Posts tonen met het label Zevende Dag | De. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Zevende Dag | De. Alle posts tonen

zondag, juni 23, 2013

Propagandasteunpunt Media

Opmerkelijk bericht in de pers verleden week: in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van verleden jaar kwamen Bart de Wever en Filip Dewinter het meest aan het woord bij de VRT. In totaal zou de N-VA zelfs sterk oververtegenwoordigd geweest zijn vergeleken met de vorige verkiezingsuitslag. Ik kan me voorstellen dat menig lezer nu de wenkbrauwen zal fronsen, maar toch is dit de conclusie van een lang rapport, afgescheiden door de geleerde bollen van Steunpunt Media.

Plukken we even enkele zinnen van de webstek van dat Steunpunt Media: «Het Steunpunt Media is het aanspreekpunt en expertisecentrum voor alles wat met nieuws en media te maken heeft. In opdracht van de Vlaamse Overheid doet het steunpunt wetenschappelijk onderzoek naar nieuwsberichtgeving en mediawijsheid in Vlaanderen. De focus van het onderzoek ligt op de volledige nieuwscyclus: van de nieuwsselectie door de journalist tot de mediakeuze van de mediagebruiker.» Je vraagt je af, wat kan daar nu verkeerd aan zijn? Zo ongeveer alles, zoals blijkt uit Nieuwsmonitor 13.

Schetsen we even de context voor het onderzoek besproken in die Nieuwsmonitor 13. Zo was het de Vlaamse Mediaminister Ingrid Lieten die het onderzoek aanvroeg. Rinkelt er al een belletje? Werkten aan het onderzoek mee: onder andere Stefaan Walgrave en Marc Hooghe. Wie nu nog denkt dat het hele onderzoek geen doorgestoken kaart is om vervolgens alleen enkele «juiste» halve waarheden rond te toeteren, die moet echt al van een heel goed jaar zijn.

Conclusie ≠ inhoud

Wie het rapport opvraagt en vlug doorleest, merkt al snel op dat één en ander niet helemaal in verhouding staat tot wat het korte persbericht de lezer probeert wijs te maken. N-VA oververtegenwoordigd? De partij kreeg slechts 17,2% van de spreektijd op de openbare buis, beduidend minder dan CD&V (20,5%), sp.a (19,8%) en Open Vld (19,6%). Toch concluderen de onderzoekers een beetje zuurtjes dat «de aanwezigheid van N-VA in de media ver boven het electorale gewicht van de partij bij de vorige lokale verkiezingen» lag. Let op: niet een beetje erboven, maar zelfs ver! Hun verklaring hiervoor, en hier komt de aap uit de mouw: «Het is duidelijk dat de verdeling van de aandacht ook was gebaseerd op de peilingen en op de uitslagen van tussenliggende verkiezingen». Ja, stel je voor zeg.

Op hun eigen manier hebben de onderzoekers dus wel gelijk: in 2006 lag het electorale gewicht van de N-VA volgens peilingen ergens rond de 8%, een pak minder dan die 17,2% spreektijd. Maar is het werkelijk ernstig om in 2012 nog terug te grijpen naar de verkiezingen 2006 om de spreektijd «eerlijk» te verdelen, als diezelfde partij in 2010 al rond de 30% zat?

Twee maten

Bovendien, waar is hun klacht over de schromelijke ondervertegenwoordiging van het Vlaams Belang? Die partij kreeg slechts 8,5% van de spreektijd toebedeeld, maar zat in 2006 nog aan 21,5%. In het rapport blijft het daarover oorverdovend stil. Zou het kunnen dat de auteurs –en vooral ook: de opdrachtgeefster– die ondervertegenwoordiging prima vinden? In de plaats daarvan zoomt men in op de spreektijd die Filip Dewinter kreeg. Met zijn 45,1 minuten eindigde hij weliswaar op de tweede plaats na Bart de Wever, maar naar een andere Vlaams Belanger in de top 30 is het vergeefs zoeken. Ter vergelijking: in die top 30 figureren wel twee PVDA'ers: Dirk Tuypens en Peter Mertens, samen trouwens goed voor 36,2 minuten spreektijd en dus wel ruim oververtegenwoordigd.

Mijn conclusie na het doornemen van het rapport is daarom dat de conclusie die de onderzoekers de wereld instuurden op zijn minst tendentieus is, om niet te zeggen totaal misleidend. N-VA was helemaal niet oververtegenwoordigd in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen. En als ze al oververtegenwoordigd was, dan was Vlaams Belang zo mogelijk nog sterker ondervertegenwoordigd. Die laatste partij is trouwens ondervertegenwoordigd hoe men de zaken ook keert of draait. De focus op de spreektijd van Filip Dewinter, zowat de enige Vlaams Belanger die aan bod mocht komen, getuigt daarbij niet bepaald van veel goede trouw. Steunpunt Media gedraagt zich dan ook als een ordinair propagandainstrument in handen van Mediaminister Ingrid Lieten. Of kunnen we gewoon stellen dat Steunpunt Media en de Mediaminister twee rode handen op een socialistische buik zijn?

Rood troef

Over socialisme gesproken: het rapport vermeldt wel zijdelings dat PVDA oververtegenwoordigd was, maar gaat er niet verder op in. Vergeleken met Vlaams Belang en N-VA was de partij vijf tot zes keer oververtegenwoordigd. Maar zelfs vergeleken met sp.a en Groen was PVDA twee en een half tot drie keer oververtegenwoordigd. Misschien is dit ook de verklaring waarom Groen voor één keer niet sterk oververtegenwoordigd was?

Mijn lezing van de getallen die Steunpunt Media verzamelde ziet er dan ook een beetje anders uit. Met de verkiezingen van 2010 als ijkpunt was PVDA zeer sterk oververtegenwoordigd op de openbare omroep. Daarna volgen Open Vld, sp.a, CD&V en Groen, die onderling min of meer in verhouding op de buis mochten komen. Tegenover die groep van vier was Vlaams Belang duidelijk ondervertegenwoordigd, N-VA nog meer, en LDD nóg meer. Vergelijken we met de uiteindelijke uitslag voor de provincieraadsverkiezingen verandert het beeld nauwelijks, maar mildert het wel voor Vlaams Belang en PVDA. Sp.a en Open Vld blijven duidelijk in de bovenste schuif liggen bij de VRT.

De Zevende Dag

Het valt trouwens op dat Steunpunt Media inzoomt op de zes weken voor de gemeenteraadsverkiezingen. Had Ingrid Lieten nog een eitje te pellen met de N-VA? Waarom onderzoekt dat Steunpunt Media nooit eens hoe het zit met de spreektijd van de politici buiten de verkiezingsperiode? Het antwoord geven ze (ongewild) zelf: «in de verkiezingsperiode wordt er […] meer gebalanceerd bericht dan in normale tijden». En meer bepaald: «buiten de campagneperiode komen regeringspartijen veel en oppositiepartijen weinig aan bod», aldus eerder onderzoek van henzelf en anderen. Zou het kloppen?

Zelf hou ik al enkele seizoenen bij welke partijen hoe vaak bij De Zevende Dag uitgenodigd worden. Voor het huidige seizoen, van 6 januari tot 5 mei, kwamen 118 politici aan bod. Sp.a staat aan kop, en mocht al 24 keer op zondag naar de studio komen. Ook CD&V (23), Open Vld (21), N-VA (20) en Groen (17) zijn goed vertegenwoordigd. Maar opnieuw zal de lezer opmerken dat er iets niet klopt. Waarom staat de grootste partij van Vlaanderen slechts op de vierde plaats, terwijl het vier keer kleinere Groen bijna op gelijke hoogte op vijf staat? Vlaams Belang werd slechts 8 keer uitgenodigd, LDD mocht 3 keer komen, PVDA 2 keer.

Zondag is bij de VRT daarmee niet alleen de zevende dag, maar vooral toch ook een groene dag. De traditionele partijen komen min of meer naar verhouding aan bod, maar LDD, N-VA en Vlaams Belang worden duidelijk stiefmoederlijk behandeld. Vergeleken met Groen is N-VA ruim drie keer ondervertegenwoordigd, Vlaams Belang zelfs bijna vier keer. We houden dan nog geen rekening met de spreektijd, om over de manier waarop de politici behandeld worden nog maar te zwijgen.

Belgisch volk vaakst

De stelling van Steunpunt Media dat «buiten de campagneperiode regeringspartijen veel en oppositiepartijen weinig aan bod» komen klopt dus niet. N-VA zit alleen maar in de Vlaamse regering, en Open Vld alleen maar in de federale. Toch wordt Open Vld relatief gezien veel vaker uitgenodigd naar De Zevende Dag dan N-VA. Het verschil in behandeling is nog groter wanneer we Groen en Vlaams Belang vergelijken, toch allebei oppositiepartijen. Wie alleen maar naar De Zevende Dag kijkt zou al snel kunnen denken dat Groen dubbel zo groot is als Vlaams Belang. Met de actualiteit heeft dit trouwens niets vandoen, want de scheeftrekking is een constante van seizoen tot seizoen.

Het is dan ook vooral links en Belgisch dat ruim aan bod mag komen op de openbare omroep, campagneperiode of niet. Rechts en Vlaams wordt hoogstens af en toe een beetje getolereerd, als het niet anders kan. Bijvoorbeeld tijdens een campagneperiode, maar alleen maar omdat grote scheeftrekkingen dan net ietsje meer zouden opvallen.

Dit artikel verscheen op 8 mei 2013 in 't Pallieterke.

maandag, juli 02, 2012

De Belgische blauwe Zevende Dag

Eén van de klachten die Luc Rademakers, hoofdredacteur van VRT Nieuws, tegen het boek «De keizer van Oostende» naar voor bracht, was dat het te weinig wederwoord bevatte. En dat zou niet stroken met de normen die de nieuwsdienst van de openbare omroep probeert na te leven. Voor wie al ooit gehoord heeft van het cordon médiatique is dit natuurlijk maar een lachertje, en een eenvoudig overzicht over het aantal politieke gasten in het politieke discussieprogramma De Zevende Dag reduceert zijn uitspraak tot haar ware proporties: een platte leugen.

Voor we de cijfers induiken is het misschien goed eerst even stil te staan bij de vraag welke verdeling over de verschillende politieke partijen we eigenlijk zouden mogen verwachten voor De Zevende Dag . Zo mag je enerzijds verwachten dat grotere partijen ondervertegenwoordigd zouden worden, omdat je nu eenmaal niet met jezelf in debat kan treden, en een discussie met bijvoorbeeld alle fractieleiders een behoorlijke scheeftrekking inhoudt. Anderzijds mag je ook verwachten dat regeringspartijen oververtegenwoordigd zijn, omdat het in zo'n discussieprogramma niet onnatuurlijk is dat een minister al eens op z'n eentje door een journalist aan de tand gevoeld wordt. Maar van partijen die in eenzelfde situatie verkeren, bijvoorbeeld wanneer ze ongeveer even groot zijn en allebei binnen of buiten de meerderheid verkeren, daarvan mag je wel verwachten dat ze min of meer in dezelfde mate uitgenodigd worden. We merkten in januari van dit jaar al op dat dit voor het herfstseizoen van 2011 niet bepaald het geval was, en dat vooral Open Vld wel erg vaak uitgenodigd werd. Wat zijn dan de resultaten voor het pas afgelopen lenteseizoen?

Dit seizoen telde ik in totaal 191 politieke gasten in De Zevende Dag, een voldoende groot aantal om te mogen verwachten dat de gasten min of meer evenredig over de politieke partijen verdeeld zouden zijn. De tijdsspanne van zes maanden is naar mijn mening ook groot genoeg om te kunnen stellen dat de invloed van toevallig brandend actuele onderwerpen beperkt zou moeten zijn. Kijken we dan naar de absolute getallen, en vergelijken we ze met de verkiezingsuitslag van 13 juni 2010 voor de Kamer, dan blijkt meteen dat Open Vld oververtegenwoordigd is met maar liefst 14 gasten. Sp.a mocht 10 keer vaker dan verwacht kon worden komen debatteren, Groen 4 keer, en CD&V 2 keer. PVDA was met 2 uitnodigingen min of meer correct vertegenwoordigd, ook al is die partij niet in het parlement vertegenwoordigd, terwijl LDD eigenlijk een keertje meer had mogen komen dan het uitgenodigd werd. Maar opnieuw zijn het N-VA en Vlaams Belang die stiefmoederlijk behandeld werden door De Zevende Dag: Vlaams Belang werd 12 keer uitgenodigd, precies de helft van waar het volgens de verkiezingsuitslag recht op zou hebben, terwijl N-VA 17 keer te weinig uitgenodigd werd. Opmerkelijk: N-VA is in de Kamer afgetekend de grootste Vlaamse partij, maar moest in aantal gasten toch sp.a en Open Vld voorbij laten gaan. Vooral het contrast tussen N-VA en Open Vld valt op: beide partijen zitten in evenveel regeringen (N-VA in de Vlaamse, en Open Vld in de federale), en toch mocht de half zo grote Open Vld vaker naar de studio's komen dan de N-VA. Dit kan je op geen enkele objectieve manier verklaren, tenzij een politieke agenda van de makers van het programma.

Wat die absolute cijfers echter niet vertellen, is welke partij werkelijk slechter behandeld werd dan een andere. Hoeveel slechter is bijvoorbeeld Groen vertegenwoordigd dan sp.a, als je weet dat Groen maar half zo groot is als sp.a? En wat met de verhoudingen tussen Vlaams Belang en N-VA? Een relatieve afweging, zoals de tabel in bijgevoegde figuur, geeft duidelijk aan hoe de steel precies in de vork zit. De getallen in de tabel kunnen gelezen worden als de mate waarin een stem voor de ene partij beter vertegenwoordigd in De Zevende Dag dan een andere. Het resultaat is bijzonder ontluisterend voor de wederwoordnorm van Luc Rademakers.

Zo is het duidelijk dat De Zevende Dag volgens de VRT in de eerste plaats een blauwe dag is, terwijl Vlaams Belang bijzonder sterk ondervertegenwoordigd blijft. Vergelijken we even de twee uitersten, dan blijkt dat Open Vld per stem drie keer vaker naar De Zevende Dag mocht komen dan Vlaams Belang. Die factor is veel te groot om door de federale regeringsdeelname alleen verklaard te kunnen worden. Ook vergeleken met CD&V en N-VA is Open Vld trouwens duidelijk oververtegenwoordigd in De Zevende Dag.

Op de tweede plaats, na Open Vld, volgen sp.a en Groen, die min of meer evenredig vertegenwoordigd zijn. CD&V was in absolute cijfers wel oververtegenwoordigd, maar tegenover Open Vld en sp.a is ze wel duidelijk ondervertegenwoordigd. Over LDD en PVDA is het dan weer moeilijk uitspraken doen omdat ze zo klein zijn, en slechts één enkele uitnodiging meer of minder kan al snel een groot verschil maken.

Aan de kant van de ondervertegenwoordigden is het echter duidelijk dat N-VA sterk ondervertegenwoordigd is tegenover Open Vld, en duidelijk ondervertegenwoordigd tegenover alle andere partijen, met uitzondering van Vlaams Belang. Vlaams Belang is sterk ondervertegenwoordigd tegenover Open Vld, sp.a, Groen en CD&V, maar is ook duidelijk ondervertegenwoordigd tegenover de N-VA. Merk op dat het feit dat de N-VA in de Vlaamse regering zit enerzijds, en dat ze dubbel zo groot is als Vlaams Belang anderzijds, twee aspecten zijn die mekaar gedeeltelijk neutraliseren. Bovendien houdt deze tabel geen rekening met de wijze waarop Barbara Pas in de uitzending van 29 april belandde, d.w.z. pas nadat Sarah Smeyers van N-VA geweigerd had in debat te treden met Dirk Kops over de zaak–Scott Manyo. In tegenstelling tot wat de absolute cijfers suggereren, is het dus wel degelijk Vlaams Belang dat het zwaarst getroffen wordt door het gebrek aan wederwoord in De Zevende Dag.

Wat is dan van dit alles de conclusie? Dat De Zevende Dag in de eerste plaats een Belgische dag is, met dan nog een overwegend blauw tintje. Zowel N-VA als Vlaams Belang worden op schromelijke wijze achteruit gesteld. Wat Vlaams Belang betreft is de scheeftrekking zo stuitend, dat je je afvraagt waar Luc Rademakers eigenlijk het lef vandaan haalt om nog maar het woord «wederwoord» in de mond te nemen. Een politiek of journalistiek fatsoenlijke verklaring voor het feit dat Groen, per slot van rekening nog altijd een kopje kleiner dan Vlaams Belang en even goed zowel Vlaams als federaal een oppositiepartij, zelfs de helft vaker aan tafel mocht aanschuiven dan Vlaams Belang, die bestaat niet.

zondag, februari 12, 2012

Naar een overwinningsnederlaag voor N-VA?

Vrijdagavond raakten de resultaten bekend van een nieuwe peiling van La Libre Belgique en RTBf. In de berichtgeving ging de meeste aandacht naar het resultaat van de PS en de N-VA. «Le PS et la N-VA perdent quelques plumes,» schreef La Libre Belgique. «N-VA sanctionnée» aldus RTBf. «N-VA verliest terrein in peiling RTBf/La Libre,» meende De Standaard. Maar welke Vlaamse partijvoorzitter zou niet willen tekenen hebben voor het resultaat van N-VA: een vooruitgang van nog steeds negen procent vergeleken met de laatste verkiezingen?

Laten we het even op de spits drijven: als Groen in een peiling negen procent haalt – en negen procent als resultaat, geen negen procent winst vergeleken met de vorige verkiezingen zoals de N-VA vandaag – dan zouden de jubelkreten vanuit het hoofdkwartier van de ecologische partij tot ver in de omtrek te horen zijn. Na enkele peilingen waarin de N-VA flirtte met de veertig procent zijn de «kwaliteitskranten» er echter als de kippen bij om het «terreinverlies» van de N-VA dik in de verf te zetten. Dat er ondanks dat terreinverlies nog steeds sprake is van een dikke winst tegenover de laatste verkiezingsresultaten is een detail waar men dan vlug overheen wil stappen. Wie echter een beetje intellectueel eerlijk wil blijven kan niet anders dan vaststellen dat het uiteindelijk over niet meer gaat dan een consolidatie van de enorme vooruitgang die de partij de laatste maanden en jaren meegemaakt heeft.

Bij de N-VA maakt men zich echter best niet te veel illusies: als de partij dit najaar minder dan tien procent winst boekt zullen de staatsbehoudende media haar met plezier een psychologische nederlaag aanpraten. Ook al wordt ze in Vlaanderen een kopje groter dan de in Wallonië alom dominante en in België incontournable PS. Het volstaat trouwens even de gastenlijst van het politieke discussieprogramma De Zevende Dag te lezen om vast te stellen hoe vuil men het spel wil spelen. Van de zeven aangekondigde politici vertegenwoordigt niet één Vlaanderens grootste partij. (Of die andere Vlaams-nationale partij, waarmee ze samen ongeveer de helft van de stemmen haalt.) De openbare omroep wordt misschien dan wel gefinancierd met het belastinggeld van alle Vlamingen, dat hoeft blijkbaar niet te betekenen dat ze zich ook politiek een beetje neutraal opstelt. Zo bruin zou men het in het zo verguisde Hongarije niet eens durven bakken.

Maar zou de N-VA dan toch pluimen laten, zoals La Libre Belgique het formuleerde, dan valt moeilijk te achterhalen welke Vlaamse partijen eigenlijk met die pluimen gaan lopen. Alleen CD&V en Vlaams Belang maken winst vergeleken met de vorige peiling, maar zitten alle twee toch nog steeds op verlies tegenover de laatste verkiezingen. Van die twee is trouwens alleen de winst van het Vlaams Belang statistisch significant, maar daar hoort dan wel weer de nuance bij dat in de vorige peiling de partij een stuk onder de tien procent gezakt was.

Ook bij sp.a of Open Vld is er weinig reden tot juichen. Beide partijen zitten op een bodemkoers met historisch lage resultaten. Gecombineerd met de reeds vermelde vooruitgang voor het Vlaams Belang betekent dit dat het verschil tussen de derde en de vijfde partij in Vlaanderen volgens deze peiling vandaag slechts een dikke anderhalve procent bedraagt. Voor geen van de drie is dit erg comfortabel.

Maar het kan nog erger. Ondanks de economische crisis en de sociale onrust slaagt de enige oppositiepartij op links er nog steeds niet in enige winst van betekenis te boeken. Inderdaad, Groen blijft hangen rond haar resultaat van de laatste verkiezingen, een goede zeven procent. En dan zeggen dat de SP – in principe eerder de tegenhanger van de PVDA, maar die partij zit in Vlaanderen dan weer ver onder de kiesdrempel – op dit ogenblik op één staat in de Nederlandse peilingen.

Mogen we de dominantie van de N-VA nog eens onderstrepen met een simulatie voor de zetelverdeling in het Vlaams Parlement? Die levert voor de Vlaams-nationale partij 50 zetels op, amper eentje minder dan CD&V, sp.a en Open Vld samen. Merk op dat die drie laatsten op federaal niveau voorwenden de «meerderheid» te vertegenwoordigen. Voor wie droomt van een zogenaamde V-meerderheid (N-VA, Vlaams Belang en LDD) brengt deze simulatie trouwens bijzonder goed nieuws, want met 65 zetels zou die zelfs ruim tegen een stootje kunnen – lees: een verschuiving van een zetel in een kieskring hier of daar als gevolg van alle fouten en veronderstellingen die nu eenmaal bij zulke simulatie horen. Over V-partijen gesproken: LDD zakt in deze peiling zo ver weg dat ze zelfs haar zetel in West-Vlaanderen niet meer zou kunnen vasthouden.

In Wallonië werd vooral ingezoomd op de achteruitgang voor de PS, de winst van de cdH en de eerste resultaten van het FDF als partij in het Waalse Gewest. De PS maakt inderdaad een diepe duik in deze peiling, maar wat de winst van de cdH betreft is het misschien toch veiliger te spreken van een optie op een herstel. De partij op basis van één enkele peiling op winst tegenover de vorige verkiezingen zetten is mijn inziens toch iets te kort door de bocht.

Het FDF breekt an sich geen potten, en blijft in Wallonië voorlopig nog ver van de kiesdrempel verwijderd. Toch is haar intrede in de Waalse politiek als onafhankelijke partij niet zonder gevolgen, want voor de MR gaan er in deze peiling enkele procenten af.

Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 en in Wallonië sedert 2006 (PDF).

zaterdag, januari 14, 2012

Eén tegen allen, maar wie tegen wie?

Zolang Groen (toen nog Groen!) deelnam aan de federale onderhandelingen, zag de VRT zich genoodzaakt het beruchte cordon médiatique even in de kast te stoppen. Alleen de N-VA als Vlaamse oppositiepartij uitnodigen tegenover maar liefst vier regeringspartijen was zelfs voor de openbare zender een brug te ver. Maar het veto van Alexander de Croo tegen de groenen zorgde ervoor dat het cordon opnieuw uit de kast gehaald kon worden, en sindsdien is van het Vlaams Belang bijna geen spoor meer te merken in politieke programma's.

Mogen we de cijfers over de politieke genodigden van De Zevende Dag als graadmeter gebruiken voor de vertegenwoordiging van de politieke partijen in de media? Hoewel de basis, slechts 122 politici, ettelijke grootteordes kleiner is dan dat van het bredere onderzoek dat onlangs gepubliceerd werd, zijn de conclusies toch opvallend gelijklopend. Het meest in het oog springend: de sterke ondervertegenwoordiging van de zogenaamde V-partijen, namelijk N-VA en Vlaams Belang. Hoewel de twee partijen samen meer dan veertig procent van de stemmen haalden bij de laatste federale verkiezingen, mochten ze amper een vijfde van de gasten leveren. Wie echter wat meer in detail gaat, en de cijfers per partij vergelijkt, kom al snel tot contrasten waaruit men niet anders kan dan concluderen dat de Vlaamse openbare omroep allesbehalve partijpolitiek neutraal is.

Vergelijk bijvoorbeeld N-VA en Open Vld: hoewel N-VA in 2010 dubbel zoveel stemmen haalde als Open Vld (28,2% tegenover 14,0%), mocht de Open Vld de helft meer genodigden voor De Zevende Dag leveren dan de N-VA (30 tegenover 19). Het argument dat de ene partij in de regering zou zitten, en daarom vaker aan bod zou mogen komen dan de andere, houdt voor deze partijen natuurlijk geen steek. N-VA zit immers federaal in de oppositie, terwijl Open Vld in het Vlaams Parlement op het oppositiebankje moet zitten. Zelfs het argument dat men toch geen twee N-VA'ers tegelijk kan uitnodigen voor eenzelfde debat gaat niet op, want het verklaart nog niet waarom een partij die maar half zo groot is de helft meer keren naar De Zevende Dag mocht komen. Ook CD&V en sp.a, twee andere partijen die een pak minder stemmen haalden dan de N-VA, waren vaker te gast dan de N-VA (respectievelijk 27 en 22 keer). Als we bovendien wat strenger zouden zijn, en het triple-interview vanop de betoging in Linkebeek van 18 september met drie N-VA-kopstukken niet als drie gasten, maar slechts één zouden rekenen, dan komt zelfs Groen, met amper een kwart van de stemmen, in de buurt van de N-VA (14 tegen 17).

Grosso modo kan men zeggen dat de N-VA het afgelopen seizoen slechts de helft van de gasten mocht leveren waar het eigenlijk recht op had, als we tenminste de verkiezingsuitslag van 13 juni 2010 als uitgangspunt zouden nemen. Dit is een sterke ondervertegenwoordiging, maar er was een partij die het met nog minder moest doen. Vlaams Belang werd slechts zes keer uitgenodigd, terwijl het met 12,6% van de stemmen recht had gehad op ongeveer 15 uitnodigingen. Groen, een derde kleiner dan het Vlaams Belang, mocht bijna drie keer meer (14) naar de studio's van De Zevende Dag komen, terwijl LDD, met minder dan een derde van de stemmen van het Vlaams Belang toch nog vier keer uitgenodigd werd.

Het valt bovendien op dat het Vlaams Belang in het begin van het seizoen nog regelmatig te gast was, maar eens Groen de federale onderhandelingstafel verlaten had, was de partij amper nog welkom in de studio's. Misschien ligt het aan mijn slecht karakter, maar zou het kunnen dat men het vóór het veto van Alexander de Croo zelfs bij de VRT toch iets te bar vond om de N-VA als enige federale oppositiepartij tegenover de vier onderhandelende partijen te plaatsen? Eens Groen de federale onderhandelingstafel verlaten had was de situatie natuurlijk radicaal anders: plots kon men twee oppositiepartijen tegenover drie regeringspartijen plaatsen, en dus hoefde men het Vlaams Belang niet meer zo vaak uit te nodigen. Dat één van die twee oppositiepartijen door haar steun aan de staatshervorming toch niet helemaal in de oppositie zat was daarbij natuurlijk een detail waar men de kijker liever niet lastig mee wou vallen.

Het is daarmee duidelijk dat de V-partijen sterk ondervertegenwoordigd zijn, maar bovendien dat die ondervertegenwoordiging het Vlaams Belang veel harder treft dan de N-VA. (Het valt bovendien op dat de Open Vld wel heel erg gunstig behandeld wordt. De lezer die zag hoe Ivan de Vadder bijna letterlijk aan de lippen van Guy Verhofstadt hing zal waarschijnlijk wel begrijpen dat ondergetekende zo zijn vermoedens heeft over waarom dat zo zou zijn.) Maar de recente «klacht» van de N-VA dat de gemeenteraadsverkiezingen een strijd van één-tegen-allen wordt, daaronder te verstaan de traditionele partijen én het Vlaams Belang tegenover de N-VA, strookt dan ook niet helemaal met de waarheid. Als er in de media al een één-tegen-allen-strijd gevoerd wordt, dan nog steeds diezelfde, oude één-tegen-allen-strijd tegen het Vlaams Belang. En twee voorvallen bewijzen dat de N-VA daarbij niet helemaal vrijuit gaat.

Het eerste voorval vond tijdens de reeds vermelde uitzending van de De Zevende Dag van 18 september plaats. De VRT maakte er toen met de N-VA de afspraak dat drie kopstukken van de partij rechtstreeks vanop de betoging in Linkebeek geïnterviewd zouden worden, op voorwaarde dat het Vlaams Belang niet aan het woord zou komen. Dit is een hoogst merkwaardige afspraak, een beetje alsof ik met mijn linkerbuur zou afspreken dat mijn rechterbuur met zijn auto de straat niet meer in zou mogen. Of misschien correcter: alsof de VRT tijdens een milieubetoging drie mindere goden van de sp.a zou interviewen omdat de sp.a-voorzitter zijn kat stuurde, terwijl Groen mét partijvoorzitter en met een grotere delegatie parlementairen in de achtergrond dan maar braaf zou moeten staan koekeloeren. Misschien had de N-VA niet zo heel veel keuzevrijheid omdat het inderdaad ontegensprekelijk in een mini-cordon médiatique zit, maar anderzijds hoefde ze zich achteraf ook niet bij het huilkoor te voegen dat vond dat het Vlaams Belang een afspraak gebroken had waarvan het uiteindelijk toch alleen maar het lijdend voorwerp was. Galant kon men de houding van de N-VA al helemaal niet noemen.

Maar misschien nog meer voor de borst stuitend is de oneerlijkheid rond de recente mediarel over het optrekken van de koninklijke dotatie. Zoals Marc Hooghe opmerkte in De Morgen, maar dan vooral om ervoor te pleiten dat ook de N-VA doodgezwegen had moeten worden, was het wel degelijk het Vlaams Belang dat reeds vóór Kerstmis aan het licht bracht dat die dotatie omhoog ging, en helemaal niet omlaag. De mediarel ontstond echter pas toen Theo Francken van de N-VA deze budgettaire «rekenfout» van de regering–Di Rupo I enkele weken later recycleerde. En opnieuw kan men niet verwachten dat de N-VA een politieke concurrent zou verdedigen of zelfs in de bloemetjes zou zetten, maar, ook opnieuw, erg galant was dit toch weer niet. Je zal maar Barbara Pas heten, en Theo Francken een heel week-end lang in alle mogelijk media zien blinken terwijl je zelf twee weken eerder volkomen doodgezwegen werd. Van de stelling dat in de media een één-tegen-allen-strijd tegen de N-VA gevoerd zou worden blijft, voor wie nog een beetje intellectueel eerlijk wil blijven, niets meer over.

Maar de cijfers vertellen ook dat in Vlaanderen geen mediawetten nodig zijn om te bereiken waar Viktor Orbán in Hongarije waarschijnlijk zelfs nog niet van durft te dromen. Of precies van gruwelt. Het ziet er trouwens niet naar uit dat er in het nieuwe seizoen van De Zevende Dag veel verbetering op komst is. Zo mocht in de eerste aflevering PVDA-voorzitter Peter Mertens opdraven om er zijn boek «Hoe durven ze?» voor te stellen, samen met Dimitri Verhulst die het voorwoord schreef. Het werd een gezellig onder-onsje van een dik kwartier, samen met Indra Dewitte, dochter van een andere PVDA'er en die in een ver verleden trouwens zelf nog op een PVDA-lijst gestaan heeft. En dat allemaal voor een boek waarvan er tegenwoordig uiteindelijk toch dertien in een dozijn verschijnen. Er kan gerust gesteld worden dat de PVDA, nog te klein om haar aanhang in een peiling te kunnen meten, hiermee voor minstens tien jaar oververtegenwoordigd is bij De Zevende Dag. We kunnen ons bovendien niet herinneren dat bijvoorbeeld Gerolf Annemans van hetzelfde voorrecht mocht genieten met zijn boek «De Ordelijke Opdeling van België», maar misschien vond de redactie van De Zevende Dag het onderwerp van dat boek niet actueel genoeg op een ogenblik dat federaal België totaal geblokkeerd zat. Of zou het aan iets anders gelegen hebben?