donderdag, april 28, 2011

Het ene breekpunt is het andere niet

Verleden week gebeurde er toch wel iets merkwaardigs: één van de negen politieke partijen die deelnemen aan het federale regeringsoverleg heeft een absoluut breekpunt op tafel gelegd, zonder dat daarover een mediastorm losbarstte. Zondag werd dat breekpunt overigens nog eens bevestigd in een betoging, alweer zonder dat de media daar storm over liepen. Nochtans worden we al maanden om de oren geslagen met het mantra dat partijen tot compromissen bereid moeten zijn, en dat partijen die breekpunten op tafel leggen zichzelf van de onderhandelingen uitsluiten. Hoe is dit mogelijk?

De partijvoorzitter die het breekpunt op tafel legde, luistert naar de naam Wouter van Besien. In een interview met De Morgen liet hij optekenen dat Groen! niet in een nieuwe federale regering stapt als niet alle Belgische kerncentrales gesloten worden. Dat het niet ging om een door de journalist verkeerd begrepen uitspraak, of een eendagsbreekpunt, bleek uit de betoging die een paar dagen later volgde. Daar werd immers nog eens herhaald dat de sluiting van de kerncentrales voor Groen! (en ook voor Ecolo) een breekpunt is. Of nog, dat er over die sluiting met Groen! en Ecolo geen enkel compromis mogelijk is. Merkwaardig genoeg concludeerde geen enkele van de andere partijen daarop dat de twee ecologische partijen zichzelf uitgesloten hadden van de federale regeringsonderhandelingen, om de gesprekken dan maar met zeven voort te zetten.

Ook in de media viel er opvallend weinig «duiding» te rapen over de houding van Groen! en Ecolo. Andere partijen – de N-VA om geen namen te noemen – hoeven zelfs nog geen concreet breekpunt te formuleren om al met alle zonden Israëls beladen te worden, zowel in de media als door politici van de andere onderhandelende partijen. Met telkens weer de gretige conclusie dat de N-VA zich overduidelijk zélf uit de onderhandelingen heeft teruggetrokken, en dat daarmee de weg vrij is om een federale regering te vormen zonder die vermaledijde partij. Vooral politici van sp.a en Groen! blinken uit in die oefening, al willen ook enkele krokodillen uit de CD&V-poel zich af en toe in die zin laten opmerken. De sp.a-politici en CD&V-krokodillen gaven echter op het punt van de kerncentrales niet thuis, terwijl politici van Groen! het breekpunkt glashelder formuleerden en vervolgens nog eens bevestigden.

Mogen we overigens opmerken dat Groen! met haar nieuwe standpunt grandioos woordbreuk pleegt tegenover haar eigen kiezers? We citeren even uit een interview met Knack, gedateerd 26 mei 2010, waarin Wouter van Besien de uitstap «wel prioritair, maar geen breekpunt» noemde: «Net als van deadlines houd ik ook niet van breekpunten: het zijn tekens van zwakte.» Die zit. De pientere lezer – heb ik er andere? – zal echter opmerken dat deze uitspraak van vóór de laatste verkiezingen dateert, en dus vandaag geen relevantie meer heeft.

Iemand met een slecht karakter zou ondertussen kunnen stellen dat er in de media blijkbaar onderwerpen bestaan waarover wél breekpunten geformuleerd mogen worden, en andere waarover men geen breekpunten mag formuleren, of zelfs nog maar verdacht mag worden eventuele breekpunten te hebben. De uitstap uit kernenergie behoort tot de eerste categorie, net zoals Franstalige communautaire eisen, terwijl Vlaamse communautaire eisen tot de tweede categorie horen. Maar waarom zouden we niet beter willen doen, en Wouter van Besien enkele tips geven om de N-VA eens een paar lessen in compromisbereidheid te leren? De uitstap uit kernenergie lijkt me daarover een bijzonder geschikt onderwerp.

Net zoals de Franstaligen voorstellen om het arbeidsmarktbeleid te splitsen zodanig dat de regio's wel de belastingen zouden heffen, maar het beleid nog steeds federaal bepaald wordt, kan ook Doel 1 gesloten worden door de centrale om te dopen tot Antwerpen 1. Moet aanvaardbaar zijn. Verder moet Groen! er mee leren leven dat er zowel in Doel als in Tihange nu nog een nucleaire centrale bijkomt (cfr. onmiddellijke blanco cheque voor Brussel én uitbreiding van het gewest), en dat de bouw ervan gefinancierd wordt met een taks op windmolens en zonnepanelen (splitsing van kinderbijslag volgens gewesten i.p.v. gemeenschappen). In ruil willen we over een jaar of twee–drie de sluiting van één of andere centrale overwegen, maar dan wel zonder enige garantie dat dat ook leidt tot een effectieve sluiting, of dat we het op dat ogenblik zelfs nog steeds zouden willen overwegen. Met andere woorden, het soort van compromis dat Groen! en sp.a anders graag willen voorstellen als een buitenkans en een enorme overwinning, maar waarvan zelfs de domste boer op zijn klompen aanvoelt dat hij van A tot Z in het ootje genomen wordt.

Wat leert dit alles? In de eerste plaats dat het gemakkelijk is om te eisen dat iemand anders een compromis aanvaardt over een onderwerp waar je zelf nauwelijks enige interesse voor hebt. Die oefening wordt echter al een pak moeilijker wanneer het gaat over een onderwerp dat je wel nauw aan het hart ligt, en wanneer je zelf de toegevingen moet doen. Het verschil tussen Groen! en N-VA is echter wel dat de N-VA niet de pretentie heeft te willen stellen dat ze over milieu een moreel hoger standpunt zou innemen omdat ze er zich niet voor interesseert, en er dus ook weinig of niets van kent. Een ander, en zeker niet onbelangrijk verschil is ook dat de media niet zouden willen meestappen in dat verhaal.

maandag, april 11, 2011

De loopgraven van Robaais

Kersvers N-VA-lid Vic van Aelst was verleden week kop van jut bij Noord-Belgisch links na zijn uitspraak dat Frans als tweede taal beter afgeschaft kon worden in het Vlaams onderwijs. De man heeft tegelijkertijd een punt én ongelijk, maar de krampachtige manier waarop De Morgen met zijn uitspraak de draak wou steken toont aan dat niet alleen de Franstaligen in Brussel zich thuis voelen in de loopgraven.

Laten we beginnen met de puntjes even op de i te zetten: Vic van Aelst heeft wel degelijk ongelijk wanneer hij ervoor pleit het Frans als tweede taal af te schaffen in het Vlaamse onderwijs. Hij heeft echter geen ongelijk omwille van de negentiende-eeuwse maar bij Noord-Belgisch links nog steeds springlevende houding dat een Vlaming in België nu eenmaal «zijn Frans» moet kennen. Met dit subtiele verschil misschien dat zij vinden dat Vlamingen vandaag Frans moeten leren om hun geschiedenis beter te begrijpen, en natuurlijk ook begrip te hebben voor de Franstalige houding. Het druipt er echter af dat de stelling dat ook de Franstaligen omwille van precies dezelfde redenen misschien eindelijk toch ook eens een mondje Nederlands zouden mogen leren theoretisch wel klopt, maar dat het in de praktijk natuurlijk niet echt hoeft. Wat Vic van Aelst zei was dan ook raak, trouwens ook op het punt dat een goed begrip van het Engels voor de gemiddelde Vlaming hoe dan ook veel belangrijker is dan een goed begrip van het Frans. Maar in belgicistische kringen heeft men het nu eenmaal niet graag dat de waarheid eens gezegd wordt, en dan zeker niet als die waarheid dan nog eens verkondigd wordt door een Vlaams-nationalist.

Tegelijkertijd wil ik daar toch ook aan toevoegen dat Vic van Aelst ook ongelijk had. Naast de vele kwakkelredenen die de Belgische partij naar boven haalde bestaat er immers ook één goede reden waarom men het Frans als tweede taal in het Vlaamse onderwijs dient te behouden. Voor een Nederlandstalige vergt het nu eenmaal veel minder tijd en energie om een basiskennis van het Engels te verwerven dan van het Frans. Bovendien worden alleen die bevolkingsgroepen die in hun huiskamer enkel naar Turkse of Arabische satellietkanalen zitten te turen niet elke dag urenlang bestookt met gesproken Engels. Zelfs wie op school helemaal geen Engels zou krijgen zou zich daarom alleen al op zijn achttiende waarschijnlijk toch nog behoorlijk verstaanbaar kunnen maken in de taal van Shakespeare. Het zegt echter veel over de ideologische verblinding van de meute journalisten en perscommentatoren die zich op Vic van Aelst stortten dat voor zover ik weet niemand van hen erin slaagde dit argument nog maar in een bijzin even aan te halen.

Het is waarschijnlijk dan ook omwille van hun gebrek aan goede argumenten voor het behoud van het Frans als tweede taal dat Vic van Aelst zo brutaal door de mangel gehaald werd – moest worden. Meer zelfs, wanneer het stuk onbenul dat moet doorgaan voor minister van Onderwijs in Vlaanderen alweer eens bevalt van een ideetje om het Vlaams hoger onderwijs toch nog wat meer te kunnen verengelsen, schiet datzelfde Noord-Belgische links onmiddellijk in een verkrampt applaus voor zoveel getoonde moed, ook al is het duidelijk dat zoiets ronduit desastreuze gevolgen zou hebben voor, ik zeg maar wat, de toegankelijkheid tot datzelfde hoger onderwijs. Om over de zogeheten democratisering ervan nog maar te zwijgen. In dat opzicht is het voorstel van Vic van Aelst al een stuk realistischer én intelligenter, maar nu de man definitief de foutieve partijkaart op zak heeft is enige intellectuele eerlijkheid niet meer nodig, en kan er dus rustig op de man gespeeld worden.

De krant De Morgen deed dat natuurlijk met veel overtuiging, en slaagde er vooral in zichzelf dit week-end hopeloos belachelijk te maken met haar Facebook van de Wetstraat. Eén zaak is dat de krant de man psychiatrisch gestoord verklaarde – wie deed dat nog, de tegenstander psychiatrisch gestoord verklaren? – maar nog straffer is hoe de krant Robaais (Roubaix) omdoopte tot Robeke (Robecq). Kan men zijn onkunde nog beter etaleren?

Want het is inderdaad straf dat men blijkbaar wel met een Nederlandse naam naar de Franse hoofdstad mag verwijzen, maar niet naar een van oorsprong Vlaamse stad. Het zou nochtans de normaalste zaak van de wereld moeten zijn. Maar alles heeft zijn redenen, en de voorkeur van kranten als De Morgen voor Roubaix in plaats van Robaais (of Robeke als men echt niet beter weet) dus ook.

Alle Nederlandse plaatsnamen in Frans-Vlaanderen, en dus ook Robaais, zijn er immers het levende bewijs van dat de Vlamingen helemaal geen agressieve taalimperialisten zijn die erop uit zijn zoveel mogelijk territorium in te palmen, en er om de zoveel jaar telkens weer voor pleiten de grens toch nog een klein beetje te mogen verleggen. Als er dus in het grensgebied tussen het Nederlandse en het Franse taalgebied ergens sprake zou zijn van een soort van culturele genocide, dan zeker niet in de Vlaamse Rand rond Brussel, zoals de Franstaligen soms wel eens proberen te beweren.

Het beeld van de loopgraven, zoals Philippe Moureaux dat onlangs schetste, is in dat verband trouwens zo gek nog niet. De volgehouden weigering van de N-VA en in haar kielzog de CD&V – voorlopig toch nog – om zich te onderwerpen aan de Franstalige eisen, heeft de Franstaligen inderdaad in de loopgraven gedwongen. Maar niet in de loopgraven waar de Belgische, Franse of Britse soldaten zich in 1914–18 bevonden, maar wel de Duitse. Het zijn immers de Vlamingen niet die de uitbreiding van het Vlaams Gewest met een paar Brusselse of Waalse gemeenten eisen. Het zijn ook de Vlamingen niet die vinden dat het hun mensenrecht is dat zij stemmen kunnen ronselen in het arrondissement Nijvel voor de federale en de Europese verkiezingen, en dat zij anders gecompenseerd dienen te worden met een corridor naar het hellend vlak van Ronquières.

Er gaat dus wel degelijk een lijn van Vic van Aelst naar Robaais naar de loopgraven van Philippe Moureaux. De Morgen, de krant die naar het schijnt durft, waagt het echter niet daar op een serieuze manier over te berichten, of haar lezers daarover interessante beschouwingen voor te schotelen. (Niet dat het bij De Standaard zoveel beter is.) Dan verklaart men liever Vic van Aelst van lotje getikt, en speelt men een gemakkelijk en lekker zelfbevredigend rondje ad hominem. En dat is misschien nog het meest tragische aspect aan de hele zaak: aan de andere kant van Philippe Moureaux' IJzer zitten er immers ook Vlamingen in de loopgraven. Zij worden echter niet alleen bestookt vanuit de Franstalige loopgraven, maar vaak nog meer in de rug, door landgenoten die er zich op beroemen van de communautaire vraagstukken absoluut geen kaas gegeten te hebben, en die net daarom van zichzelf vinden dat zij een moreel hoger standpunt innemen.

zondag, april 03, 2011

«Bart de Wever heeft nog niks verwezenlijkt»

Was hij niet zo slim geweest om via een interview in De Standaard de N-VA eens ferm op stang te jagen, ik zou waarschijnlijk nooit gehoord hebben van Jonathan Vandenbroeck, alias Milow. Dat de uitspraak een doelbewuste provocatie was, daar kan weinig twijfel over bestaan. Maar ik durf toch te betwijfelen dat de dader er zich ten volle bewust van was hoe gevoelig de snaar wel was die hij raakte.

Op het eerste zicht lijkt het niet meer te zijn dan een stoute uitspraak, goed om wat aandacht te trekken bij de lancering van zijn nieuwe album. Bart de Wever is misschien wel een getalenteerd politicus, en als eenoog in het land van de blinden koning, maar een «goed politicus» vindt Milow hem niet. Gevolgd door de retorisch vraag, om zijn stelling nog wat te onderstrepen: «Hij heeft toch nog niets verwezenlijkt?» Een one-liner die goed in het oog springt natuurlijk, en daarom meteen ook goed om als titel boven het artikel geplaatst te worden.

Het interview leidde meteen tot een klein ruzietje op Twitter. Of misschien iets correcter: de media probeerden enkele reacties op het interview op te kloppen tot een ruzie. Veel meer dan wat extra bladvulsel leverde het uiteindelijk niet op, maar dat neemt niet weg dat er toch wel enkele interessante aspecten aan de zaak zijn.

Zo is er bijvoorbeeld de gretigheid waarmee de Vlaamse media berichtten over de reacties uit N-VA-hoek, met als niet mis te verstane boodschap hoe kleinzielig men daar wel niet is. En dat men bij de N-VA kleinzielig is, staat als een paal boven water, want er werd zelfs een Vlaams parlementslid van de sp.a gevonden – Jan Roegiers – om dat te bevestigen, en dan moet het wel waar zijn natuurlijk. De vraag is echter of diezelfde media even gretig de zure reacties uit de hoek van de sp.a aan de kaak zouden stellen als een andere zanger zich eens openlijk zou afvragen hoe sociaal de sp.a eigenlijk wel is wanneer ze zo'n dure klaploper als een prins Laurent in bescherming neemt. Of hem zelfs looft, zoals de Gentse sp.a-burgemeester Daniël Termont een paar dagen geleden in het gezelschap van de bevallige Freya van den Bossche deed. Die laatste is overigens Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden, en ook Sociale Economie, en dus bijzonder goed geplaatst om eens uit te rekenen hoeveel gemiddelde Vlaamse arbeiders dag in dag uit vroeg uit de veren moeten om voldoende belastingen op te brengen voor de dotatie van die prins.

Een ander aspect van de zaak is dat Siegfried Bracke in de grond natuurlijk gelijk heeft wanneer hij stelt dat Milow op een goedkope manier aandacht zocht. Milow bekent zich uitdrukkelijk tot de Belgische partij, en daar staat het tegenwoordig bijzonder chique om eens uit te halen naar de N-VA, een beetje als betrof het een mannelijkheidstest, maar dan eentje zonder risico's. Want inderdaad, wat heeft Milow nu precies geriskeerd met zijn uithaal naar de N-VA? In de kringen die ertoe doen voor een zangertje als hem is hij immers de held van de dag, want hij heeft de draak Siegfried eens uit zijn hol kunnen lokken en getrotseerd. Maar geen enkel festival, geen enkele concertorganisator, geen enkele zaaleigenaar die het in zijn hoofd zal halen hem omwille van zijn uitspraken te bedanken voor zijn diensten. Meer zelfs, geen enkele die het amper nog zal durven, zelfs niet om artistieke of zakelijke redenen. Sommige andere zangers, die zo naïef waren te denken dat ook zij het recht hadden hun politieke mening te mogen uiten, hebben daar heel andere ervaringen mee.

Over Siegfried Bracke gesproken, het valt op hoe hij zich opwerpt als de zwart-gele boswachter, die met zijn rood stropersverleden over de perfecte kwalificaties beschikt om iedereen die in de media een verkeerd woord over de N-VA zegt meteen van antwoord te dienen. Had hij de zaak gewoon laten passeren, men zou het een dag later niet meer over Milow gehad hebben. (Maar ook niet over Siegfried Bracke natuurlijk.) En men zou kunnen verwachten dat men op dit ogenblik aan de top van de N-VA andere katten te geselen heeft dan zangers die zich eens een beetje politiek-correct willen profileren. Siegfried Bracke zal de komende maanden nog veel werk hebben als hij de uitspraken van alle zangers in Vlaanderen wil opvolgen en controleren.

Dat laatste is misschien de indruk waar de Vlaamse krantenlezer nu mee zou kunnen zitten, maar daar hoort toch een sterke nuance bij. Of beter gezegd, de leugenachtigheid van de zelfverklaarde kwaliteitskranten in deze zaak mag ook wel eens belicht worden. Want het is niet zo dat Siegfried Bracke al vanaf de ontbijttafel zijn gal zat te spuwen over de uitspraak van Milow, maar gewoon reageerde op een tweet van Chris van den Abeele, de mediawatcher van de VRT. En die tweet haalde het merkwaardig genoeg niet in de kranten. Of correcter: was niet van die aard dat De Standaard erin geïnteresseerd was dat haar lezers die ook lazen. We geven ze daarom even integraal weer:
#destandaard voorpagina. Quote Milow 'Bart De Wever heeft nog niets verwezenlijkt'. ja, daarvoor koop ik een kwaliteitskrant. Relevant zeg
En of hij gelijk heeft. Maar het stelt de reactie van Siegfried Bracke wel in een heel ander daglicht. De lezer mag het trouwens nog eens zelf gaan controleren in het artikel van De Standaard: nergens komt men er te weten dat de tweet van Siegfried Bracke een reactie is op de vlijmscherpe en bijzonder rake mediakritiek van Chris van den Abeele. De tweet van Siegfried Bracke werd daarom zelfs onvolledig weergegeven. Ik laat het aan de lezer over om te oordelen of De Standaard zich niet eenmaal, maar zelfs tot tweemaal toe gedroeg als een Vlaamse kwaliteitskrant dan wel als een Belgisch propagandablad. Iemand met een slecht zou in ieder geval al snel kunnen denken dat dit gewoon opgezet spel was om de N-VA nogmaals in een slecht daglicht te stellen.

Dat alles neemt natuurlijk niet weg dat Milow bij de N-VA een bijzonder gevoelige snaar wist te raken, waarschijnlijk zelfs veel gevoeliger dan hij zelf vermoedde. De vraag naar de verwezenlijkingen van de N-VA is immers niet zomaar een onschuldige vraag, maar voor de N-VA een existentiële. Het bestaan van de partij is immers grotendeels opgebouwd rond de stelling dat een stem voor het Vlaams Belang omwille van het cordon sanitaire een weggegooide stem is, en dat een stem voor de N-VA dus veel beter en vooral nuttiger is. De boutade van Bart de Wever dat het Vlaams Belang een veertig jaar oude maagd is, is daar trouwens de perfecte illustratie van.

Wie dus stelt dat de N-VA nog niets verwezenlijkt heeft, zegt tegelijkertijd dat de kiezer bij een volgende gelegenheid net zo goed op het Vlaams Belang zou kunnen stemmen. Het is daarom ook geen toeval dat Milow met zijn stelling niet alleen in het gezelschap van sp.a, Groen! en CD&V verkeert, maar ook… het Vlaams Belang. Het is daarom ook dat de N-VA zich zo hardnekkig blijft vastklampen aan de federale regeringsonderhandelingen. En het is daarom ook dat de N-VA liever geen nieuwe federale verkiezingen ziet, want het argument van de nuttige stem vervalt natuurlijk wanneer blijkt dat de partij op federaal vlak toch niets weet binnen te halen. Dan komt een regering–Leterme III, zonder N-VA, de partij zelfs nog beter uit, omdat ze dan in 2014 haar verkiezingscampagne tenminste kan opbouwen rond het federale verraad van de CD&V.