee geen eendagsvlieg te zijn, maar de vooruitgang van 28,2% naar 28,5% is nu ook weer niet overdreven groot. Bovendien blijkt dat CD&V herstelt van 17,6% in 2010 naar 21,4% nu, terwijl Open Vld de derde partij wordt met een lichte winst van 14,0% naar 14,6%. Sp.a gaat achteruit van 15,0% naar 13,8%, terwijl Vlaams Belang zwaar verlies lijdt van 12,6% naar 8,9%. Groen gaat erop vooruit van 7,1% naar 8,1%. Merken we tot slot nog op dat LDD, dat in 2010 nog 3,7% van de stemmen haalde, geen lijsten had ingediend voor de provincieraadsverkiezingen, en dus uit de resultaten verdwijnt.

Een simulatie voor een zetelverdeling in het Vlaams Parlement is deze keer eenvoudig: de provincies zijn immers meteen ook de kieskringen voor de regionale verkiezingen, en dus kan er –behalve in Limburg voor sp.a en Groen– rechtstreeks per kieskring/provincie doorgerekend worden. Alleen in Brussel dient er een extrapolatie gemaakt te worden op basis van de cijfers van 2010. Het resultaat leert dat N-VA de dominante partij in het Vlaams Parlement zou worden, op afstand gevolgd door CD&V, en daarna Open Vld en sp.a. Vlaams Belang en Groen komen verderop, en zouden ongeveer even groot worden. UF behoudt haar ene zetel, terwijl LDD zou verdwijnen uit het Vlaams Parlement.

De simulatie voor de zetelverdeling geeft alvast één opvallend resultaat: in tegenstelling tot wat de meeste peilingen de laatste maanden verkondigden is er geen sprake meer van een zogenaamde V-meerderheid. Ook in de procenten valt dit duidelijk af te lezen. De voorwaarde voor de zogenaamde Maddens-hypothese is voorlopig dan ook nog niet vervuld, zoals Bart Maddens overigens zelf ook opmerkt onder de passende titel «Kroniek van een aangekondigde nederlaag». En wat hij (en stilaan ook anderen) ook opmerkt: de federale regeringspartijen CD&V, Open Vld en sp.a zouden met dit resultaat in het Vlaams Parlement zelfs opnieuw een meerderheid behalen, dat wil zeggen zonder dat ze de hulp van Groen nodig zouden hebben. In stemmen uitgedrukt haalden de drie traditionele partijen deze zondag samen zelfs 49,8%! De claim van Bart de Wever dat deze verkiezing een afstraffing voor de regering–Di Rupo inhield valt dan ook moeilijk te onderbouwen met deze cijfers. Als we al enige federale conclusies aan de resultaten van 14 oktober 2012 mogen vastknopen, dan eerder dat de Vlaamse kiezer blijkbaar helemaal niet zo ontevreden is over de regering–Di Rupo, en dat het er inderdaad nogal beroerd uitziet voor de N-VA voor 2014.

Kunnen de verkiezingsresultaten van 14 oktober vergeleken worden met die van 13 juni 2012? Traditioneel luidt het dat CVP/CD&V het bij gemeenteraadsverkiezingen beter doet dan in de nationale verkiezingen, en dat dit ook z'n invloed heeft op de provincieraadsverkiezingen. Kijken we even naar de provincieraadsverkiezingen van 2006, dan blijkt daar echter niet zo heel veel van aan te zijn. In 2004 behaalde het kartel CD&VN-VA nog 26,1% voor het Vlaams Parlement, om in 2006 uit te komen op 30,1%, inderdaad een sprong omhoog. Maar amper een half jaar later, in 2007, kwam datzelfde kartel van CD&VN-VA uit op… 30,0%, niet bepaald een sprong neerwaarts. Het grootste verschil tussen de provincieraadsverkiezingen van 2006 en de federale verkiezingen van 2007 was de opkomst van Lijst Dedecker, en die had blijkbaar zelfs geen invloed op de score van CD&V en N-VA samen.

De these dat de provincieraadsverkiezingen niet te vergelijken zouden zijn met nationale verkiezingen gaat bovendien van de veronderstelling uit dat de Vlaamse kiezer er niet helemaal met zijn hoofd bij is wanneer hij in het stemhokje staat. Kiest hij werkelijk voor de CD&V in de provincieraad omdat de lokale CD&V-burgemeester een sympathieke man of vrouw is? Kan hij werkelijk in 2010 nog voor de N-VA van Bart de Wever gekozen hebben, de laatste weken niet opgemerkt hebben dat diezelfde Bart de Wever van deze verkiezingen een nationale test wou maken, en daarom dus een beetje «per ongeluk» –uit verstrooidheid? naar oude gewoonte?– afgelopen zondag naar de CD&V-stal is teruggekeerd? Ik denk dat zulke redenering onrecht doet aan de Vlaamse kiezer, om niet te zeggen impliciet een pleidooi tegen verkiezingen en democratie tout court inhoudt.

Dit alles betekent dus dat de N-VA op het lokale niveau inderdaad veel te vieren had, maar dat de partij op nationaal niveau waarschijnlijk nú al met een ernstig probleem zit. Zeker als we Bart de Wever op zijn eigen woord mogen geloven, want dan is het zelfs mogelijk dat de nederlaag van 2014 nu al ingezet is. Immers, niet alleen bleef de N-VA deze zondag ter plaatse trappelen, bovendien verloor ze waarschijnlijk ook kiezers aan… de oude kartelpartner CD&V! Verkiezingen zijn immers (zo goed als) gesloten systemen: als we abstractie maken van nieuwe kiezers, dan moet de winst van de ene gecompenseerd worden door verlies voor de andere. En dan komen we al snel tot onderstaande figuur.

De lezer weze gewaarschuwd: dit is zelfs bij benadering geen exacte wetenschap, om de eenvoudige reden dat stemmenverschuivingen een veel complexer systeem vormen dan enkele eenvoudige en lineaire verschuivingen van links naar rechts of omgekeerd. Toch wil ik pretenderen dat ik niet helemaal met spek schiet, al staat het de lezer die het oneens is natuurlijk altijd vrij een ander verklaringsmodel op te stellen.

Wat zijn de hypotheses die de basis voor deze figuur vormen? Ten eerste, dat al het verlies van het Vlaams Belang naar N-VA gaat (zoals Bart de Wever zelf ook beweert). Ten tweede, dat de winst van de Open Vld van LDD komt. Ten derde, dat de rest –eigenlijk het gros– van LDD naar N-VA gaat, conform het stemadvies van een aantal LDD-kopstukken. Ten vierde, dat de winst van Groen van sp.a komt. Ten vijfde, dat de verdwijnende stemmen (naar «Anderen») vooral naar extreem-links gaan, zoals sp.a-voorzitter Bruno Tobback beweert. Voor de eenvoud laten we die stemmen daarom vertrekken vanuit de sp.a. En verder nemen we aan dat sp.a, CD&V en N-VA kiezers met mekaar uitwisselen van rechts naar links (of omgekeerd), zonder verdere interactie met bijvoorbeeld Open Vld, Groen of andere partijen. Even doorrekenen, en wat blijkt? N-VA verliest in dit vereenvoudigde systeem zeven procent kiezers aan de CD&V.

Er zijn natuurlijk andere modellen mogelijk, maar geen van hen houdt fundamenteel beter nieuws voor de N-VA in. Wat bijvoorbeeld als N-VA haar kiezers wist vast te houden, maar Vlaams Belang en LDD hun voormalige kiezers rechtstreeks aan LDD afstonden? Niet echt een scenario waar men bij N-VA veel vrolijker kan van worden. Misschien vertrokken wel àlle kiezers van LDD naar Open Vld, en verloor Open Vld een aantal kiezers aan CD&V? Of heeft N-VA wél de kiezers van Vlaams Belang en LDD opgeslorpt, en moet het status quo eerder verklaard worden door een beduidend aantal N-VA-kiezers dat gewoon thuis is gebleven? Of wist CD&V een pak jonge (nieuwe) kiezers aan te trekken? Hoe je het ook draait of keert, veel goed nieuws valt hier voor de N-VA niet te rapen. De meest waarschijnlijke en vermoedelijk nog minst erge verklaring voor de uitslag van afgelopen zondag blijft dan ook dat een aantal kiezers tussen 2010 en 2012 teruggekeerd zijn van N-VA naar CD&V.

Zwart-gele zondag was dan ook helemaal niet zo zwart-geel als men in eerste instantie dacht. Meer zelfs, men kan moeilijk rond de vaststelling heen dat N-VA en Vlaams Belang samen geen status quo wisten te behouden, ondanks het verdwijnen van LDD. Op twee jaar tijd daalde het aantal V-kiezers van 44,5% naar 37,4%, een afname met niet minder dan zeven procent. En zelfs als we de kiezers van LDD buiten beschouwing laten, zakt het aantal V-kiezers met ruim drie procent. En dit nota bene na een jaar met de Waalse socialist Elio di Rupo aan het hoofd van het land, een misbaksel van een staatshervorming, en begrotingen en begrotingscontroles die in Vlaanderen onmogelijk als correct of rechtvaardig ervaren kunnen worden.

Reken overigens maar dat het besef van die zwart-gele achteruitgang langzaamaan zal beginnen doordringen, zowel bij de politici van de federale regeringspartijen als in de media. Verwacht kan trouwens worden dat de volgende peilingen een neerwaartse correctie van de score van de N-VA zullen tonen, waardoor de N-VA meteen in een sfeer van achteruitgang terecht zal komen. Daar komt nog bij dat de komende maanden bij de N-VA nog aardig wat hommeles verwacht kan worden op het gemeentelijk niveau. Een partij in opmars trekt altijd gelukzoekers en tafelspringers met grote ambities aan, en die ambities zullen niet allemaal bevredigd kunnen worden, zeker niet als er her en der inderdaad sprake is van anti-N-VA-coalities. Op die manier komt men snel in een malaise terecht, die de régimemedia trouwens met veel plezier zullen willen uitvergroten.

In het beste geval vormde 14 oktober 2012 voor de N-VA, en bij uitbreiding de V-partijen, een reculer pour mieux sauter. Een scherpere nationale campagne in de aanloop naar de volgende federale verkiezingen, waarin men het openlijk kan hebben over de werkelijke omvang en draagwijdte van de «prestaties» van de regering–Di Rupo, kan in dat opzicht misschien veel goedmaken. In het andere geval is de kans reëel dat de Vlaamse Beweging in 2014 de Schots-Catalaanse onafhankelijkheidstrein hulpeloos voorbij zal zien rijden. Veel reden om nog lang door te feesten over 14 oktober 2012 zie ik dan ook niet.

Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 (PDF).

donderdag, september 20, 2012

Nieuwe peilingen bevestigen gekende trends

Vorige week werden we –naar Belgische normen– overspoeld door een reeks peilingen. Na de peiling van La Libre Belgique van drie weken geleden volgde die van Le Soir een week later, en die van De StandaardVRT verleden vrijdag. Vielen op: het slechte resultaat van de Open Vld, en de hoge scores van de N-VA. In beide gevallen gaat het echter over niets meer dan een bevestiging van de reeks gekende trends.

Carl Devos bekloeg zich verleden zaterdag in zijn wekelijkse opiniebijdrage bij DeRedactie.be onder de titel «“Overpeilingen”» over de peilingen die «gretig over ons heen spoelen», en prijst zich tegelijkertijd gelukkig dat we in Vlaanderen gespaard blijven van een «peilinginflatie» zoals in Nederland. De politicoloog is blijkbaar niet veel gewoon, want zeggen en schrijven drie peilingen in de loop van twee weken is niet bepaald veel om over naar huis te schrijven. In ieder normaal land wordt dat tempo al tijdens de komkommertijd gehaald, wanneer alles op een lager pitje draait. Misschien moet de professor maar eens een stage in het buitenland overwegen, of af en toe op internet eens buiten het .be-domein surfen?

Ander opmerkelijk fenomeen: zelfs na dit kleine golfje aan peilingen blijven de media doen alsof hun eigen peiling de enige echte is. Zo bestaan bijvoorbeeld De StandaardVRT het de score van de Open Vld in hún peiling af te doen als een absoluut dieptepunt voor die partij, ook al plaatste de peiling van Le Soir een week eerder de partij nog een procentje lager. O ja, wie goed oplet zal zeker het obligate «in onze peiling» telkens terugvinden. Handwerkers hebben ook de gewoonte om je telkens weer op het verkeerde been te zetten met hun nettoprijzen, ook al zal het «plus BTW» natuurlijk nooit ontbreken.

Nu goed, laten we eens naar de resultaten van de peilingen kijken, en de drie peilingen met mekaar vergelijken. N-VA blijft duidelijk verder groeien, ook af te lezen uit de stijgende trend van het vlottend gemiddelde over alle peilingen. Voorlopige topnotering is 40,1% bij Le Soir. Het moet dan ook al heel gek lopen wil de N-VA niet opnieuw veruit als grootste partij van Vlaanderen uit de provincieraadsverkiezingen van 14 oktober komen, maar anderzijds moet toch ook opgemerkt worden dat er een gat van ongeveer vier procent tussen de hoogste en de laagste peiler.

Bij De Standaard klinkt het deze keer in ieder geval dat «N-VA blijft stijgen», ja zelfs «fors». Of neen, zelfs «opnieuw fors». O ja? Spoelen we even zes maanden terug –inderdaad, beste Carl Devos, we schrijven zes maanden sedert de vorige peiling!–, en citeren we voor één keer onszelf, toen we weliswaar gretig citeerden uit de vorige analyses en commentaren bij zowel De Standaard als de VRT:
Citeren we even Peter de Lobel in De Standaard:
Voor het eerst sinds lange tijd zakt de N-VA in een politieke peiling. Van de 35 procent die de partij in oktober scoorde bij de peiling van De Standaard en de VRT, schiet nu nog 33,5 procent over. Een daling van anderhalf procent.
Of Bart Brinckman in dezelfde krant:
Daarbij consolideert de N-VA haar positie op een hoog niveau, de regeringspartijen handhaven zich op een laag peil. Toch lijkt bij de N-VA de rek uit de (overigens spectaculaire) groei.
Over naar de commentator van de VRT:
De N-VA torent met 33,5 procent boven de andere partijen uit. De partij boekt daarmee een winst van 5,3 procent tegenover de verkiezingsuitslag van 2010. Tegenover de vorige peiling, in september 2011, is er wel een verlies van 1,5 procent. De grote opmars van de partij lijkt dus wel op een grens te zijn gestoten.
Het weze voor de lezer duidelijk: bij de N-VA zit de klad er dus fameus in. Of zou het?
Tja. Met de billen bloot zullen we maar zeggen? «Verwacht het onverwachte» is de nieuwe slagzin, pardon, baseline, van «kwaliteitskrant» De Standaard, maar dat de analyses van hun eigen peilingen voor geen millimeter kloppen is niet bepaald onverwacht. Op één punt hebben ze alvast groot gelijk: míj hebben ze nooit om zo'n nieuwe beeslaain gevraagd. Ik zou het waarschijnlijk dan ook eerder in de richting van «huilen met de pet op» gezocht hebben…

Mogen we overigens vermelden dat de reactie van partijvoorzitter Bart de Wever op de peiling van De StandaardVRT waarschijnlijk één van de meest zinnige is die we de laatste jaren gehoord hebben? Voorzichtig sceptisch, uiteraard, maar de positieve tendens kan je inderdaad niet blijven ontkennen.

De onenigheid tussen de drie peilers kan echter nog groter dan de vier procent voor de N-VA, want voor CD&V bedraagt ze ruim vijf procent. Inderdaad, Le Soir plaatst de partij op 13,4%, een duidelijk verlies tegenover de laatste verkiezingen, terwijl De StandaardVRT menen dat de partij op winst zit met 18,5%. Dat laatste is echter nog steeds geen goede uitslag voor een partij die ooit absolute meerderheden in Vlaanderen haalde. Maar partijvoorzitter Wouter Beke liet onlangs optekenen dat, in tegenstelling tot zijn collega's Alexander de Croo en Bruno Tobback, hij zich niet van de wijs wil laten brengen door slechte opiniepeilingen. Historisch weten we echter dat zijn partij zich zelfs van slechte verkiezingen weinig of niets aantrekt, en toch vrolijk aan de macht blijft. Vraag is hoeveel jaren dit nog vol te houden valt.

Over de sp.a bestaat veel meer eensgezindheid tussen de drie peilers. De partij blijft al maandenlang onder het resultaat van de laatste verkiezingen, maar het verlies blijft wel beperkt tot minder dan een foutenmarge. Vergeleken met wat andere partijen moeten ondergaan valt dit misschien nog mee, maar anderzijds is het toch merkwaardig dat een socialistische partij in volle financiële crisis niet beter weet te scoren dan een magere dertien–veertien procent. Voeg daar dan bovendien nog eens aan toe dat bijvoorbeeld Johan vande Lanotte de laatste maanden vaak genoeg in de media mocht verschijnen als een soort Redder des Vaderlands die in zijn dooie eentje de gas- en elektriciteitsprijzen tot een lachertje weet te reduceren. Of zou het kunnen dat de modale Vlaming snapt dat hij uiteindelijk niet meer is dan een charlatan en praatjesmaker die op termijn de belastingbetaler nog veel geld zal kosten?

Ook over de Open Vld zijn de drie peilers het redelijk eens. De partij staat op een historisch dieptepunt, en zakt bij Le Soir zelfs onder de psychologische grens van de tien procent. We moeten al terug naar 1946 voor een verkiezingsresultaat dat de liberale partij in Vlaanderen op een nog lager niveau plaatst. De ironie van het lot wil echter dat de verantwoordelijken voor deze puinhoop –het triumviraat Verhofstadt-Dewael-De Gucht– hiervoor vrijuit zal kunnen (blijven) gaan. Karel de Gucht drijft het zelfs zover voor deze slechte resultaten de skalp van partijvoorzitter Alexander de Croo te willen opeisen in bovenstebeste «houdt de dief!»-stijl.

Dat neemt natuurlijk niet weg dat de analyse van Alexander de Croo er ook mijlenver naast zit. Het probleem van de Open Vld is niet dat ze de wind tegen heeft, en harder trappen zal dus ook geen oplossing brengen. De Open Vld is immers vrijwillig in de gracht gaan rijden toen ze al haar principes opgaf om in een regering met de PS te stappen, en dat zelfs bij herhaling. Karel de Gucht weet als ex-voorzitter van de Open Vld trouwens heel precies wat dat allemaal kan betekenen. Wil de Open Vld terug vooruit komen, dan zal ze ook beter moeten doen dan zich afzetten tegenover de N-VA, zoals diezelfde Karel de Gucht nu voorstelt. Dat de N-VA op dit ogenblik bij de modale kiezer als liberaler dan de Open Vld geboekstaafd staat zou toch al een belletje moeten doen rinkelen. En dan zijn er die menen dat Karel de Gucht de intelligentste politicus is van het noordelijke halfrond!

Ook Vlaams Belang blijft slecht scoren, al zijn de huidige resultaten beter dan die van een jaar geleden. De partij wedijvert ondertussen met de Open Vld om de vierde plaats in het Vlaamse politieke landschap, een magere troost aangezien dat vooral aan de slechte resultaten van de Open Vld ligt. De partij blijft in ieder geval consequent onder het niveau van de verkiezingen van 2010 scoren.

Opvallend in de peiling van De StandaardVRT is de terugval van Groen. Bij die peiler scoort de partij al een tijdje boven de negen procent, maar deze keer zakt de partij terug naar haar niveau van 2010. Op een ogenblik dat de media bol staan van de scheurtjes in de reactorvaten van enkele nucleaire centrales zou je van een ecologistische partij een betere score verwachten.

Over LDD kunnen we kort zijn met de gevatte opmerking die bij De Standaard te lezen viel: «Lijst Dedecker […] wordt stilaan te klein om nog met het blote oog waar te nemen». Pijnlijk.

Een simulatie voor de zetelverdeling levert zowel voor de peiling van Le Soir als De StandaardVRT een Vlaams Parlement op waarbij de N-VA als dé dominante partij naar voren komt. Opmerkelijk is wel dat de peiling van De StandaardVRT, in tegenstelling tot die van Le Soir, géén zogenaamde V-meerderheid oplevert. Zo'n meerderheid is dus helemaal nog geen uitgemaakte zaak. Maar zelfs bij De StandaardVRT lijkt een anti-V-meerderheid van CD&V, sp.a, Open Vld en Groen niet erg werkbaar, zelfs niet met de steun van UF.

Kijken we tot slot nog eens over de taalgrens, dan lijkt het erop dat de MR opnieuw uit een dal lijkt te klimmen. De afsplitsing van het FDF, dat in Wallonië voorlopig nog niet van de grond lijkt te komen, valt dus blijkbaar nog redelijk mee. Combineer dit met een PS die nog steeds op verlies staat, en het is meteen duidelijk waarom de verkiezingsstrijd ten zuiden van de taalgrens iets scherper en ideologischer gevoerd wordt dan in Vlaanderen.

Deze peilingen waren (hoogstwaarschijnlijk) de laatste regionale peilingen vóór de provincieraadsverkiezingen van 14 oktober. De volgende afspraak is dus voor 15 oktober, met een vergelijking van de resultaten voor die provincieraadsverkiezingen met de laatste peilingen, en simulaties voor de zetelverdelingen voor de regionale parlementen.

Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 en Wallonië sedert 2006 (PDF).

donderdag, september 06, 2012

Naar een N-VA-éénpartijstaat?

Gisteren werden de resultaten van een nieuwe peiling van La Libre Belgique en RTBf gepubliceerd. Opmerkelijkste resultaat was ongetwijfeld dat de N-VA deze keer voor het eerst meer dan veertig procent haalt. Voor een goed begrip: de laatste keer dat een politieke partij in Vlaanderen nog een score van boven de veertig procent haalde ligt ondertussen al meer dan dertig jaar achter ons.

Willen we toch maar beginnen met een kleine relativering. Voor deze peiling werden 2.707 kiezers ondervraagd, en de peiler geeft daarom een foutenmarge van 3,3% op. Concreet betekent dit dat Groen met een score van 7,5% zowel onder de kiesdrempel als boven de tien procent zou kunnen zitten. Het is goed dit in het achterhoofd te houden, ook bij de monsterscore van 40,1% die de N-VA deze keer haalt. Zo bekeken levert deze peiling niet zo heel veel nieuws op, maar bevestigt de reeds gekende trends.

Concreet: de N-VA scoort al een hele tijd goed, en blijft dus goed scoren. In mei scoorde de partij al 38,6%, en verleden jaar in december klokte de partij bij deze peiler al eens af op 39,8%. Statistisch gezien is dat zo goed als hetzelfde resultaat als nu, maar psychologisch is het verschil tussen 39,8% en 40,1% natuurlijk wel veel groter dan drie luttele tienden van een procent. Vraag is of de partij niet té goed scoort om op de avond van 14 oktober niet met een psychologische kater te blijven zitten, ook al wordt er winst geboekt ten opzichte van de federale verkiezingen van 2010.

Op die manier zitten de drie traditionele partijen CD&V, sp.a en Open Vld met deze peiling iets veiliger, al is het natuurlijk geen pretje om grofweg genomen slechts een derde van de score van de grootste concurrent te halen. Zelfs wanneer alle drie de federale regeringspartijen hun stemmen bij mekaar leggen komen ze nog een lengte te kort om de N-VA te evenaren. En ook al weigeren ze nú mee te gaan in de strategie van de N-VA om van de lokale verkiezingen een nationale test te maken, dan zal slechts een kleine achteruitgang tegenover 2010 volgende maand toch snel uitgelegd worden als een grote overwinning voor de partijen «die niet aan de kant zijn blijven staan». De verbetenheid om door te gaan tot 2014 (en daarna) zal er zeker niet door verminderen.

De enige troost waaraan de drie federale regeringspartijen zich misschien wat kunnen optrekken is dat ook de oppositiepartijen Vlaams Belang en Groen niet bepaald in goede doen zijn. Vlaams Belang blijft rond de tien procent slabakken, en Groen halverwege diezelfde tien procent en de kiesdrempel. Veel beterschap lijkt er ook voor hen voorlopig niet in te zitten.

Het is misschien opmerkelijk dat er nog steeds geen rem staat op de groei van de N-VA in de peilingen. Nu partijvoorzitter Bart de Wever samen met de kilo's ook een deel van zijn charmes verloren zou zijn, is het toch merkwaardig dat geen van de andere partijen van dit «charmevacuum» kan profiteren om zich wat te herstellen of zelfs winst te maken tegenover 2010. Het is misschien een noot waar de andere partijvoorzitters zich eens over zouden kunnen buigen wanneer ze 's avonds laat in de wagen terugkeren van één of andere landelijke verkiezingsmeeting.

Een simulatie voor de zetelverdeling in het Vlaams Parlement leert dat de N-VA alom dominant zou worden, en maar liefst 56 van de 124 zetels zou behalen. Dit zijn er slechts 7 te weinig om op eigen houtje een regering te kunnen vormen! Samen met het Vlaams Belang levert dit trouwens een stevige zogenaamde V-meerderheid op. Volgens deze peiling zijn de voorwaarden voor de «Maddens-hypothese» waar ik het enige tijd over had virtueel vervuld, en zou het enkel nog een kwestie van politieke wil zijn om in 2014 een republikeinse Vlaamse regering te vormen. Afwachten toch maar of het ooit zover zal komen, en dan denken we niet alleen aan de foutenmarge van deze peiling.

Kijken we tot slot nog eens over de taalgrens. Daar is het duidelijk dat de PS op verlies staat terwijl grootste concurrent MR een beetje uit een dal lijkt te klimmen. CdH en Ecolo staan status quo tegenover de laatste federale verkiezingen, maar beide partijen hebben betere tijden gekend. Een partij die het opvallend goed doet in deze peiling is Démocratie Nationale (het vroegere Front National) met een score van 6,7%. Het is echter niet de eerste keer dat extreem-rechts in Wallonië een opflakkering kent om vervolgens weer van de radar te verdwijnen, onder meer omdat extreem-rechts er nog steeds haar ergste vijand is.

Het is nu uitkijken naar de volgende peilingen –De StandaardVRT en Le Soir–, en verder uiteraard de verkiezingen van 14 oktober. Wat dat betreft zijn het mijns inziens niet de gemeenteraadsverkiezingen die een graadmeter zullen zijn voor de federale regering, maar wel de provincieraadsverkiezingen die veel minder onderhevig zijn aan de effecten van lokale populaire burgemeesters en allerhande lijsten en ad hoc-kartels. In dat opzicht is de N-VA-strategie om van de lokale verkiezingen een nationale test te maken een blunder. Ik zou ze immers de kost niet willen geven, de voorzitters van gemeentelijke N-VA-afdelingen die zelf een CD&V-burgemeester in hun gemeente best wel zien zitten, of, zoals in Ieper, zelfs samen met CD&V naar de kiezer trekken.

Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 en Wallonië sedert 2006 (PDF).

dinsdag, augustus 28, 2012

De halvemijlsaftocht

Het gemeentebestuur van Sint-Genesius-Rode besloot verleden week dat er dit jaar in haar gemeente geen start- en aankomstplaats georganiseerd zal kunnen worden voor wat voorlopig de laatste Gordel zal zijn. Een paar dagen later volgde het gemeentebestuur van Linkebeek door een wandelroute over haar grondgebied te verbieden, zogezegd omdat de veiligheid niet verzekerd kon worden. Deze twee Franstalige pesterijen stuurden niet alleen de organisatie van De Gordel in de war, maar brachten ook twee Vlaamse partijen in een lastig parket: de N-VA, omdat die partij zelfs als lid van de Vlaamse regering haar belofte niet kan waarmaken het verschil te kunnen maken, en de CD&V die de pseudo-splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde nog steeds krampachtig tracht te verkopen als een grote Vlaamse overwinning.

Laat ons eerst eens kijken naar de reacties bij de andere Vlaamse partijen. Of zoals in het geval van Open Vld, sp.a en Groen: de afwezigheid daarvan. Bij Groen ligt het ongetwijfeld aan de complete desinteresse gekoppeld aan een stuitende onkunde wanneer het over communautaire kwesties gaat. Respect voor de taal en politieke autonomie zijn misschien goed voor Tsjetsjenen, Palestijnen, Oeigoeren en misschien enkele stammen diep in het Amazonewoud, maar in Noord-België wil Groen vooral niet moeilijk doen.

Ook bij de sp.a, waar partijvoorzitter Bruno Tobback anders van zijn hart niet bepaald een moordkuil maakt, was het oorverdovend stil. Dat betekent echter niet dat we het socialistische standpunt ter zake niet zouden kennen. Als het aan Bloso-voorzitter Carla Galle had gelegen zou zelfs de vorige editie van De Gordel niet plaatsgevonden hebben, was er maar op tijd een «globaal communautair akkoord» gekomen. Ook voor de sp.a is al dat Vlaams gedoe immers maar een vervelende zaak die al te vaak de macht en vooral de postjes in de weg staat. Hoe sneller men zich daar zou kunnen omvormen tot een reguliere regionale afdeling van de PS, hoe liever.

En ook het standpunt van de Open Vld is genoegzaam bekend. Partijvoorzitter Alexander de Croo wou de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde nog wel aangrijpen als een gelegenheid om de stekker uit de regering–Leterme II te trekken. Maar verder valt men daar nog liever dood dan betrapt te worden op het zwaaien met een Vlaamse vlag, of zelfs nog maar verdacht te kunnen worden van het innemen van of een beetje sympathie voor een Vlaams standpunt. Ook wat hen betreft mocht die vervelende Gordel al enkele jaren geleden afgeschaft worden.

Dan zit Vlaams Belang in een veel gemakkelijkere positie. Het valt immers moeilijk te ontkennen dat de partij vandaag over de volle lijn gelijk krijgt: de Franstaligen houden in de Vlaamse Rand meer dan ooit huis alsof ze al een volwaardig deel van het Brussels Gewest zijn geworden, en de participationistische N-VA slaagt er vanuit de Vlaamse Regering niet in die trend ook maar een halve graad in een Vlaamsere richting om te buigen. Het probleem van het Vlaams Belang is dat zij slechts kan toekijken vanaf de zijlijn, zonder dat de partij voor haar correcte analyse ook maar één ons krediet krijgt van de media.

Over de media gesproken, het valt op dat zij zich de laatste dagen uitdrukkelijk beperkt hebben tot het registreren en weergeven van de feiten, maar zeker geen standpunt innamen. Sereniteit, en vooral niets op de spits drijven lijkt wel het devies in deze tijden van lokale verkiezingscampagnes. Is men soms bang dat al te veel kiezers hun conclusies zouden trekken, en in oktober wel eens op de «verkeerde» partijen zouden durven stemmen? Dat een Elio di Rupo het zelfs bestond om Vlaanderen nog eens goed te schofferen door zijn «spijt» over het incident uit te drukken, maar verder alles rustig blauwblauw liet en bovendien waarschijnlijk nog eens goed in zijn vuistje lachte, dat was voor hen alvast geen reden om eens een Vlaams puntje op de Belgische i te zetten. Als de media in hun berichtgeving al eens iets laten doorschemeren dat van ver op een standpunt of een mening zou kunnen lijken, dan in de eerste plaats nog leedvermaak om de moeilijke positie van de N-VA. Vindt men geen stok om de hond te slaan, dan volstaat vaak al het plezier een twijgje in de hand te hebben.

En zo kon er in de media dus ook geen kritisch geluid opgevangen worden over de ongelooflijk hypocriete houding die de CD&V in deze zaak aanneemt. In Vlaams-Brabant zou alles nu peis en vree zijn sedert de onnoemlijk grote Vlaamse overwinning die geboekt werd met de «vrij zuivere» splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Twee Franstalige gemeentebesturen toonden echter op afdoende wijze aan dat de nederlaag compleet is, want de Vlaamse regering heeft in de Rand duidelijk niets meer te zeggen. Zelfs een eenvoudige familiale sportmanifestatie kan er niet meer georganiseerd worden zonder dat er eerst een fiat afgekocht dient te worden van de Franstaligen.

Meer zelfs, in CD&V-kringen wil men de spot met de Vlaamse kiezer zelfs zover drijven dat partijvoorzitter Wouter Beke en politieke has been Eric van Rompuy al aankondigden komende zondag burgerlijk ongehoorzaam te zullen zijn in Sint-Genesius-Rode. Ze gaan er –hou je vast– stoppen om «Europees president» Herman van Rompuy op te pikken. Mooie zaak is dat: wel een «Europees president» leveren met ondertussen al de pretentie van de vadsigste keizer-god die de wereld ooit gekend heeft, en een loon groter dan dat van de Amerikaanse president, maar een start- en aankomstplaats voor een Vlaamse sportmanifestatie op Vlaams grondgebied afdwingen zit er wel niet in bij deze staatsmannen die de hele wereld ons zou benijden. Het is dan ook onduidelijk of de burgerlijke ongehoorzaamheid van het trio een volle vijf minuten van politieke moed uitgehouden zal worden, of dat het beperkt zal blijven tot slechts een twee seconden voetje aan de grond vooraleer men schichtig weg zal fietsen richting Alsemberg…

Laten we het maar zeggen zoals het is: als men bij de CD&V ook maar een greintje schaamte zou bezitten, dan bleef men dit jaar weg van die Gordel. Of nam men deel in een boetekleed–een T-shirtje van ARCO bijvoorbeeld, met als opschrift «De Zes voor een handvol euro's verkocht».

Maar wat moeten we ondertussen denken van de N-VA? Veel kracht of verandering valt er daar blijkbaar niet te bespeuren wanneer de Franstaligen nog eens de oorlogstrom roeren op tot nader order nog Vlaams grondgebied. En ik schrijf «tot nader order», want minister van Sport Philippe Muyters blies opvallend snel de aftocht. Ach ja, van Sint-Genesius-Rode naar Alsemberg is het maar 850 meter, een dikke halve mijl, maar qua symboliek kan deze aftocht wel tellen. Men wil bij de N-VA nog wel Vlaams zijn, maar het mag ook niet te veel kosten. De obsessie om toch maar binnen de lijntjes te kleuren is zo groot dat men voor alle zekerheid zelfs vijf centimeter van de rand afblijft. Of 850 meter als het moet. In ieder geval ging het zelden zo snel van de kracht van verandering naar de zwakte van de aftocht.

Van enige toepassing van de Maddens-doctrine was in ieder geval geen sprake. De smeekbede om een federale regeringscommissaris, nota bene bij minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet, partijgenote van de Rodense burgemeester Myriam Delacroix-Rolin, maakte alvast niet veel indruk. We kunnen het toevoegen aan het rijtje van verbrackingssymptomen van de N-VA, zoals bijvoorbeeld ook de weigering om te filibusteren tegen de stemming van het eerste luik van de staatshervorming omdat anders de zomervakantie van meerderheid en oppositie in het gedrang kwam, en de –op enkele symbolische stemmen na– afkeuring van een Vlaamse belangenconflict tegen dat eerste luik in het Vlaams Parlement.

Over verbracking gesproken: verleden week liet Jan Jambon in een interview met Le Vif/L'Express optekenen het niet meer luidop over Vlaamse onafhankelijkheid te willen hebben. In Vlaanderen zou er volgens hem toch maar dertig procent separatisten te vinden zijn, en de partij wil «democratisch» blijven. Dit is opmerkelijk, en wel om twee redenen. Waar haalt Jan Jambon het cijfer dertig procent vandaan? Uit zowat alle rechtstreekse peilingen –en dus niet de als wetenschappelijke studies verpakte rookgordijnen die soms opgevoerd worden in de media– blijkt immers ongeveer de helft van de Vlamingen liever vandaag nog dan morgen in een Vlaamse republiek te willen wonen. Maar bovendien, sinds wanneer is het ondemocratisch dat een partij opkomt voor haar eigen eerste programmapunt, wars van wat de publieke opinie daar over zou denken? Het is alsof Groen zich zou neerleggen bij nucleaire energie omdat slechts dertig procent van de Vlamingen het zou zien zitten deze winter de papieren krant bij kaarslicht te lezen. Als er dus iets ondemocratisch is, dan wel dat een partij haar standpunt verwatert onder druk van een gepercipieerde meerderheid tegen. Dan kan men immers net zo goed overschakelen naar een éénpartijsysteem, en hoeven we straks zelfs geen lastige verkiezingen meer te houden. De schrik om in 2014 opnieuw uit de Belgische salons geweerd te worden zit er blijkbaar dieper in dan de schrik voor de Vlaamse kiezer. En, ach ja, waar is de tijd dat Jan Jambon een vooraanstaand lid was van de VVB?

De enige die zich dankzij zijn lange staat van dienst binnen de N-VA toch nog een beetje een Vlaamse reflex en wat voeling met de Vlaamse Beweging kan veroorloven was blijkbaar minister van Binnenlandse Zaken Geert Bourgeois. Vrijdag liet hij dan ook de beslissing van het Rodense gemeentebestuur nietig verklaren, en maandag die van Linkebeek. Zal het echter veel uitmaken? Dat de start- en aankomstplaats naar Alsemberg verhuist lijkt intussen al definitief. Zondag weten we in hoeverre de wandeling door Linkebeek zal kunnen doorgaan.

maandag, juli 30, 2012

De Maddens-hypothese

Met een meerderheid voor de V-partijen in het Vlaams Parlement na de verkiezingen van 2014 zal er volgens Bart Maddens veel mogelijk zijn. De vraag is echter of die twee V-partijen wel zullen willen samenwerken. Over een revolutionaire daad als een eenzijdige verklaring van onafhankelijkheid (EVO) hebben we het dan nog niet eens gehad.

Enkele jaren geleden lanceerde Bart Maddens de idee dat het beter zou zijn als de Vlamingen voortaan niet meer zouden deelnemen aan communautaire onderhandelingen. In de plaats zouden ze beter de bevoegdheden van het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap maximaal uitspelen, inclusief het inroepen van belangenconflicten en het luiden van alarmbellen wanneer nodig. Achtergrond was de vaststelling dat de Vlaamse onderhandelaars er tijdens communautaire onderhandelingen gewoonlijk niets van bakken, en bovendien vaak al vanuit een zwakke positie vertrekken wanneer zij wel eisen hebben, en de Franstaligen niet.

Deze idee ging al snel een eigen leven lijden onder de noemer «de Maddens-doctrine», en de N-VA kondigde aan die Maddens-doctrine in de Vlaamse Regering ook te willen toepassen. Sindsdien verwijten tegenstanders van die partij dat ze die doctrine inderdaad probeert toe te passen, of net níet wil toepassen, al naargelang de eigen achtergrond. De plechtige ondertekening van het eerste luik van de zesde staatshervorming toont echter onomstotelijk aan dat er inderdaad nog veel werk aan de winkel is voor de toepassing van de Maddens-doctrine. Zelf schijnt Bart Maddens ingezien te hebben dat het met zijn doctrine nooit wat zal worden zolang de traditionele partijen CD&V, sp.a en Open Vld mee de lakens blijven uitdelen in de Vlaamse Regering. Geen nood echter, want aan de einder valt toch enige hoop te bespeuren, dankzij wat ik de Maddens-hypothese zou willen noemen. Immers, als de V-partijen in 2014 in het Vlaams Parlement een meerderheid zouden halen, «dan is er veel mogelijk», aldus Bart Maddens. Uiteraard is er dan veel mogelijk. Maar wat?

Het probleem met Bart Maddens is dat hij een beetje een anti-Cassandra is binnen de Vlaamse politiek. Wanneer hij een voorstel of een hypothese formuleert wordt hij meteen op zijn woord geloofd, en dan in het bijzonder door belgicistische tegenstanders die zijn voorspelling al als een vaststaand feit en bewijs van de doortraptheid en het pertinent ondemocratische karakter van de Vlaamse Beweging aangrijpen. (Over de seriebelangenconflicten van de Franstaligen hebben zij echter nooit erg streng geoordeeld, of er zelfs nog maar kanttekeningen bij geplaatst.) Maar ook door het feit dat hij op zijn woord geloofd wordt, en zijn tegenstanders regelmatig elke aanzet tot Vlaamse reflex in de Vlaamse Regering doodknuppelen met een verwijzing naar de verguisde Maddens-doctrine, komt er van zijn voorstel natuurlijk niet bepaald veel in huis. De N-VA als politieke partij durft op dit punt trouwens niet erg doordrukken, omdat ze er natuurlijk een punt van wil maken dat zij, in tegenstelling tot haar concurrent Vlaams Belang, wél salonfähig is, aan de macht deelneemt, en daarmee ook een nuttige Vlaams-nationale keuze in het stemhokje is. Het stond dan ook in de sterren geschreven dat de belangenconflicten die Vlaams Belang onlangs indiende tegen de bereikte communautaire akkoorden geen schijn van kans maakten om goedgekeurd te worden in het Vlaams Parlement. Dit overigens tot zowel grote voldoening als frustratie van het Vlaams Belang, doch dit terzijde.

De vraag stelt zich dan: wat betekent dit eigenlijk voor de Maddens-hypothese, namelijk dat er met een V-meerderheid in het Vlaams Parlement in 2014 veel mogelijk zou zijn? Het excuus van de N-VA dat zij als Vlaamse regeringspartij geen belangenconflict in het Vlaams Parlement kan steunen is natuurlijk prietpraat–de Franstalige partijen maakten daar met hun seriebelangenconflicten nooit een probleem van. Maar denkt er iemand dat als de N-VA ook in het Vlaams Parlement in de oppositie had gezeten, zij wel een belangenconflict ingediend door het Vlaams Belang zou hebben willen steunen? De viscerale afkeer van Bart de Wever tegenover alles wat van het Vlaams Belang komt –behalve enkele overlopers– werd de afgelopen week naar aanleiding van de zaak–Ceder door zowel vriend als vijand nog eens dik onderstreept. Tegen 2014 zal Bart de Wever weliswaar voorzitter af zijn van de N-VA, maar zijn invloed binnen de partijtop en bij eventuele regeringsonderhandelingen zal natuurlijk wel blijven gelden. In dat opzicht heb ik sterk mijn vragen bij de Maddens-hypothese over wat er in 2014 echt mogelijk zal zijn.

Het is bovendien de eerste keer niet dat de Vlaamse Beweging zich optrekt aan een virtuele V-meerderheid in één van de vele Belgische parlementen. Zo was er in de jaren negentig lange tijd hoop dat het Vlaams Blok, door haar aantrekkingskracht op de Brusselse extreem-rechtse stem wars van elke taalverhouding, in het Brussels Parlement een meerderheid in de Nederlandse taalgroep zou kunnen halen. Op die manier zou de partij zand in het Belgische raderwerk kunnen strooien, waarna het tricolore kaartenhuisje met een smak tegen de vlakte had moeten gaan. We weten sindsdien wat er uiteindelijk van dit plan gekomen is: terwijl men zich bij de traditionele partijen klaar maakte om een «democratische» oplossing voor het Brusselse probleem te vinden, vielen de verkiezingen voor het Vlaams Belang in Brussel dik tegen. Exit VB-meerderheid in Brussel dus, zoals het net zo goed ook wel eens exit V-meerderheid in Vlaanderen in 2014 zou kunnen zijn wanneer de Vlaamse kiezer een beetje uitgekeken raakt op de N-VA en Bart de Wever.

Ik geloof dus niet in de Maddens-hypothese. Ik heb er namelijk sterk mijn twijfels over dat de zesde staatshervorming de Vlaming finaal wakker geschud heeft, zodat de V-partijen de komende twee jaar alleen maar hun aanhang zullen zien aangroeien. Jazeker, Vlaams-Brabant, en in het bijzonder Halle-Vilvoorde wordt verder en aan sneltempo verfranst, maar je hoeft echt niet verder dan tot Aalst, Mechelen of Leuven te reizen om een Vlaamse bevolking aan te treffen die zich van die verfransing geen moer aantrekt om de eenvoudige reden dat zíj nu nog niet aan de beurt zijn. (En Leuven ligt dan nota bene nog wel zelf in Vlaams-Brabant.) En voor zover de Vlaming in steden zoals Antwerpen, Gent of Hasselt al ooit gehoord heeft van het begrip apartheid-aan-de-Zenne, kan het hem allemaal geen barst schelen want heeft hij met Brussel toch geen uitstaans. Ik moet die V-meerderheid dus eerst nog uit de stembus zien komen, ook al meten de laatste peilingen onveranderlijk wel een V-meerderheid.

Maar ik geloof ook het deeltje van de Maddens-hypothese niet dat zegt dat er veel mogelijk zal zijn met een V-meerderheid. Een partij als de N-VA heeft zich opgebouwd en opgetrokken aan de these dat er met het Vlaams Belang toch niets aan te vangen valt. Dit in tegenstelling tot de CD&V, waarmee de N-VA zelfs een tijdlang een kartel wilde vormen, sp.a waarmee ze vandaag toch ook in de Vlaamse Regering zit, en Open Vld die ze zelf in de regering–Di Rupo I loodste en met wie ze in Antwerpen een nieuw stadsbestuur wil vormen. Zelfs met Groen wil de N-VA hier en daar voor de gemeenteraadsverkiezingen wel in kartel treden, maar in Antwerpen wil ze zelfs nog niet weten van gedoogsteun vanuit de oppositie door het Vlaams Belang. Als de N-VA in 2014 dan toch gesprekken met het Vlaams Belang zou willen aanknopen om een Vlaamse regering te vormen of zelfs nog maar occasioneel samen te werken, dan zou dit niets minder dan een revolutie van formaat betekenen, zo ongeveer van dezelfde grootteorde als wanneer de CD&V plots haar Vlaamse verkiezingsbeloften zou nakomen. En iedereen weet hoe de N-VA gruwt van revoluties.

Voorlopig beschouw ik de Maddens-hypothese dus vooral als een mooi sprookje. Zeg maar, iets wat je 's avonds aan je kinderen kan vertellen voor het slapengaan, met prinsen en prinsessen, ridders op hun paard, dieren die kunnen spreken, Franstaligen die Nederlands leren, en socialisten die fraude en corruptie bestrijden. En Vlaams-nationalisten dus die in 2014 de handen in mekaar zullen slaan…

maandag, juli 23, 2012

N-VA, de te slagen hond

Wie verleden week de Vlaamse régimemedia een beetje gevolgd heeft, zou al snel kunnen denken hebben dat met Jurgen Ceder Mister 70-Puntenplan en de reïncarnatie van het Politiek Geweld tot de N-VA is toegetreden, en daar meteen ook een centrale rol toebedeeld kreeg. Of dat Peter de Roover de N-VA daarover eens flink de levieten las.

Het spreekwoord zegt dat wie een hond wil slaan licht een stok vindt. Je zou dan ook denken dat een hond die nog niet zo lang geleden in Brugge al eens ferm slaag heeft gekregen een beetje omzichtig zou omspringen met het zelf aandragen van potentiële stokken. Maar blijkbaar is een gewaarschuwde hond er geen twee waard, en dus plaatste de N-VA-afdeling van Dilbeek voormalig Vlaams Belanger Jurgen Ceder op de zesde plaats van haar kieslijst voor de gemeenteraadsverkiezingen van deze herfst. Meer hadden de régimemedia natuurlijk niet nodig om in volle komkommertijd het zwaar geschut nog eens van stal te halen tegen de N-VA.

Deze keer waren het vooral Hugo Camps en Walter Pauli van De Morgen die zich lieten opmerken als haantje-de-voorste om de N-VA-hond eens professioneel neer te knuppelen. Hugo Camps deed dit met behulp van enkele typeringen van Jurgen Ceder die kan noch wal raakten, maar hem wel uitgebreid de kans gaven om zijn pen nog eens in zijn gekende mengeling van azijn en vitriool te dopen. Een mens moet zich op z'n oude dag toch met iets bezig houden, en denken dat hij zo nog een beetje zin aan zijn leven kan geven. Walter Pauli blonk dan weer uit met zijn stuitend oneerlijke beschuldigingen van politiek geweld aan het adres van Jurgen Ceder, met een hevigheid die alleen maar verklaard kan worden door de pertinente misplaatstheid van zulke beschuldigingen vanuit precies zíjn pen.

Maar de krant De Morgen was verleden week niet de enige krant die naam niet echt waardig, al was ze wel met voorsprong de meest kwaadaardige. Bij De Standaard hadden ze het bijvoorbeeld knap lastig met de oefening begrijpend lezen die Peter de Roover hen voorschotelde in het weekblad Knack. Het probleem met Peter de Roover is natuurlijk dat hij geen gemakkelijke stukjes schrijft: correct, interessant, intelligent, doorprikkend, tegen de stroom in, en dan bovendien ook nog eens hier en daar een dikke knipoog—dat is men in de redactielokalen in Groot-Bijgaarden natuurlijk niet bepaald gewoon. En dus dacht men blijkbaar na een vluchtige lezing dat Peter de Roover de N-VA eens ferm de oren gewassen had met zijn opiniebijdrage, reden genoeg om vrijwel onmiddellijk een «Peter De Roover: “De N-VA zit met een probleem”» de wereld in te sturen.

Het zou natuurlijk kunnen dat ík er glad naast zit, maar mij komt het toch eerder voor dat Peter de Roover zijn stukje in de eerste plaats als een bezorgde nonkel heeft geschreven dan wel als een strenge meester die zich bij het huilkoor tegenover de N-VA wilde voegen. De kritiek aan het adres van de N-VA is zelfs opvallend mild: twee van de drie diagnoses zijn ronduit menselijke kwaliteiten, de derde een menselijke zwakte. Of nog, er zijn er die al harder over die partij geoordeeld hebben. Maar tussen de lijnen schuilt er wel een veel hardere kritiek richting Vlaamse (nou ja) media, nog harder dan de kritiek die Peter de Roover hen expliciet al geeft. Volgens hem spelen die media het spel niet eerlijk, en dát is de waren reden waarom de N-VA verleden week in de problemen raakte. Een «nuance» die in de samenvatting van De Standaard niet bepaald goed uit de verf komt. Incompetentie, kwade wil, of heeft ondergetekende ze verleden week ferm zien vliegen?

maandag, juli 02, 2012

De Belgische blauwe Zevende Dag

Eén van de klachten die Luc Rademakers, hoofdredacteur van VRT Nieuws, tegen het boek «De keizer van Oostende» naar voor bracht, was dat het te weinig wederwoord bevatte. En dat zou niet stroken met de normen die de nieuwsdienst van de openbare omroep probeert na te leven. Voor wie al ooit gehoord heeft van het cordon médiatique is dit natuurlijk maar een lachertje, en een eenvoudig overzicht over het aantal politieke gasten in het politieke discussieprogramma De Zevende Dag reduceert zijn uitspraak tot haar ware proporties: een platte leugen.

Voor we de cijfers induiken is het misschien goed eerst even stil te staan bij de vraag welke verdeling over de verschillende politieke partijen we eigenlijk zouden mogen verwachten voor De Zevende Dag . Zo mag je enerzijds verwachten dat grotere partijen ondervertegenwoordigd zouden worden, omdat je nu eenmaal niet met jezelf in debat kan treden, en een discussie met bijvoorbeeld alle fractieleiders een behoorlijke scheeftrekking inhoudt. Anderzijds mag je ook verwachten dat regeringspartijen oververtegenwoordigd zijn, omdat het in zo'n discussieprogramma niet onnatuurlijk is dat een minister al eens op z'n eentje door een journalist aan de tand gevoeld wordt. Maar van partijen die in eenzelfde situatie verkeren, bijvoorbeeld wanneer ze ongeveer even groot zijn en allebei binnen of buiten de meerderheid verkeren, daarvan mag je wel verwachten dat ze min of meer in dezelfde mate uitgenodigd worden. We merkten in januari van dit jaar al op dat dit voor het herfstseizoen van 2011 niet bepaald het geval was, en dat vooral Open Vld wel erg vaak uitgenodigd werd. Wat zijn dan de resultaten voor het pas afgelopen lenteseizoen?

Dit seizoen telde ik in totaal 191 politieke gasten in De Zevende Dag, een voldoende groot aantal om te mogen verwachten dat de gasten min of meer evenredig over de politieke partijen verdeeld zouden zijn. De tijdsspanne van zes maanden is naar mijn mening ook groot genoeg om te kunnen stellen dat de invloed van toevallig brandend actuele onderwerpen beperkt zou moeten zijn. Kijken we dan naar de absolute getallen, en vergelijken we ze met de verkiezingsuitslag van 13 juni 2010 voor de Kamer, dan blijkt meteen dat Open Vld oververtegenwoordigd is met maar liefst 14 gasten. Sp.a mocht 10 keer vaker dan verwacht kon worden komen debatteren, Groen 4 keer, en CD&V 2 keer. PVDA was met 2 uitnodigingen min of meer correct vertegenwoordigd, ook al is die partij niet in het parlement vertegenwoordigd, terwijl LDD eigenlijk een keertje meer had mogen komen dan het uitgenodigd werd. Maar opnieuw zijn het N-VA en Vlaams Belang die stiefmoederlijk behandeld werden door De Zevende Dag: Vlaams Belang werd 12 keer uitgenodigd, precies de helft van waar het volgens de verkiezingsuitslag recht op zou hebben, terwijl N-VA 17 keer te weinig uitgenodigd werd. Opmerkelijk: N-VA is in de Kamer afgetekend de grootste Vlaamse partij, maar moest in aantal gasten toch sp.a en Open Vld voorbij laten gaan. Vooral het contrast tussen N-VA en Open Vld valt op: beide partijen zitten in evenveel regeringen (N-VA in de Vlaamse, en Open Vld in de federale), en toch mocht de half zo grote Open Vld vaker naar de studio's komen dan de N-VA. Dit kan je op geen enkele objectieve manier verklaren, tenzij een politieke agenda van de makers van het programma.

Wat die absolute cijfers echter niet vertellen, is welke partij werkelijk slechter behandeld werd dan een andere. Hoeveel slechter is bijvoorbeeld Groen vertegenwoordigd dan sp.a, als je weet dat Groen maar half zo groot is als sp.a? En wat met de verhoudingen tussen Vlaams Belang en N-VA? Een relatieve afweging, zoals de tabel in bijgevoegde figuur, geeft duidelijk aan hoe de steel precies in de vork zit. De getallen in de tabel kunnen gelezen worden als de mate waarin een stem voor de ene partij beter vertegenwoordigd in De Zevende Dag dan een andere. Het resultaat is bijzonder ontluisterend voor de wederwoordnorm van Luc Rademakers.

Zo is het duidelijk dat De Zevende Dag volgens de VRT in de eerste plaats een blauwe dag is, terwijl Vlaams Belang bijzonder sterk ondervertegenwoordigd blijft. Vergelijken we even de twee uitersten, dan blijkt dat Open Vld per stem drie keer vaker naar De Zevende Dag mocht komen dan Vlaams Belang. Die factor is veel te groot om door de federale regeringsdeelname alleen verklaard te kunnen worden. Ook vergeleken met CD&V en N-VA is Open Vld trouwens duidelijk oververtegenwoordigd in De Zevende Dag.

Op de tweede plaats, na Open Vld, volgen sp.a en Groen, die min of meer evenredig vertegenwoordigd zijn. CD&V was in absolute cijfers wel oververtegenwoordigd, maar tegenover Open Vld en sp.a is ze wel duidelijk ondervertegenwoordigd. Over LDD en PVDA is het dan weer moeilijk uitspraken doen omdat ze zo klein zijn, en slechts één enkele uitnodiging meer of minder kan al snel een groot verschil maken.

Aan de kant van de ondervertegenwoordigden is het echter duidelijk dat N-VA sterk ondervertegenwoordigd is tegenover Open Vld, en duidelijk ondervertegenwoordigd tegenover alle andere partijen, met uitzondering van Vlaams Belang. Vlaams Belang is sterk ondervertegenwoordigd tegenover Open Vld, sp.a, Groen en CD&V, maar is ook duidelijk ondervertegenwoordigd tegenover de N-VA. Merk op dat het feit dat de N-VA in de Vlaamse regering zit enerzijds, en dat ze dubbel zo groot is als Vlaams Belang anderzijds, twee aspecten zijn die mekaar gedeeltelijk neutraliseren. Bovendien houdt deze tabel geen rekening met de wijze waarop Barbara Pas in de uitzending van 29 april belandde, d.w.z. pas nadat Sarah Smeyers van N-VA geweigerd had in debat te treden met Dirk Kops over de zaak–Scott Manyo. In tegenstelling tot wat de absolute cijfers suggereren, is het dus wel degelijk Vlaams Belang dat het zwaarst getroffen wordt door het gebrek aan wederwoord in De Zevende Dag.

Wat is dan van dit alles de conclusie? Dat De Zevende Dag in de eerste plaats een Belgische dag is, met dan nog een overwegend blauw tintje. Zowel N-VA als Vlaams Belang worden op schromelijke wijze achteruit gesteld. Wat Vlaams Belang betreft is de scheeftrekking zo stuitend, dat je je afvraagt waar Luc Rademakers eigenlijk het lef vandaan haalt om nog maar het woord «wederwoord» in de mond te nemen. Een politiek of journalistiek fatsoenlijke verklaring voor het feit dat Groen, per slot van rekening nog altijd een kopje kleiner dan Vlaams Belang en even goed zowel Vlaams als federaal een oppositiepartij, zelfs de helft vaker aan tafel mocht aanschuiven dan Vlaams Belang, die bestaat niet.