zaterdag, juli 31, 2010

De Wever spiegelt zich beter niet te veel aan Schiltz

Het is bekend dat N-VA-voorzitter Bart de Wever graag opkijkt naar Hugo Schiltz, en in hem een groot voorbeeld ziet. Daarbij hoort ook zijn uitspraak «Van ‘verraad’ naar ‘verraad’ gaan we naar de Vlaamse staat», waarmee hij wil aangeven dat Vlaamse toegevingen en Belgische compromissen op zich niet oneerbaar hoeven te zijn. Het probleem is echter dat het oordeel van de geschiedenis over Bart de Wever in een totaal andere context dan die over Hugo Schiltz gevormd en geschreven zal worden.

Wat is het oordeel van de geschiedenis over Hugo Schiltz? Eigenlijk is het nog veel te vroeg om daar een eensluidend antwoord op te geven. Enerzijds waren er de Vlaamse toegevingen in de jaren zeventig en tachtig, die volgens sommigen ronduit rampzalig waren, volgens anderen dan weer met de ondergang van het Egmontpact een gemiste kans voor Vlaanderen. De keldering van het onzalige compromis over Brussel-Halle-Vilvoorde uit 2005 zal voor de eersten dan weer het oordeel over Hugo Schiltz wat milderen. Het is hoe dan ook duidelijk dat Hugo Schiltz een belangrijk figuur en een referentiepunt voor de Vlaamse Beweging is geweest – en nog steeds is: verrader voor de ene, visionair figuur voor de anderen.

Bart de Wever behoort uiteraard tot de laatste groep. Met zijn hierboven geciteerde uitspraak «Van ‘verraad’ naar ‘verraad’ gaan we naar de Vlaamse staat» zette hij zich in 2004 in de Kamer trouwens uitdrukkelijk af tegenover die andere «erfenis» van Hugo Schiltz: het Vlaams Blok/Belang. Het is meteen ook de bestaansreden van de N-VA: een Vlaams-nationalistische partij die wel bereid is deel te nemen aan de macht, in een Belgische context, en die het niet oneerbaar vindt om compromissen te sluiten en desnoods enkele Vlaamse toegevingen te doen, als het ons maar dichter bij een Vlaamse staat brengt. De zogenaamde Baert-doctrine moet daarbij een leidraad zijn voor de aanvaardbaarheid van eventuele toegevingen en compromissen.

Historisch gezien is het echter duidelijk dat het op dat laatste puntje wel eens ferm fout durft te gaan aan Vlaamse zijde, zeker wanneer er op het einde van de onderhandelingen met ministerportefeuilles – de borden linzensoep – gezwaaid wordt. Dat Vlaanderen op dit ogenblik geplaagd zit met een pers die voluit de Belgische kaart trekt, maakt het daarbij niet gemakkelijker om tussen de vele aangedragen Belgische bomen het Vlaamse bos nog te kunnen zien. Het heet dat men de Grieken maar beter wantrouwt, ook als ze geschenken brengen. Voor de Franstaligen geldt dit echter in het bijzonder wanneer ze met geschenkjes komen, en a fortiori wanneer daar nog eens lofprijzingen om zoveel staatsmanschap bijkomen. Hopelijk zal Bart de Wever op het einde van de onderhandelingen zich de gevleugelde uitspraak uit de Æneis nog herinneren, vóór hij eventueel zijn handtekening onder een federaal regeerakkoord zet.

De raad die ik Bart de Wever echter zou willen meegeven – voor zover hij dit stukje zou lezen en mijn raad nodig heeft – is dat hij die Baert-doctrine toch maar beter uiterst streng en strikt zou toepassen op mogelijke Vlaamse toegevingen en Belgische compromissen. Hugo Schiltz beschikte in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw namelijk over één «luxe», als je het een luxe kan noemen, waar Bart de Wever niet meer over beschikt: de luxe dat, alles wel overwogen, de Vlaamse onafhankelijkheid nog niet voor meteen was. En met die «luxe» volgde meteen ook het behoud van de Belgische context tijdens heel zijn politieke carrière (en leven, zo besliste het lot), waardoor hij er niet voor hoefde te vrezen vroeg of laat afgerekend te zullen worden voor toegevingen die de belangen van de Vlaamse natie duidelijk geschaad hebben.

Ondertussen is tóch al zwart op wit gebleken, nota bene vóór het einde van de België, dat de oprichting van het Brusselse Gewest een kapitale vergissing is geweest. Voor alle duidelijkheid: het verrassende aan die vaststelling is dus niet de vaststelling op zich – dat de oprichting van het Brusselse Gewest een kapitale vergissing is geweest – maar wel dat ze nu reeds, binnen de Belgische politieke context, zwart op wit aangetoond werd. Het behoud van de Belgische politieke context is dus geen garantie om inbreuken op de Baert-doctrine blijvend te kunnen verdoezelen. Anderzijds zal het verdwijnen van de Belgische politieke context, een proces dat zich ongetwijfeld in de loop van enkele luttele jaren na een Vlaamse onafhankelijkheid zal voltrekken, zulke inbreuken snel en onverbiddelijk aan het licht brengen. En je zal dan maar aangewezen worden als de hoofdverantwoordelijke ervan, zeker als die aanwijzing dan nog uit onverdachte bron afkomstig en ontegensprekelijk is. Een benoeming tot Minister van Staat is een prijs die Laken graag betaalt om het enkele jaren langer te kunnen rekken…

Hoe is dat trouwens in het verleden in andere landen gegaan? Want inderdaad, begin 1989, laat staan midden de jaren tachtig, dacht niemand dat de Berlijnse Muur ooit zou kunnen vallen. Maar niemand beoordeelt vandaag de daden van Duitse politici van begin 1989, dus vóór de val, nog in een context van twee Duitslanden. Met de Baltische of Tsjechische en Slovaakse actualiteit ben ik veel minder vertrouwd, maar het zou me sterk verbazen als de situatie er erg anders zou zijn. Het verschil tussen het Centraal-Europa van 1989 en het België van 2010 is dat niemand gelooft dat koning Albert II eeuwig zal blijven leven, of dat België de troonsbestijging van koning Filip I lang zal kunnen overleven. En dat het verdwijnen van België daarmee dan ook in de sterren geschreven staat. En zelfs de meest fervente aanhanger van de evolutieleer van de N-VA zal moeten erkennen dat het achteraf toch bijzonder pijnlijk zou zijn nog net voor de revolutie een speldje voor groot staatsmanschap opgeprikt gekregen te hebben door één of andere sire.

vrijdag, juli 23, 2010

De poppetjes, of waarom Gennez Groen! een ministerportefeuille gunt

Na cdH-voorzitster Joëlle Milquet vraagt nu ook sp.a-voorzitster Caroline Gennez dat de groenen deel zouden uitmaken van de volgende federale regering. Op die manier zou de federale regering inderdaad over de noodzakelijke tweederdemeerderheid voor een eventuele staatshervorming beschikken, bovendien zou de sp.a op die manier zowel op haar linkse als haar belgicistische flank veilig zitten. Maar als Groen! inderdaad tot de federale regering zou toetreden, zou dat de sp.a meteen ook één van haar twee ministerportefeuilles kosten. De nadrukkelijke vraag van Caroline Gennez roept dus toch wel enkele vraagtekens op.

Laten we beginnen met enkele cijfers. Verdelen we de zeven federale ministerportefeuilles waar de Vlaamse partijen recht op zullen hebben over N-VA, CD&V en sp.a op basis van de verkiezingsuitslag voor de Kamer, dan krijgt N-VA drie portefeuilles, terwijl CD&V en sp.a elk recht hebben op twee. In principe heeft Groen! geen recht op een ministerportefeuille indien het zou toetreden tot de federale regering – sp.a haalde immers meer dan dubbel zoveel stemmen als Groen! – maar als één van de drie andere partijen een portefeuille zou moeten afstaan, komt de sp.a wel degelijk als eerste in aanmerking. Het is immers de sp.a die de laatste portefeuille in de wacht sleepte. Als daar nog bijkomt dat vooral sp.a aandringt op een groene regeringsdeelname, kan ze ook moeilijk eisen dat de N-VA haar derde portefeuille zou afstaan, zeker als men weet N-VA net niet een vierde portefeuille zou kunnen opeisen vóór Groen! er eentje krijgt. Alle logica zegt dus dat de sp.a, en niet N-VA of CD&V, een ministerportefeuille zou moeten afstaan aan Groen!.

Merkwaardig genoeg schijnt Caroline Gennez daar niet al te veel problemen rond te maken. Het is nochtans niet niks voor een partij om de helft van haar aandeel op te geven om een politiek concurrent aan boord te hijsen van een coalitie. Het is misschien overdreven te stellen dat Caroline Gennez die tweede ministerportefeuille liever kwijt dan rijk is, maar ze klampt er zich ook niet bepaald aan vast. Ligt de verklaring misschien in de poppetjes waar Caroline Gennez vroeg of laat mee zal moeten spelen?

Ik heb natuurlijk geen inzicht in Caroline Gennez' Hotmail-account, maar laat we even speculeren over wie er bij de sp.a in aanmerking komt om binnenkort federaal minister te worden. Allereerst is er uiteraard Caroline Gennez zelf, die zo daarmee ook op een eerbare wijze de hondenstiel van partijvoorzitter vaarwel kan zeggen. Andere voor de hand liggende kandidaten zijn Johan vande Lanotte, Renaat Landuyt en… Frank Vandenbroucke. Om met de eerste te beginnen: politici zijn uiteraard zo ijdel als wat, maar Johan vande Lanotte geeft niet echt de indruk dat hij op dit ogenblik aast op een ministerportefeuille. Daarmee zal Caroline Gennez dus een keuze moeten maken tussen Renaat Landuyt en Frank Vandenbroucke, tenzij ze zelf aan een ministerportefeuille zou verzaken, of opnieuw een wit konijn uit haar hoed kan toveren. De vraag is dan: kan ze het zich veroorloven voor Renaat Landuyt te kiezen, en niet voor Frank Vandenbroucke?

Frank Vandenbroucke is misschien wel één van de intelligentste en meest competente figuren waarover de sp.a op dit ogenblik beschikt – zolang men hem tenminste niet vraagt wat te doen met zwart geld – maar hij gedraagt zich wel als een ongeleid projectiel. Vóór de verkiezingen trok hij opvallend de belgicistische kaart, maar ik kan me voorstellen dat er bij de PS nog altijd enige scepsis tegenover hem bestaat. En verder weet je dus maar nooit of hij niet op één of andere mooie dag plots weer bevalt van een open brief, of een beleidsdaad stelt die PS en cdH in de gordijnen jaagt. Het zou snel het prille herwonnen vertrouwen en de samenwerking tussen sp.a en PS op de helling kunnen zetten.

Natuurlijk wil ik Caroline Gennez niet van zoveel vooruitziendheid beschuldigen, maar het is duidelijk dat zij met een probleem zit. Eén van de gemakkelijkste uitwegen voor haar is precies een deelname van Groen! aan de komende federale regering: een ministerportefeuille waarover zij niet beschikt, hoeft zij immers ook niet toe te wijzen. Meteen hoeft ze dan ook aan haar achterban niet uit te leggen waarom de nog steeds populaire Frank Vandenbroucke alweer naast de prijzen zal moeten grijpen.

woensdag, juli 21, 2010

Optimisme in Laken

Er is gisteren ongetwijfeld een enorme zucht van verlichting door de salons van Brussel gegaan: de N-VA is dan toch bereid compromissen te sluiten. En wat voor compromissen! De Nederlandsonkundige en door en door corrupte Nijvelse PS-chef André Flahaut werd aangesteld tot Kamervoorzitter, de dag nadat Joëlle Milquet nog snel brugpensioen voor de werknemers van Opel vanaf vijftig jaar goedkeurde. Een kaakslag voor de N-VA-kiezers die kan tellen. Van de Vlaams-nationalistische maagdelijkheid van Bart de Wever blijft in ieder geval niets meer over.

Veel andere PS-creaturen komen me eigenlijk niet voor de geest die nog grotesker zouden zijn dan André Flahaut als Kamervoorzitter, of er moet al teruggegrepen worden naar Michel Daerden. De vraag stelt zich dan ook of de N-VA de PS volledig carte blanche gegeven had voor de post van kamervoorzitter, als zij maar de Senaatsvoorzitter mochten leveren? Want ook al klinkt het nu dat de aanstelling van André Flahaut als Kamervoorzitter maar «voorlopig» zou zijn, het lijkt bijzonder onwaarschijnlijk dat deze PS-chef uit Nijvel over enkele weken weer gedefenestreerd zou worden. Tenzij hij in de volgende federale regering zou opduiken minister (van Defensie?) blijft André Flahaut immers mooi zitten in die zetel van de kamervoorzitter. Of gaan ze hem binnenkort misschien Europees Commissaris maken?

Terloops: is deze benoeming misschien al een kleine vereffening van de rekening die Jan Jambon een paar weken geleden nog opende, toen hij heel stout vanop het spreekgestoelte van diezelfde Kamer verklaarde dat een federale regering met de N-VA een regering zou zijn die Brussel-Halle-Vilvoorde zal splitsen? We moeten het nog zien gebeuren, dat zulk splitsingsvoorstel in de Kamer goedgekeurd zal worden, zonder dat de Franstaligen daarvoor dubbel en dik gecompenseerd zouden worden. Dan lijkt het me al pak meer waarschijnlijk dat André Flahaut persoonlijk en met de blote hand alle 90 mm-kanonnen van de Belgische pantsers gaat vijzen!

Ik wacht trouwens al in spanning op een analyse van Guido Fonteyn, waarin hij uitlegt dat ook André Flahaut diep vanbinnen een fervente bestrijder van elke vorm van corruptie is. Of dat zijn benoeming tot Kamervoorzitter een bijzonder scherp uitgekiend plan van Elio di Rupo is om voor eens en voor altijd de PS van dit kwaad te zuiveren. Of iets anders. Maar een bewijs dat de PS nog altijd is wat het altijd al geweest is, een door en door corrupte partij waar fatsoenlijke mensen zich eigenlijk niet mee zouden mogen of willen associëren, dat zal het uiteraard niet zijn. Nadrukkelijk niet zelfs.

Ik kan me in ieder geval levendig voorstellen dat een aantal N-VA-kiezers zich de laatste weken hebben afgevraagd hebben hoe ze zich op 13 juni toch zo rond de tuin hebben laten leiden door Bart de Wever. Eerst was er al de goedkeuring van de verkiezingen van 13 juni, pardon, de «onthouding», en nu dus André Flahaut. Bovendien is er het rijtje fiats en veto's dat Bart de Wever in de loop van de laatste weken heeft laten optekenen in verband met de informatie- en preformatiegesprekken. Vlaams Belang, Lijst Dedecker en de Parti Populaire kregen een zeer uitdrukkelijk veto toegespeeld van Bart de Wever, terwijl Groen! achter de schermen met een veto geconfronteerd werd. Geen veto echter voor André Flahaut dus, en nog minder voor Elio di Rupo of Joëlle Milquet. Zelfs tegenover de MR of het FDF werd geen veto uitgesproken door de N-VA, want wat er aan Franstalige kant gebeurde was louter een zaak voor de PS. Verder waren de fiats voor CD&V en spa, naast PS en cdH dus, terwijl Open Vld vooral met veel onverschilligheid af te rekenen had. (Dat laatste is voor politici en een politieke partij misschien zelfs erger dan een veto, doch dit terzijde.)

Hoe dan ook, ik heb er zo mijn twijfels over dat het zulk lijstje van veto's en fiats is, waar het gros van de N-VA-kiezers een paar weken geleden in het stemhokje aan gedacht heeft. In het bijzonder de kiezers die overliepen van CD&V naar N-VA, omdat ze het eeuwige geschipper beu waren, het blijven onderhandelen ook na de zoveelste Franstalige woordbreuk en vernedering, om het nog te hebben over de tsjevenuitleg achteraf dat het eigenlijk allemaal nog een Vlaamse overwinning zou geweest zijn. Zij vragen zich vandaag ongetwijfeld af of ze op 13 juni misschien wel voor «le nouveau CVP» hebben gestemd.

Welke vernedering trouwens ook voor Danny Pieters, die de Senaat zal mogen voorzitten. De man is zonder twijfel meer dan competent genoeg om die taak te vervullen. Bovendien is goed dat als er dan toch voorlopig nog zoiets als een Senaat blijft bestaan, er tenminste geen operettefiguur de plak zwaait zoals een Armand de Decker. Maar je zal maar aan die taak moeten beginnen als tegenhanger van een figuur als André Flahaut…

Met dit alles in het achterhoofd hoeft het echter niet te verbazen dat koning Albert II zich optimistisch toonde in zijn toespraak naar aanleiding van 21 juli. Het valt natuurlijk niet uit te sluiten dat Bart de Wever zowel de koning als Elio di Rupo al enkele weken op grandioze wijze voor het lapje houdt, maar nu een Vlaams-nationalistische partij de grootste fractie in de Kamer is geworden, zou je eigenlijk verwachten dat de Lakense troon zou beven. En dat de koning de laatste resten van het familiekapitaal in België met enige spoed naar veiliger oorden zou overbrengen. Er zijn echter weinig tekens in die zin, en dat belooft niet veel goeds voor Vlaanderen.

maandag, juli 05, 2010

Be Careful What You Wish For

Op het ogenblik dat ik dit artikel schrijf, probeert informateur Bart de Wever een akkoord te smeden met Elio di Rupo van de PS over een nieuwe federale regering. Het wordt echter hoe langer hoe meer duidelijk dat Bart de Wever met zijn succes van 13 juni in een behoorlijk lastig parket verzeild is geraakt. Dat hij als anti-royalist informateur voor de koning moet spelen, is daarbij waarschijnlijk nog de minste van zijn zorgen.

Wat voor akkoord Bart de Wever precies nastreeft is voorlopig voor de buitenwereld niet helemaal duidelijk. Eén of andere oplossing voor Brussel-Halle-Vilvoorde – van een splitsing is eigenlijk al lang geen sprake meer – is voor alle Vlaamse partijen op dit moment een conditio sine qua non om in een nieuwe federale regering te stappen. Dat het echter wel eens fout durft te lopen met de beginselvastheid in het Vlaamse kamp eens de contouren van een nieuwe federale regering zichtbaar worden, mochten we al eens ontdekken in 2007. Het zal dus afwachten worden hoe het deze keer zal aflopen, en vooral, als er een oplossing zou gevonden worden, hoe die oplossing er precies uit zal zien. In Sint-Genesius-Rode schijnt men er alvast niet bepaald gerust in te zijn…

Is het al koffiedik kijken wat Brussel-Halle-Vilvoorde betreft, dan is het een volledig mysterie voor de rest van België hoe Bart de Wever erin zal slagen de rest van het communautaire programma van de N-VA te verzoenen met dat van de PS, of eender welke andere Franstalige partij. Op dat punt heeft hij zichzelf in ieder geval behoorlijk vastgereden. Opgeven en zich aan de kant zetten is geen optie, want dan geeft hij Vlaams Belang impliciet gelijk, precies die partij die hij al jaren met grote gretigheid beschuldigt van eeuwige maagdelijkheid. Anderzijds was de enorme verkiezingsoverwinning van 13 juni voor hem geen cadeau. Op dat punt ben ik het alvast eens met wat Ivan de Vadder gisteren in zijn analyse ook al schreef. Want uiteraard had Bart de Wever wel degelijk zin om deel te nemen aan de federale paringsdans na 13 juni, maar was het nooit de bedoeling dat hij die zelf zou moeten leiden. Straks zal misschien wel blijken dat ook N-VA aan de kant van de verliezers van 13 juni zit!

Want als opgeven voor Bart de Wever geen optie is, is hij genoodzaakt om in iets te slagen. En aangezien de N-VA op dit ogenblik niet goed genoeg uitgerust is om aan de eigenlijke onderhandelingen voor een staatshervorming zelf te beginnen, zal men waarschijnlijk niet veel verder raken dan een akkoord over een staatshervorming tegen een termijn, ver genoeg in de toekomst om de N-VA de kans te geven voorbereid aan de onderhandelingstafel te verschijnen. Misschien is het voor de N-VA al voldoende als er in dat verband tegen volgende zomer iets op tafel gelegd kan worden?

Want inderdaad, men kan toch niet verwachten dat de voltallige federale regering al zijn energie zou gebruiken om te onderhandelen over een communautair akkoord op een ogenblik dat België verondersteld wordt de Europese Unie voor te zitten? Als de N-VA bovendien een ministerpost toegeworpen krijgt waarmee het zich tijdens dat voorzitterschap ook wat kan profileren, zowel nationaal als internationaal, dan zal men dat argument in de partijraad ongetwijfeld wel kunnen aanvaarden, zelfs zonder de dood in het hart. Na het Europese voorzitterschap moet men natuurlijk even de tijd nemen om terug op adem te komen – en uitgebreid Nieuwjaar te vieren! Daarna is het al snel weer Pasen, en sinds Jean-Luc Dehaene er een begrip maakte dat nog rekbaarder is dan Congolees rubber, kan men niet meer verwachten serieus genomen te worden wanneer men die datum voorstelt als deadline voor nieuwe communautaire onderhandelingen. Het zal dus de zomer van 2011 moeten worden.

De vraag die zich dan stelt, is of de Franstaligen ondertussen hun les geleerd hebben. En zo ja, welke les dat precies zou zijn. Enerzijds blijkt immers uit de enorme verkiezingsoverwinning van de N-VA dat men aan de overzijde van de taalgrens gevaarlijk met vuur speelt als men zijn (haar?) Non blijft volhouden. Anderzijds leert de geschiedenis van 2007 tot 2010 de Franstaligen dat de strategie van het aangehouden Non wel degelijk zijn vruchten heeft afgeworpen: geen staatshervorming, en geen splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Lezen de Franstaligen een principeakkoord om tegen de zomer van 2011 tot een staatshervorming te komen in de eerste plaats als een belofte dat er vóór de zomer van 2011 voor geen staatshervorming gevreesd hoeft te worden, dan kan men in 2011 net zo goed met het argument afkomen dat men van hen toch geen toegevingen in de faciliteitengemeenten kan verwachten, zo vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2012. En dat de Vlamingen dus maar wat meer geduld zullen moeten oefenen als ze een staatshervorming willen.

Bovendien: zal de N-VA zelf zich op dat ogenblik dan wél communautaire toegevingen kunnen veroorloven? Want daar zit je dan met een heleboel lokale mandatarissen en hoopvollen – ze zullen de komende maanden ongetwijfeld in trosjes tegelijk toegestroomd komen – die dachten in 2012 de slag van hun leven te kunnen slaan in hun eigenste gemeente, zo een beetje naar het voorbeeld van 13 juni. En dan nog wel met mandaten die zes jaar lang kunnen meegaan als men er zelf de brui niet aan geeft!

Wat is dan het andere alternatief voor de zomer van 2011? De federale regering laten vallen als andermaal blijkt dat een Franstalig gegeven woord om in de toekomst tot een communautair akkoord te komen minder waard is dan Griekse overheidsstatistieken? Dankzij het systeem van de overheidsdotaties zal er voor de N-VA zoveel op het spel staan dat Bart de Wever al zeer zeker van zijn stuk zal moeten zijn om het recente voorbeeld van Alexander de Croo te mogen volgen. En we hebben het dan nog niet gehad over alle mandatarissen die ervoor zullen moeten vrezen niet herverkozen te raken. Helemaal uitsluiten kunnen we natuurlijk niet, maar het zou ons sterk verbazen als de N-VA van na 13 juni 2010 uit eigen beweging vervroegd uit een federale regering zou stappen.

Daarmee ligt de conclusie dan ook voor de hand: stapt de N-VA vandaag (of morgen) in een federale regering met een Franstalige belofte over een staatshervorming in een niet al te nabije toekomst, dan zal ze naar alle waarschijnlijkheid in die regering gevangen zitten tot 2014. Bovendien loopt ze het risico dat een op wraak beluste CD&V in die regering dezelfde rol op zich zal nemen als die van de Open Vld in de opeenvolgende regeringen-Leterme I, -Van Rompuy I en -Leterme II. Weigert de N-VA echter toe te treden tot een regering, riskeert ze nog voor het jaar om is een aanzienlijk deel van haar mandaten en overheidsgeld kwijt te spelen, en dat dan nog bovenop het feit dat het daarmee haar aartsvijand Vlaams Belang impliciet gelijk heeft moeten geven. Je zou al voor minder beginnen wensen dat de verkiezingsoverwinning een beetje minder groot was geweest.