zaterdag, september 20, 2014

De nuttige idioot in een marginaal partijtje

Drie verkiezingsoverwinningen op rij, de nu ex-Groen-voorzitter in spe Wouter van Besien is geen klein beetje fier op de puike resultaten die hij in de voorbije vijf jaar behaalde. Alleen, zijn die scores van 8,5% (Kamer) en 8,7% (Vlaams Parlement) in tijden van globale opwarming, scheurtjes in kerncentrales en financiële crisissen dan werkelijk zo'n fenomenale resultaten voor een links-ecologische partij als Groen? En heeft Groen vandaag eigenlijk nog wel iets te betekenen in de Vlaamse of Belgische politiek?

Wouter van Besien werd voorzitter van Groen op 25 oktober 2009. Een half jaar eerder, op 7 juni 2009, haalde de partij 6,8% van de stemmen voor het Vlaams Parlement, en 7,9% voor het Europees Parlement. Een half jaar later, op 13 juni 2010, zit de partij aan 7,1% van de stemmen voor de federale Kamer. Katsjing, eerste verkiezingsoverwinning binnen, rekent Wouter van Besien. Want ja, vergeleken met de verkiezingen van 2007 gaat de partij bijna een hele procent vooruit: van 6,3% naar 7,1%.

Verkiezingsoverwinningen van een halve procent

Diezelfde dag haalde Groen 6,3% voor de Senaat. Niet echt denderend vergeleken met de 6,8% van een jaar eerder, maar opnieuw: in de rekenkunde van Wouter van Besien is ook dit een verkiezingsoverwinning. Inderdaad, op 10 juni 2007 zat de partij voor de Senaat slechts aan 5,9% van de stemmen, en is ze dus bijna een halve procent vooruitgegaan. Of hoe hoogspringen voor Wouter van Besien vooral de kunst is om de vorige lat zo laag mogelijk gelegd te krijgen.

De tweede verkiezingsoverwinning volgt in 2012, bij de provincieraadsverkiezingen. Groen haalt 8,1% van de stemmen, één procentje vooruit vergeleken met 2010 dus. Of als we alleen verkiezingen op dezelfde niveaus mogen vergelijken, slechts een half procentje vooruit, want op 8 oktober 2006 zat Groen al aan 7,6% van de stemmen.

Tien procent

Derde verkiezingsoverwinning: 25 mei 2014. Groen haalt 8,5% van de stemmen voor de Kamer, bijna anderhalve procent vooruit vergeleken met 2010. Voor het Vlaams Parlement haalt de partij 8,7%, bijna twee procent vooruit. Voor het Europees Parlement stijgt de partij zelfs boven de magische grens van de tien procent uit: 10,6%, zelfs bijna drie procent vooruit vergeleken met 2009. Maar niet genoeg voor een tweede Europese zetel, en dus maakt die drie procent al bij al niet veel uit, behalve voor het zelfvertrouwen.

Strikt genomen klopt het dus dat Groen onder Wouter van Besien drie verkiezingsoverwinningen op rij heeft geboekt. Maar zoomen we even uit, dan valt de vooruitgang toch maar magertjes uit: van 7 juni 2009 naar 25 mei 2014 ging de partij uiteindelijk niet meer dan anderhalve procent vooruit. Let wel: dit is een gouden anderhalve procent, want daarmee raakt de partij veilig uit de buurt van de kiesdrempel, en met een verdubbeling van het aantal mandatarissen als resultaat.

Ongerealiseerd potentieel

Maar is een resultaat van acht tot negen procent zo'n schitterend resultaat voor een links-ecologische partij? Met de globale opwarming die zich meer en meer laat voelen (nou ja, als het eens niet regent), Fukushima en scheurtjes in Doel en Tihange, en daar bovenop de gevolgen van een globale financiële crisis, zou je toch denken dat er voor een partij als Groen veel meer zou kunnen inzitten. De enige verkiezingsoverwinning die naam waardig –die van 25 mei 2014 dus– viel trouwens samen met een historisch lage score voor directe concurrent sp.a. Sta ons toe dat zelfs van die ene verkiezingsoverwinning onze mond niet helemaal tot op de grond openvalt.

Uit Brusselse Regering verdreven

Blijft nog dat Wouter van Besien dankzij de vooruitgang het aantal mandatarissen sterk wist uit te breiden. Alleen, wat koop je daarmee? Regeringsmacht? Sommige commentatoren wijzen erop dat Groen in een behoorlijk aantal gemeenten mee in het bestuur zit. Maar op regionaal en federaal vlak staat daar toch een zeer negatieve balans tegenover.

In Brussel zat Groen in de vorige bestuursperiode nog in de Hoofdstedelijk Regering. Niet onmiddellijk met de zwaarste portefeuille, want Bruno de Lille was niet eens minister, maar slechts staatssecretaris. Deze keer werd voor zover we weten zelfs nog niet ernstig overwogen Groen bij de regeringsvorming te betrekken.

Marginaliteit

Ook op Vlaams of federaal niveau kwam Groen er deze keer niet bij te pas, behalve dan voor enkele obligate beleefdheidsgesprekjes. Vóór de verkiezingen droomde Wouter van Besien nog luidop van een regenboogcoalitie van CD&V, sp.a en Groen. Vandaag heeft niemand het daar nog over, zelfs niet als niet alleen een centrum-rechts maar ook een tripartite niet mogelijk zou blijken.

Het heet dat Wouter van Besien Groen omgevormd heeft van een wereldvreemde betweterige geitenwollensokkenfietsbakpartij naar een professionele partij waarmee te regeren valt, maar veel uiterlijke tekenen zien wij daar toch niet van. De kans dat Groen morgen toch in een Vlaamse of federale regering terecht komt is kleiner dan dat Elio di Rupo spontaan de Vlaamse Leeuw zou beginnen zingen in vlekkeloos Nederlands.

Het zal voor Groen trouwens boksen worden om de komende vijf jaar nog in beeld te komen naast de sp.a. Groen heeft altijd op veel sympathie kunnen rekenen in de bevriende pers (buiten 't Pallieterke heeft ze geen andere), maar met een sp.a in zware nood zou het wel eens kunnen dat die sympathie even op een lager pitje gezet zal worden.

En dat Groen geen partij van milieudogma's en linkse fetisjen meer zou zijn? Spreek gewoon nog maar het woordje «kernenergie» uit in de buurt van een Kristof Calvo, en elke vorm van rationele discussie wordt ogenblikkelijk volkomen onmogelijk.

Nuttige idioot

Heeft Wouter van Besien dan niets verwezenlijkt? Toch wel. Als nuttige idioot in dienst van la Belgique zorgde hij ervoor dat er aan Vlaamse zijde toch een meerderheid gevonden kon worden om de zesde staatshervorming goed te keuren. Daarmee redde hij het hachje van Elio di Rupo, want zo konden de CD&V-snoeshanen Eric van Rompuy, Servais Verherstraeten en Wouter Beke snoeven dat ze hun verkiezingsbeloften gehouden hadden en Brussel-Halle-Vilvoorde «eindelijk» «gesplitst» hadden. In ruil bekwam Groen echter… niets. Zelfs geen ecotaksje. Behalve dan dat Wouter van Besien straks –uiterst terecht– wellicht tot Belgisch Minister van Staat zal benoemd worden. We gunnen het hem van harte.

Dit artikel verscheen op 3 september 2014 in 't Pallieterke.

dinsdag, september 16, 2014

Bepleit Stefan Rummens ook hereniging met Nederland?

Het referendum over Schotse onafhankelijkheid is de laatste weken een pak spannender geworden dan aanvankelijk gedacht. Dat een Schots Yes dan toch niet meer volkomen onwaarschijnlijk is, volstaat voor enkele volbloed belgicisten om ervoor te waarschuwen de Schotse situatie vooral niet te projecteren op België/Vlaanderen. Stefan Rummens wees er bijvoorbeeld gisteren in De Standaard op dat de situatie in België zoveel complexer is omwille van «Brussel». Maar was de splitsing van 1830 dan zoveel eenvoudiger? Hieronder een herwerkte versie van zijn opiniestuk.

In het referendum over mogelijke Schotse onafhankelijkheid zit een aanleiding om na te denken over een hereniging met Nederland en over het precieze nut van de Belgische onafhankelijkheid. Daarbij dringt zich de vraag op wat ons als Nederlanders eigenlijk gescheiden houdt en of wij zelf, als het ooit zover zou komen, zouden kiezen voor de hereniging van het land.

Om Antwerpen kun je niet heen

In dat debat is er één argument dat onvoldoende aan bod komt. Als de Nederlanden verenigd zouden worden, zou dat een goede zaak zijn voor de democratie. We zouden een oud democratisch tekort elimineren op wat nu het ‘Benelux’ niveau heet en we zouden, als burgers, opnieuw een deel van de controle verwerven op de sociale en economische omstandigheden waarin we leven.

Dat potentiële democratische tekort heeft alles te maken met de ligging van Antwerpen. Anders dan in Schotland of destijds in Tsjecho-Slovakije, konden de landen bij ons niet netjes geografisch van elkaar gescheiden worden. Antwerpen is een economische metropool die onvermijdelijk een zeer nauwe verwevenheid legt tussen de twee landen op economisch, sociaal en cultureel vlak. Daardoor hebben de politieke beslissingen die in één land genomen worden, vaak een grote impact op het andere. Om op een effectieve manier beleid te voeren, is er daarom altijd een nauwe samenwerking nodig geweest tussen die twee landen op veel beleidsdomeinen. Denk aan mobiliteitsdossiers, werkloosheidsbeleid, het belang van fiscale harmonisatie of zelfs maar scheepvaartroutes inplannen.

Volgens tegenstanders van de hereniging is die samenwerking ook mogelijk zonder een herenigde Nederlandse staatsstructuur. Niets belet dat vertegenwoordigers van de regeringen van de twee ‘staten’ geregeld samenkomen en op basis van intergouvernementeel overleg de nodige beslissingen nemen. Maar hier schuilt net dat democratische tekort. In intergouvernementeel overleg wordt elke discussie per definitie in nationale termen gevoerd. Het gaat dan steeds om een afweging van de respectieve ‘Belgische’ en (Noord-)‘Nederlandse’ belangen. Een louter intergouvernementele politieke structuur leidt ertoe dat andere politieke tegenstellingen, die mogelijk veel relevanter zijn, niet in het politieke debat worden meegenomen.

Als een democratisch beleid een weerspiegeling wil zijn van de belangen en voorkeuren van de bevolking, dan is het van groot belang dat, bijvoorbeeld, een debat over de sociaaleconomische hervormingen die nodig zijn binnen de economische ruimte van de Nederlanden ook in sociaaleconomische termen gevoerd kan worden. Het is best mogelijk dat het ‘Belgische’ belang in veel sociale dossiers eigenlijk helemaal niet bestaat. De belangen van de Belgische werklozen zullen in veel gevallen dichter liggen bij de belangen van de Noord-Nederlandse werklozen dan bij, pakweg, die van de Belgische ondernemers. In een gezonde en dynamische democratie moeten daarom ook andere dan louter communautaire tegenstellingen in het politieke debat gethematiseerd kunnen worden en een impact kunnen hebben op het beleid. In een Benelux-model is dat niet of nauwelijks mogelijk. De noodzaak van een herenigde Nederlandse politieke ruimte volgt uit een fundamenteel democratisch principe: burgers die gezamenlijk de gevolgen van politieke beslissingen ondervinden moeten ook zelf in staat zijn om die politieke beslissingen democratisch aan te sturen. Als burgers de beslissingen die elders genomen worden enkel passief kunnen ondergaan, ondergraaft dit het hele ideaal van zelfbestuur.

Als het regent in Europa…

De Europese Unie vormt een goede illustratie van het probleem. We ondervinden meer en meer dat onze Europese economische verbondenheid ertoe leidt dat, bijvoorbeeld, begrotingsbeslissingen in Griekenland grote gevolgen kunnen hebben voor de economische situatie van alle andere Europeanen. Het democratisch principe vereist in die omstandigheden dat de andere Europeanen tot op zekere hoogte inspraak krijgen in het beleid waarvan ze de gevolgen dragen.

De uitbouw van een gezamenlijke economische ruimte moet daarom dringend gevolgd worden door de uitbouw van een gezamenlijke politieke ruimte. Om de Europese Unie democratisch legitiem te houden, moeten de Europese burgers binnen een gedeelde politieke structuur samen afspraken kunnen maken over hoe ze de Europese economie vorm willen geven en welke sociale, ecologische en andere waarden daarbij gerespecteerd moeten worden.

De situatie in de Nederlanden is in veel opzichten vergelijkbaar. Vanwege zijn ligging vormt Antwerpen een gordiaanse knoop die de twee landen via allerlei economische levenslijnen onlosmakelijk met elkaar verbindt. Onze gezamenlijke Nederlandse economische ruimte is een geografische realiteit die zelfs zonder hereniging van het land niet zal verdwijnen. Om die reden was een Tsjecho-Slovaaks of, wie weet, Schots scenario voor ons land bijzonder onwenselijk. Onze feitelijke verbondenheid op niveau van de Nederlanden vereist, analoog aan het Europese geval, het bestaan van een herenigde Nederlandse politieke structuur waarin wij, als betrokken burgers, gezamenlijk afspraken maken over hoe wij die gedeelde economische ruimte willen organiseren en welke waarden en randvoorwaarden daarbij van belang zijn.

Als het niveau van de verenigde Nederlanden niet ooit al bestaan had, zouden we het uit democratische noodzaak moeten uitvinden. Maar dat is dus jammer genoeg nog niet aan de orde.

vrijdag, september 05, 2014

Failliet van een kaduuk energiebeleid

Goed nieuws voor onze lezers: ook bij kaarslicht zal 't Pallieterke deze winter perfect leesbaar zijn. En zoals het er nu naar uitziet zullen een behoorlijk aantal lezers dat deze winter ook daadwerkelijk mogen uittesten. Maar alle gekheid op een stokje: wat we vandaag meemaken is niet meer dan het failliet van een energiebeleid dat al enkele decennia volkomen kaduuk is. Waarbij we de term energiebeleid met enige voorzichtigheid hanteren.

Op 26 april 1986 werd in de kernreactor nummer 4 van Tsjernobyl een proef uitgevoerd, die, zoals bekend, faliekant afliep. Er volgde een explosie en een brand, en er zou zich uiteindelijk een radioactieve wolk ontwikkelen die half Europa rondzwierf. Op 2 mei zou de wolk zelfs België en Nederland bereiken. Het verschil in reactie tussen de twee landen spreekt (alweer) boekdelen. In Nederland werd onmiddellijk een graasverbod ingesteld en mochten pas geoogste bladgroenten niet verkocht worden. In België gebeurde er de eerste dag niets, om uiteindelijk op de tweede dag de bevolking aan te raden de groenten extra te wassen, en kregen de boeren het advies de koeien wat op stal te houden.

Tsjernobyl

Tsjernobyl betekende een enorme klap voor het imago van kernenergie, een klap die het trouwens nog steeds niet te boven gekomen is. De ramp is ook de kiem van wat we deze winter in België zullen oogsten: energieschaarste. Doel 4 en Tihange 3 werden beiden in gebruik genomen in 1985, amper enkele maanden vóór de ramp in Tsjernobyl. Het is echt geen toeval dat er sindsdien in België geen nieuwe kerncentrales meer gebouwd werden. Maar, net zoals België er in mei 1986 niet in slaagde op korte termijn op een ernstige manier te reageren op de ramp in Tsjernobyl, zo slaagde het er ook niet in op een gepaste en doordachte wijze te reageren op langere termijn. Gevolg: er is wel een plan om kerncentrales te sluiten, maar niet om de energieproductie die op die manier wegvalt op een andere en betrouwbare wijze te vervangen.

Stemmingmakerij

Dat de kerncentrales absoluut dicht moeten is natuurlijk een gevolg van de rood-groene stemmingmakerij, die overigens al dateert van vóór de ramp in Tsjernobyl. Probleem is echter dat er in België geen goed alternatief voor handen is. Meer gas- of oliecentrales betekent een grotere afhankelijkheid van het buitenland, om over dat andere groene taboe van de CO₂-uitstoot nog maar te zwijgen. Waterkracht hebben we niet, en in tegenstelling tot wat sp.a en Groen ons zouden willen doen geloven is het onrealistisch om België volledig van energie te voorzien via zonne- en windenergie. Ten eerste is de productie daarvan afhankelijk van het wispelturige weer, en heb je dus een enorme reserveopslagcapaciteit nodig. Ten tweede kosten zonne- en windenergie nog steeds handenvol geld vergeleken met andere energiebronnen, vandaar ook de overheidssubsidies en het vooruitzicht dat de elektriciteitsfactuur de komende jaren exponentieel zal stijgen.

Zonne- en windenergie niet zonder gevaar

Bovendien blijkt uit historische cijfers dat zonne- en windenergie een grootteorde meer doden per opgewekte TWh veroorzaken dan kernenergie. Dat heeft natuurlijk veel te maken met de enorme veiligheidsmaatregelen in en rond kerncentrales enerzijds, en het feit anderzijds dat nu eenmaal niet te vermijden valt dat mensen van hun dak vallen wanneer ze zonnepanelen installeren of repareren, en idem dito voor windmolens met hun turbines tientallen meters boven de grond. Bij Groen doen ze echter heel vervelend als ze op deze harde feiten gewezen worden, maar het is al langer geweten dat ze het daar vaak nogal lastig hebben met vervelende zaken zoals fysische wetten en de werkelijkheid in het algemeen.

Genie uit Oostende

Nog iemand die nogal vaak onprettig in aanraking komt met de werkelijkheid is Johan vande Lanotte. Het valt al lang niet meer bij te houden hoeveel tientallen miljoenen euro die man ons gekost heeft aan belastinggeld door zijn persoonlijke bijverdienste en hobby bij Electrawinds. Maar de hele saga is wel typerend voor hoe België in groene energie «investeerde». Niet voluit, doordacht, systematisch en professioneel zoals bijvoorbeeld in Denemarken, maar klungelig, rommelig, geïmproviseerd en gefoefeld zoals alleen socialisten dat kunnen.

Uitgerekend die Johan vande Lanotte komt ons dan op een ochtend via de nationale radio vertellen dat het beleid niet gefaald heeft, maar wel de kernenergie. En dat het hele probleem van de energiebevoorrading deze winter op te lossen valt met een kabeltje van vijftien kilometer naar één of andere gascentrale vlak over de grens in Nederland. Je moet het maar durven.

Dat men niet had kunnen voorzien dat meerdere kerncentrales tegelijk uit zouden vallen? Alsof men niet al jaren praat dat ze zo vlug mogelijk gesloten zouden moeten worden, socialisten voorop!

Dat alles op te lossen valt met een kabeltje van vijftien kilometer? Waarom ligt die er dan niet al lang, zeker omdat het niet de eerste keer is dat er sprake is van brown-outs en black-outs? Of zou Johan vande Lanotte het al die tijd te druk gehad hebben met zijn windmolentjes voor de kust? Het zou ons trouwens niets verwonderen als Johan vande Lanotte ook al een voorstel heeft voor wie dat kabeltje best zou leggen, zonder dat hij daar ook maar het minste persoonlijke belang bij zou hebben. We zouden niets anders durven suggereren.

Vijandig klimaat

In dat verband is het trouwens absoluut niet verwonderlijk dat Essent er enkele jaren geleden voor koos liever een gascentrale in Nederland te gaan bouwen dan in Genk. Zoals Essent het zelf in een persmelding schreef was het investeringsklimaat in België «onvoldoende aantrekkelijk». Lees: met zulke helden als een Johan vande Lanotte aan het roer weet je maar nooit hoe de concurrentie op de elektriciteitsmarkt morgen weer vervalst zal worden ten voordele van Electrawinds en aanverwanten. Als men wel van de ene dag op de andere een nucleaire taks kan heffen, waarom dan ook niet een gastaks, kwestie van de windmolens maar te kunnen laten draaien?

Zoals professor Ronnie Belmans het verleden week op Twitter uitdrukte: «Di Rupo “niets te verbergen in energiedossier” Volkomen correct: zij hebben heel de tijd niets gedaan, dus is er niets te verbergen LOL». Pijnlijk en helemaal raak. De lezer kan er eens over nadenken wanneer hij deze winter een paar uur zonder stroom zit.

Dit artikel verscheen op 27 augustus 2014 in 't Pallieterke.

Wat er werkelijk gebeurde in Ferguson

Op 9 augustus werd de achttienjarige Michael Brown Jr. door de lokale politie van Ferguson, Missouri, neergeschoten in nog altijd onduidelijke omstandigheden. Wie niet verder leest dan de Vlaamse media zit waarschijnlijk met de indruk dat de zwarte tiener zonder bijzondere aanleiding door een brutale blanke politieagent zomaar op straat neergeschoten. Nergens in die Vlaamse media staat immers te lezen dat Michael Brown Jr. een reus van 1,93 m groot was en 132 kilo woog, en dat hij even voor de fatale schoten agent Darren Wilson in zijn eigen politieauto een pak rammeling had gegeven.

Het onderzoek naar wat die avond precies gebeurd is in Ferguson, Missouri, is nog steeds aan de gang. Wat wel vast staat is dat Michael Brown Jr. die avond een winkel overviel en er enkele sigaren stal. Darren Wilson was één van de agenten die op weg was naar de winkel om de overval te onderzoeken, maar zou er nooit geraken. Hij werd onderweg opgehouden door een groepje jongeren dat het verkeer hinderde, en beval hen op de stoep te gaan staan. Wat volgde was een oplaaiende ruzie en uiteindelijk een handgemeen tussen Michael Brown Jr. en Darren Wilson door het autoraam van de politiewagen, tot er in het gevecht plots een schot gelost werd. Daarop stoven de jongeren van de auto weg, terwijl Darren Wilson zijn auto verliet om hen te achtervolgen.

Wat er daarna precies gebeurt is nog steeds niet duidelijk omdat de getuigenissen nogal uiteenlopen. Op een gegeven ogenblik keert Michael Brown Jr. zich om, volgens het meest gangbare verhaal in de media met de handen in de lucht. De lezer wordt daarbij uiteraard verondersteld te denken dat Michael Brown Jr. zich wou overgeven aan de politie. Andere getuigenissen stellen dat Michael Brown Jr. terug op Darren Wilson toeliep, wat dan weer suggereert dat de politieagent uit zelfverdediging schoot. Zes schoten zouden er vallen, en Michael Brown Jr. stierf uiteindelijk zo'n elf meter van de politiewagen, minder dan drie minuten nadat hij door Darren Wilson aan de kant geroepen werd.

Propagandamachine

Meteen na het incident komt de anti-racistische propagandamachine op gang, zowel via de gewone reguliere media als de sociale media. In eerste instantie komt alleen de versie van de onschuldige «zwarte tiener» «met de handen in de lucht neergeschoten» door een «blanke politieagent» aan bod. Het komt meteen ook tot betogingen in Ferguson, die eerst nog rustig en vreedzaam verlopen, alhoewel met een grimmige sfeer, om na enkele dagen over te slaan in gewelddadige plunderingen. Op de sociale media ergert de anti-racistische lobby er zich uitdrukkelijk over dat die dekselse media ook enige aandacht aan die plunderingen schenken, terwijl het toch over de brutale «executie» van een totaal onschuldige zwarte tiener gaat. Dat hier en daar al eens een minder flatterende foto van Michael Brown Jr. gebruikt wordt kan ook op weinig begrip rekenen.

«Verklikking»

Wanneer er beelden opduiken waarop duidelijk te zien is dat Michael Brown Jr. de dader van de overval op de winkel is, is het hek echter volledig van de dam. Een Quick Trip-winkel wordt kort en klein geslagen, terwijl op één van de muren de boodschap «Snitches get stitches» (verklikkers krijgen steken) gesprayd wordt. Alleen, die Quick Trip-winkel had met de zaak niets te maken–de volksmeute had zich van winkel vergist. Maar vooral: wat zegt dit voorval over de mentaliteit bij die protesterende menigte? Blijkbaar mag de door hen geconstrueerde waarheid van een totaal onschuldige zwarte tiener die zonder enige reden door een brutale racistische blanke politieagent neergeschoten werd niet in het gedrang gebracht worden, of er zwaait wat.

A propos onschuld en racisme, Michael Brown Jr. was in zijn vrije tijd ook rapper. Met teksten aan het adres van blanken die er niet om logen. Kenners zullen wel zeggen dat dit soort taal nu eenmaal bij het genre hoort, maar we hebben toch zo'n vermoeden dat als Darren Wilson in zijn vrije tijd gelijkaardige tekstjes over zwarten zou staan rappen, hij er niet zo goedkoop vanaf zou raken. Zelfs zonder een rapcarrière kan Darren Wilson niet op het minste krediet in de media rekenen.

Uitgaansverbod

Want inderdaad, de media keerden zich volledig tegen de politie. Er wordt ingezoomd op het machtsvertoon en de militarisering van de politie, en een journalist probeert zelfs van enkele op straat gevonden oordopjes rubberen kogels te maken. Uiteindelijk wordt ook een uitgaansverbod ingesteld van middernacht tot vijf uur 's morgens, gretig aangegrepen als een poging om de vrije meningsuiting aan banden te leggen. Alleen, is het echt nodig om ook na middernacht nog volop te kunnen demonstreren?

Wij stellen ons ook vragen bij de reactie van Ban Ki-Moon op de rellen in Ferguson, en zijn vraag aan de politie om zich wat terughoudender op te stellen. Het stemt immers tot nadenken dat de secretaris-generaal van de VN zich zo makkelijk laat verleiden tot enkele goedkope en uiterst ongepaste vermaningen aan het adres van de Verenigde Staten, opgejut door de luidruchtige linkse media. Slechts zeven procent van de gearresteerden kwam uit Ferguson zelf, en meer dan een kwart was niet eens van Missouri. Sommigen kwamen zelfs letterlijk van de andere kant van de VS, en staan bij de politie bekend als opruiers. Er was dus duidelijk meer aan de hand dan de lokale, spontane woede om het verlies van een geliefde buurjongen.

Dit artikel verscheen op 27 augustus 2014 in 't Pallieterke.