Met een meerderheid voor de V-partijen in het Vlaams Parlement na de verkiezingen van 2014 zal er volgens Bart Maddens veel mogelijk zijn. De vraag is echter of die twee V-partijen wel zullen willen samenwerken. Over een revolutionaire daad als een eenzijdige verklaring van onafhankelijkheid (EVO) hebben we het dan nog niet eens gehad.
Enkele jaren geleden lanceerde Bart Maddens de idee dat het beter zou zijn als de Vlamingen voortaan niet meer zouden deelnemen aan communautaire onderhandelingen. In de plaats zouden ze beter de bevoegdheden van het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap maximaal uitspelen, inclusief het inroepen van belangenconflicten en het luiden van alarmbellen wanneer nodig. Achtergrond was de vaststelling dat de Vlaamse onderhandelaars er tijdens communautaire onderhandelingen gewoonlijk niets van bakken, en bovendien vaak al vanuit een zwakke positie vertrekken wanneer zij wel eisen hebben, en de Franstaligen niet.
Deze idee ging al snel een eigen leven lijden onder de noemer «de Maddens-doctrine», en de N-VA kondigde aan die Maddens-doctrine in de Vlaamse Regering ook te willen toepassen. Sindsdien verwijten tegenstanders van die partij dat ze die doctrine inderdaad probeert toe te passen, of net níet wil toepassen, al naargelang de eigen achtergrond. De plechtige ondertekening van het eerste luik van de zesde staatshervorming toont echter onomstotelijk aan dat er inderdaad nog veel werk aan de winkel is voor de toepassing van de Maddens-doctrine. Zelf schijnt Bart Maddens ingezien te hebben dat het met zijn doctrine nooit wat zal worden zolang de traditionele partijen CD&V, sp.a en Open Vld mee de lakens blijven uitdelen in de Vlaamse Regering. Geen nood echter, want aan de einder valt toch enige hoop te bespeuren, dankzij wat ik de Maddens-hypothese zou willen noemen. Immers, als de V-partijen in 2014 in het Vlaams Parlement een meerderheid zouden halen, «dan is er veel mogelijk», aldus Bart Maddens. Uiteraard is er dan veel mogelijk. Maar wat?
Het probleem met Bart Maddens is dat hij een beetje een anti-Cassandra is binnen de Vlaamse politiek. Wanneer hij een voorstel of een hypothese formuleert wordt hij meteen op zijn woord geloofd, en dan in het bijzonder door belgicistische tegenstanders die zijn voorspelling al als een vaststaand feit en bewijs van de doortraptheid en het pertinent ondemocratische karakter van de Vlaamse Beweging aangrijpen. (Over de seriebelangenconflicten van de Franstaligen hebben zij echter nooit erg streng geoordeeld, of er zelfs nog maar kanttekeningen bij geplaatst.) Maar ook door het feit dat hij op zijn woord geloofd wordt, en zijn tegenstanders regelmatig elke aanzet tot Vlaamse reflex in de Vlaamse Regering doodknuppelen met een verwijzing naar de verguisde Maddens-doctrine, komt er van zijn voorstel natuurlijk niet bepaald veel in huis. De N-VA als politieke partij durft op dit punt trouwens niet erg doordrukken, omdat ze er natuurlijk een punt van wil maken dat zij, in tegenstelling tot haar concurrent Vlaams Belang, wél salonfähig is, aan de macht deelneemt, en daarmee ook een nuttige Vlaams-nationale keuze in het stemhokje is. Het stond dan ook in de sterren geschreven dat de belangenconflicten die Vlaams Belang onlangs indiende tegen de bereikte communautaire akkoorden geen schijn van kans maakten om goedgekeurd te worden in het Vlaams Parlement. Dit overigens tot zowel grote voldoening als frustratie van het Vlaams Belang, doch dit terzijde.
De vraag stelt zich dan: wat betekent dit eigenlijk voor de Maddens-hypothese, namelijk dat er met een V-meerderheid in het Vlaams Parlement in 2014 veel mogelijk zou zijn? Het excuus van de N-VA dat zij als Vlaamse regeringspartij geen belangenconflict in het Vlaams Parlement kan steunen is natuurlijk prietpraat–de Franstalige partijen maakten daar met hun seriebelangenconflicten nooit een probleem van. Maar denkt er iemand dat als de N-VA ook in het Vlaams Parlement in de oppositie had gezeten, zij wel een belangenconflict ingediend door het Vlaams Belang zou hebben willen steunen? De viscerale afkeer van Bart de Wever tegenover alles wat van het Vlaams Belang komt –behalve enkele overlopers– werd de afgelopen week naar aanleiding van de zaak–Ceder door zowel vriend als vijand nog eens dik onderstreept. Tegen 2014 zal Bart de Wever weliswaar voorzitter af zijn van de N-VA, maar zijn invloed binnen de partijtop en bij eventuele regeringsonderhandelingen zal natuurlijk wel blijven gelden. In dat opzicht heb ik sterk mijn vragen bij de Maddens-hypothese over wat er in 2014 echt mogelijk zal zijn.
Het is bovendien de eerste keer niet dat de Vlaamse Beweging zich optrekt aan een virtuele V-meerderheid in één van de vele Belgische parlementen. Zo was er in de jaren negentig lange tijd hoop dat het Vlaams Blok, door haar aantrekkingskracht op de Brusselse extreem-rechtse stem wars van elke taalverhouding, in het Brussels Parlement een meerderheid in de Nederlandse taalgroep zou kunnen halen. Op die manier zou de partij zand in het Belgische raderwerk kunnen strooien, waarna het tricolore kaartenhuisje met een smak tegen de vlakte had moeten gaan. We weten sindsdien wat er uiteindelijk van dit plan gekomen is: terwijl men zich bij de traditionele partijen klaar maakte om een «democratische» oplossing voor het Brusselse probleem te vinden, vielen de verkiezingen voor het Vlaams Belang in Brussel dik tegen. Exit VB-meerderheid in Brussel dus, zoals het net zo goed ook wel eens exit V-meerderheid in Vlaanderen in 2014 zou kunnen zijn wanneer de Vlaamse kiezer een beetje uitgekeken raakt op de N-VA en Bart de Wever.
Ik geloof dus niet in de Maddens-hypothese. Ik heb er namelijk sterk mijn twijfels over dat de zesde staatshervorming de Vlaming finaal wakker geschud heeft, zodat de V-partijen de komende twee jaar alleen maar hun aanhang zullen zien aangroeien. Jazeker, Vlaams-Brabant, en in het bijzonder Halle-Vilvoorde wordt verder en aan sneltempo verfranst, maar je hoeft echt niet verder dan tot Aalst, Mechelen of Leuven te reizen om een Vlaamse bevolking aan te treffen die zich van die verfransing geen moer aantrekt om de eenvoudige reden dat zíj nu nog niet aan de beurt zijn. (En Leuven ligt dan nota bene nog wel zelf in Vlaams-Brabant.) En voor zover de Vlaming in steden zoals Antwerpen, Gent of Hasselt al ooit gehoord heeft van het begrip apartheid-aan-de-Zenne, kan het hem allemaal geen barst schelen want heeft hij met Brussel toch geen uitstaans. Ik moet die V-meerderheid dus eerst nog uit de stembus zien komen, ook al meten de laatste peilingen onveranderlijk wel een V-meerderheid.
Maar ik geloof ook het deeltje van de Maddens-hypothese niet dat zegt dat er veel mogelijk zal zijn met een V-meerderheid. Een partij als de N-VA heeft zich opgebouwd en opgetrokken aan de these dat er met het Vlaams Belang toch niets aan te vangen valt. Dit in tegenstelling tot de CD&V, waarmee de N-VA zelfs een tijdlang een kartel wilde vormen, sp.a waarmee ze vandaag toch ook in de Vlaamse Regering zit, en Open Vld die ze zelf in de regering–Di Rupo I loodste en met wie ze in Antwerpen een nieuw stadsbestuur wil vormen. Zelfs met Groen wil de N-VA hier en daar voor de gemeenteraadsverkiezingen wel in kartel treden, maar in Antwerpen wil ze zelfs nog niet weten van gedoogsteun vanuit de oppositie door het Vlaams Belang. Als de N-VA in 2014 dan toch gesprekken met het Vlaams Belang zou willen aanknopen om een Vlaamse regering te vormen of zelfs nog maar occasioneel samen te werken, dan zou dit niets minder dan een revolutie van formaat betekenen, zo ongeveer van dezelfde grootteorde als wanneer de CD&V plots haar Vlaamse verkiezingsbeloften zou nakomen. En iedereen weet hoe de N-VA gruwt van revoluties.
Voorlopig beschouw ik de Maddens-hypothese dus vooral als een mooi sprookje. Zeg maar, iets wat je 's avonds aan je kinderen kan vertellen voor het slapengaan, met prinsen en prinsessen, ridders op hun paard, dieren die kunnen spreken, Franstaligen die Nederlands leren, en socialisten die fraude en corruptie bestrijden. En Vlaams-nationalisten dus die in 2014 de handen in mekaar zullen slaan…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten