Allereerst ten gronde: wat zou er eigenlijk fout kunnen zijn aan een voorakkoord, ook als het geheim is? Is het niet de taak van een politicus ervoor te zorgen dat zijn programma op een zo efficiënt mogelijke wijze uitgevoerd kan worden? Als een geheim voorakkoord voor de verkiezingen de beste manier is om dat te verzekeren, dan zou het dom zijn als hij niet zou toehappen. Zeker, openlijke voorakkoorden hebben het voordeel dat de kiezer stelling kan nemen, niet alleen tegenover het partijprogramma op zich, maar ook tegen eventuele constellaties. Twijfelt hij tussen twee partijen, kan het feit dat één van de twee partijen openlijk van plan is in het bestuur te stappen met een partij die hij absoluut niet lust het verschil maken om voor de andere partij te stemmen. Of het kan hem net in zijn keuze bevestigen. Maar als een kiezer beslist heeft voor een bepaalde partij te stemmen, dan is het zelfs mee in zijn belang als de politici van die partij aan de macht kunnen komen via zo een geheim voorakkoord.
Maar bovendien stelt zich de vraag in hoeverre voorakkoorden in gemeenten werkelijk geheim kunnen zijn. Wie een beetje zijn gemeentepolitiek volgt, weet wie familie van wie is, wie met wie getrouwd is, wie in dezelfde cafés zit, in dezelfde fanfare of voetbalploeg speelt, en welke partijen dus hechte banden met mekaar hebben. En wie mekaar absoluut niet kan uitstaan. Wie dus compleet uit de lucht komt gevallen wanneer na de verkiezingen partij A met partij B in zee gaat dankzij een «geheim» voorakkoord, moet misschien vooral zelf eens nadenken waar hij de laatste zes jaar eigenlijk gewoond heeft. Dat neemt natuurlijk niet weg dat er altijd verrassingen kunnen opduiken, maar je kan niet iedereen de hele tijd voor de gek houden, zeker niet in de kleinere gemeenten.
Bovenstaande is overigens een argument waarom het eigenlijk niet zo een goed idee is om migranten stemrecht te geven op gemeentelijk niveau, als ze dan toch absoluut ergens stemrecht moeten krijgen. De subtiliteiten van de lokale gemeentepolitiek zijn veel moeilijker te ontdekken dan die van de nationale politiek. Zelfs na 9 jaar in Bærum kan ik niet zeggen dat mijn stem voor de gemeenteraadsverkiezingen bijzonder geïnformeerd zou zijn, anders dan wat ik over de lokale politieke partijen weet via de Noorse nationale politiek. (Ter verdediging wil ik ook wel vermelden dat de gemeente iets meer dan 100.000 inwoners telt, en ik dus lang niet de enige in dat geval zal zijn.) Overigens slaagde de Gentse afdeling van de sp.a er eerder deze week in hetzelfde bijzonder treffend te illustreren door hun persconferentie waarop alleen de Turkse nationale pers uitgenodigd was.
Maar terug naar de voorakkoorden. In hun reacties hielden sp.a en VLD zich eerder gedeisd, om nogal voor de hand liggende redenen, maar de twee partijen die door de voorakkoorden van Yves Leterme in nogal wat gemeenten uit de boot dreigen te vallen (of misschien beter gezegd: uit de boot gehouden zullen worden), reageerden heftig. Van de kant van Groen! was de reactie zo hypocriet dat Etienne Schouppe het niet kon nalaten dat ook met zoveel woorden te zeggen in De Standaard. Maar ook het Vlaams Belang hoeft in deze materie niet zo hoog van de toren blazen, want geen haar op mijn hoofd twijfelt eraan dat als ze ook maar in één gemeente de kans zouden krijgen om een geheim voorakkoord af te sluiten, ze dat wel degelijk onmiddellijk met beide handen zouden ondertekenen.
Maar ook buiten de politiek is de hypocrisie niet van de lucht. Zo blijft iedereen braafjes op het gemeentelijke niveau, alsof er op regionaal of federaal niveau nooit geheime voorakkoorden gemaakt zouden zijn. Moeten we dan werkelijk geloven dat bijvoorbeeld de paarse coalitie van 1999 pas nà de verkiezingen tot stand is gekomen? Of zou het misschien toch eventueel kunnen dat er reeds iets in de maak was vóór de kiezer naar de stembus trok en roet in het eten gooide door een derde politieke familie, in casu de groenen, noodzakelijk te maken?
En dat was –uiteraard– niet de eerste keer. Sommige geheime voorakkoorden, die zelfs regelrecht ingingen tegen de eigen verkiezingsslogans en wat de eigen kiezers wilden en verwachtten, worden vandaag geroemd als tekenen van «groot staatsmanschap». Citeren we eerst nog even politicoloog Carl Devos uit De Standaard over die geheime voorakkoorden:
Want er zit een vies geurtje aan. Omdat ze doen denken aan duistere achterkamertjes waar in besloten en geheime complotten de zaakjes geregeld en de postjes verdeeld worden. Ze geven de indruk dat politici zich niet bekommeren om de mening van de kiezers, die zelfs tijdens hét hoogtepunt van de democratie geen rol mogen spelen. De kaarten zijn al verdeeld nog voor kiezers ze kunnen schudden. Hoe cynisch klinkt dan de opkomstplicht. ‘Zij’, de elitaire politici, doen hun zin, met of zonder verkiezingen. De kloof scheurt pijnlijk verder.Plaats daar dit citaat van Bart Sturtewagen over Hugo Schiltz tegenover, wetende dat hij in 1977 met zijn partij naar de verkiezingen ging onder de slogan «Gedaan met geven en toegeven»:
Schiltz' bijdrage in het vele dat desondanks toch is bereikt, ligt onder meer in zijn vermogen om over de taalgrens heen vertrouwensbanden en zelfs vriendschappen te bouwen met baarlijke duivels als André Cools (PS) en Lucien Outers (FDF). Hij was, in tegenstelling tot de meesten van zijn kamp, in staat om rede en emotie te scheiden en zich los te maken van de verlammende last van symboliek. Alleen overschatte hij de mate waarin hij het voetvolk van zijn voortvarend pragmatisme zou kunnen overtuigen.Pragmatisme, geheim voorakkoord, kiezersbedrog, machtsgeilheid – het zijn wel geen synoniemen, maar soms is het onderscheid toch moeilijk te maken. Want was er geen sprake van een geheim voorakkoord, de kiezers voelden zich in ieder geval bedrogen, wat duidelijk tot uiting kwam in de volgende verkiezingen. «Het ene voorakkoord is het andere niet,» titelde Carl Devos zijn bijdrage. Voor het ene word je verketterd, voor het andere later tot groot staatsman gekroond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten