De massale overwinning van N-VA in zowel de steden –Antwerpen!– als de gemeenten zorgde ervoor dat 14 oktober 2012 in de pers al snel tot «zwart-gele zondag» gedoopt werd. Vergeleken met de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 is de vooruitgang van de N-VA inderdaad indrukwekkend. Maar is er nog steeds sprake van een «gele golf» als we de uitslagen even vergelijken met de federale verkiezingen van twee jaar geleden? We wagen ons even aan de psefologie.
Zoals de lezer ongetwijfeld weet, is het een onmogelijke opgave om de resultaten van de gemeenteraadsverkiezingen te vergelijken met regionale, federale of Europese verkiezingen. De provincieraadsverkiezingen daarentegen, die gewoonlijk een beetje onder de radar door passeren, kunnen wel vergeleken worden met de andere, nationale verkiezingen. Meer dan de resultaten bij mekaar tellen is daarvoor in principe niet nodig, ware het niet dat sp.a en Groen deze keer besloten om in Limburg samen naar de kiezer te trekken in een kartel. Bovendien bestaat er voor Brussel geen provinciaal niveau, en kunnen we de Brusselse Vlamingen in deze oefening niet betrekken. Enerzijds kunnen we echter aannemen dat de Brusselse Vlamingen de verhoudingen tussen de partijen op Vlaams niveau niet al te zeer wijzigen, al was het maar omdat hun gewicht in de totale Vlaamse bevolking relatief klein is. Anderzijds kunnen we de stemmen voor het kartel sp.a–Groen in Limburg tussen de twee partijen verdelen volgens hun verhouding in die provincie bij de verkiezingen van 2010. In het totale resultaat zal ook dat waarschijnlijk niet zo heel veel verschil maken omdat Limburg niet meteen de grootste provincie in Vlaanderen is, en er bovendien weinig reden is om aan te nemen dat de verhouding tussen sp.a en Groen in Limburg sterk gewijzigd zou zijn.
Wat is dan het resultaat van deze oefening? Om te beginnen blijkt dat er dan van die gele golf niet zo heel veel meer overblijft. De N-VA bevestigt weliswaar haar score van 2010 en bewijst daarmee geen eendagsvlieg te zijn, maar de vooruitgang van 28,2% naar 28,5% is nu ook weer niet overdreven groot. Bovendien blijkt dat CD&V herstelt van 17,6% in 2010 naar 21,4% nu, terwijl Open Vld de derde partij wordt met een lichte winst van 14,0% naar 14,6%. Sp.a gaat achteruit van 15,0% naar 13,8%, terwijl Vlaams Belang zwaar verlies lijdt van 12,6% naar 8,9%. Groen gaat erop vooruit van 7,1% naar 8,1%. Merken we tot slot nog op dat LDD, dat in 2010 nog 3,7% van de stemmen haalde, geen lijsten had ingediend voor de provincieraadsverkiezingen, en dus uit de resultaten verdwijnt.
Een simulatie voor een zetelverdeling in het Vlaams Parlement is deze keer eenvoudig: de provincies zijn immers meteen ook de kieskringen voor de regionale verkiezingen, en dus kan er –behalve in Limburg voor sp.a en Groen– rechtstreeks per kieskring/provincie doorgerekend worden. Alleen in Brussel dient er een extrapolatie gemaakt te worden op basis van de cijfers van 2010. Het resultaat leert dat N-VA de dominante partij in het Vlaams Parlement zou worden, op afstand gevolgd door CD&V, en daarna Open Vld en sp.a. Vlaams Belang en Groen komen verderop, en zouden ongeveer even groot worden. UF behoudt haar ene zetel, terwijl LDD zou verdwijnen uit het Vlaams Parlement.
De simulatie voor de zetelverdeling geeft alvast één opvallend resultaat: in tegenstelling tot wat de meeste peilingen de laatste maanden verkondigden is er geen sprake meer van een zogenaamde V-meerderheid. Ook in de procenten valt dit duidelijk af te lezen. De voorwaarde voor de zogenaamde Maddens-hypothese is voorlopig dan ook nog niet vervuld, zoals Bart Maddens overigens zelf ook opmerkt onder de passende titel «Kroniek van een aangekondigde nederlaag». En wat hij (en stilaan ook anderen) ook opmerkt: de federale regeringspartijen CD&V, Open Vld en sp.a zouden met dit resultaat in het Vlaams Parlement zelfs opnieuw een meerderheid behalen, dat wil zeggen zonder dat ze de hulp van Groen nodig zouden hebben. In stemmen uitgedrukt haalden de drie traditionele partijen deze zondag samen zelfs 49,8%! De claim van Bart de Wever dat deze verkiezing een afstraffing voor de regering–Di Rupo inhield valt dan ook moeilijk te onderbouwen met deze cijfers. Als we al enige federale conclusies aan de resultaten van 14 oktober 2012 mogen vastknopen, dan eerder dat de Vlaamse kiezer blijkbaar helemaal niet zo ontevreden is over de regering–Di Rupo, en dat het er inderdaad nogal beroerd uitziet voor de N-VA voor 2014.
Kunnen de verkiezingsresultaten van 14 oktober vergeleken worden met die van 13 juni 2012? Traditioneel luidt het dat CVP/CD&V het bij gemeenteraadsverkiezingen beter doet dan in de nationale verkiezingen, en dat dit ook z'n invloed heeft op de provincieraadsverkiezingen. Kijken we even naar de provincieraadsverkiezingen van 2006, dan blijkt daar echter niet zo heel veel van aan te zijn. In 2004 behaalde het kartel CD&V–N-VA nog 26,1% voor het Vlaams Parlement, om in 2006 uit te komen op 30,1%, inderdaad een sprong omhoog. Maar amper een half jaar later, in 2007, kwam datzelfde kartel van CD&V–N-VA uit op… 30,0%, niet bepaald een sprong neerwaarts. Het grootste verschil tussen de provincieraadsverkiezingen van 2006 en de federale verkiezingen van 2007 was de opkomst van Lijst Dedecker, en die had blijkbaar zelfs geen invloed op de score van CD&V en N-VA samen.
De these dat de provincieraadsverkiezingen niet te vergelijken zouden zijn met nationale verkiezingen gaat bovendien van de veronderstelling uit dat de Vlaamse kiezer er niet helemaal met zijn hoofd bij is wanneer hij in het stemhokje staat. Kiest hij werkelijk voor de CD&V in de provincieraad omdat de lokale CD&V-burgemeester een sympathieke man of vrouw is? Kan hij werkelijk in 2010 nog voor de N-VA van Bart de Wever gekozen hebben, de laatste weken niet opgemerkt hebben dat diezelfde Bart de Wever van deze verkiezingen een nationale test wou maken, en daarom dus een beetje «per ongeluk» –uit verstrooidheid? naar oude gewoonte?– afgelopen zondag naar de CD&V-stal is teruggekeerd? Ik denk dat zulke redenering onrecht doet aan de Vlaamse kiezer, om niet te zeggen impliciet een pleidooi tegen verkiezingen en democratie tout court inhoudt.
Dit alles betekent dus dat de N-VA op het lokale niveau inderdaad veel te vieren had, maar dat de partij op nationaal niveau waarschijnlijk nú al met een ernstig probleem zit. Zeker als we Bart de Wever op zijn eigen woord mogen geloven, want dan is het zelfs mogelijk dat de nederlaag van 2014 nu al ingezet is. Immers, niet alleen bleef de N-VA deze zondag ter plaatse trappelen, bovendien verloor ze waarschijnlijk ook kiezers aan… de oude kartelpartner CD&V! Verkiezingen zijn immers (zo goed als) gesloten systemen: als we abstractie maken van nieuwe kiezers, dan moet de winst van de ene gecompenseerd worden door verlies voor de andere. En dan komen we al snel tot onderstaande figuur.
De lezer weze gewaarschuwd: dit is zelfs bij benadering geen exacte wetenschap, om de eenvoudige reden dat stemmenverschuivingen een veel complexer systeem vormen dan enkele eenvoudige en lineaire verschuivingen van links naar rechts of omgekeerd. Toch wil ik pretenderen dat ik niet helemaal met spek schiet, al staat het de lezer die het oneens is natuurlijk altijd vrij een ander verklaringsmodel op te stellen.
Wat zijn de hypotheses die de basis voor deze figuur vormen? Ten eerste, dat al het verlies van het Vlaams Belang naar N-VA gaat (zoals Bart de Wever zelf ook beweert). Ten tweede, dat de winst van de Open Vld van LDD komt. Ten derde, dat de rest –eigenlijk het gros– van LDD naar N-VA gaat, conform het stemadvies van een aantal LDD-kopstukken. Ten vierde, dat de winst van Groen van sp.a komt. Ten vijfde, dat de verdwijnende stemmen (naar «Anderen») vooral naar extreem-links gaan, zoals sp.a-voorzitter Bruno Tobback beweert. Voor de eenvoud laten we die stemmen daarom vertrekken vanuit de sp.a. En verder nemen we aan dat sp.a, CD&V en N-VA kiezers met mekaar uitwisselen van rechts naar links (of omgekeerd), zonder verdere interactie met bijvoorbeeld Open Vld, Groen of andere partijen. Even doorrekenen, en wat blijkt? N-VA verliest in dit vereenvoudigde systeem zeven procent kiezers aan de CD&V.
Er zijn natuurlijk andere modellen mogelijk, maar geen van hen houdt fundamenteel beter nieuws voor de N-VA in. Wat bijvoorbeeld als N-VA haar kiezers wist vast te houden, maar Vlaams Belang en LDD hun voormalige kiezers rechtstreeks aan LDD afstonden? Niet echt een scenario waar men bij N-VA veel vrolijker kan van worden. Misschien vertrokken wel àlle kiezers van LDD naar Open Vld, en verloor Open Vld een aantal kiezers aan CD&V? Of heeft N-VA wél de kiezers van Vlaams Belang en LDD opgeslorpt, en moet het status quo eerder verklaard worden door een beduidend aantal N-VA-kiezers dat gewoon thuis is gebleven? Of wist CD&V een pak jonge (nieuwe) kiezers aan te trekken? Hoe je het ook draait of keert, veel goed nieuws valt hier voor de N-VA niet te rapen. De meest waarschijnlijke en vermoedelijk nog minst erge verklaring voor de uitslag van afgelopen zondag blijft dan ook dat een aantal kiezers tussen 2010 en 2012 teruggekeerd zijn van N-VA naar CD&V.
Zwart-gele zondag was dan ook helemaal niet zo zwart-geel als men in eerste instantie dacht. Meer zelfs, men kan moeilijk rond de vaststelling heen dat N-VA en Vlaams Belang samen geen status quo wisten te behouden, ondanks het verdwijnen van LDD. Op twee jaar tijd daalde het aantal V-kiezers van 44,5% naar 37,4%, een afname met niet minder dan zeven procent. En zelfs als we de kiezers van LDD buiten beschouwing laten, zakt het aantal V-kiezers met ruim drie procent. En dit nota bene na een jaar met de Waalse socialist Elio di Rupo aan het hoofd van het land, een misbaksel van een staatshervorming, en begrotingen en begrotingscontroles die in Vlaanderen onmogelijk als correct of rechtvaardig ervaren kunnen worden.
Reken overigens maar dat het besef van die zwart-gele achteruitgang langzaamaan zal beginnen doordringen, zowel bij de politici van de federale regeringspartijen als in de media. Verwacht kan trouwens worden dat de volgende peilingen een neerwaartse correctie van de score van de N-VA zullen tonen, waardoor de N-VA meteen in een sfeer van achteruitgang terecht zal komen. Daar komt nog bij dat de komende maanden bij de N-VA nog aardig wat hommeles verwacht kan worden op het gemeentelijk niveau. Een partij in opmars trekt altijd gelukzoekers en tafelspringers met grote ambities aan, en die ambities zullen niet allemaal bevredigd kunnen worden, zeker niet als er her en der inderdaad sprake is van anti-N-VA-coalities. Op die manier komt men snel in een malaise terecht, die de régimemedia trouwens met veel plezier zullen willen uitvergroten.
In het beste geval vormde 14 oktober 2012 voor de N-VA, en bij uitbreiding de V-partijen, een reculer pour mieux sauter. Een scherpere nationale campagne in de aanloop naar de volgende federale verkiezingen, waarin men het openlijk kan hebben over de werkelijke omvang en draagwijdte van de «prestaties» van de regering–Di Rupo, kan in dat opzicht misschien veel goedmaken. In het andere geval is de kans reëel dat de Vlaamse Beweging in 2014 de Schots-Catalaanse onafhankelijkheidstrein hulpeloos voorbij zal zien rijden. Veel reden om nog lang door te feesten over 14 oktober 2012 zie ik dan ook niet.
Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 (PDF).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten