vrijdag, september 15, 2006

Noorse imam: «Bush zat achter 9/11»

De leider van de Noorse imams Zulqarnain Sakandar Madni veroorzaakte op 11 september in Noorwegen een controverse door te beweren dat George W. Bush en de VS achter de aanslagen van 9/11 zitten. Bovendien ontkent hij dat er zoiets als al-Qaida bestaat, en worden de video's die zogezegd van Osama bin Laden komen volgens hem opgenomen in een studio. Dat deze imam bovendien de steunt krijgt van andere imams en gewone moslims in Noorwegen is niet van die aard om de controverse te doen afnemen.

De Noorse nationale krant Aftenposten had imam Zulqarnain Sakandar Madni uitgenodigd voor een netbabbel naar aanleiding van de herdenking van 11 september 2001. In het gesprek beweerde de imam echter dat volgens hem geen moslims maar wel George W. Bush en de VS achter de aanslagen van 11 september zitten. De islam predikt immers vrede, en staat niet toe dat burgers verwond of gedood worden, en dús kunnen moslims niet achter de aanslag zitten. Al-Qaida en Osama bin Laden zijn verder volgens hem verzinsels, en hun videoboodschappen opgenomen in een studio. Tot slot refereert hij naar de film Loose Change, die weerlegt dat de aanslagen van 9/11 door moslims gepleegd zou zijn. Hij maakt er daarbij een punt van dat de film Amerikaans is.

Nu is imam Zulqarnain Sakandar Madni niet de eerste de beste imam geplukt uit één of andere obscure moskee, maar de leider van de Verenigde Oelama van Noorwegen (Jamiat Ulama-E-Norway). Bovendien wordt de imam gesteund door andere imams, waaronder imam Hafiz Mehboob-ur-Rehman van het Islamitische Culturele Centrum en imam Syed Ikram Shah van de Islamitische Wereldmissie. Deze laatste beweert dat zelfs indien de kapers moslimnamen hadden, het Westen niet kan bewijzen dat zij ook echt moslims waren. Een andere imam, imam Nehmat Ali Shah van de Centrale Jamaat-e Ahl-E Sunnat stelt dan weer vast dat na vijf jaar nog steeds niemand
door een onafhankelijke rechtbank veroordeeld is voor de aanslagen, en dat hij dus niet kan weten of de daders moslims waren of niet.

Uit enkele straatinterviews blijkt ook dat sommige «gewone moslims in de Noorse straat» er niet echt van overtuigd zijn dat moslims achter de aanslagen van 9/11 zitten. Enkele allochtone politici daarentegen nemen sterk afstand van de beweringen van de imams, daaronder Afshan Rafiq van het conservatieve Rechts (Høyre) en Khalid Mahmood van de sociaal-democratische Arbeiderspartij. Ook de Ministers van Buitenlandse Zaken en Integratie, Jonas Gahr Støre en Bjarne Håkon Hanssen, beiden sociaal-democraten, uiten kritiek op de beweringen van de imams. Jonas Gahr Støre verklaarde aan Aftenposten dat de vrijheid van meningsuiting gerespecteerd moet worden, maar dat de beweringen van de imams speculaties zijn waar hij het helemaal niet eens mee is.

Volgens onderzoekster Kari Vogt, die de islam als één van haar specialiteiten heeft, wijst de ontkenning van de imams op een dubbele breuk: enerzijds het gevoel van onbehagen en de schaamte dat moslims verbonden worden met zulke misdaden, en anderzijds het wantrouwen van hen tegenover de Westerse politici die beweren klare bewijzen te hebben dat de daders moslims waren. Zij wijst er bovendien op dat het soort samenzweringstheorieën dat de imams voorleggen al sedert 2001 de ronde doet, zowel bij de moslims als elders in Noorwegen en het buitenland. Anderzijds denkt zij dat het hoe dan ook om een kleine minderheid gaat, ook bij de moslims, omdat de meeste moslims wel degelijk een politieke voeling en een werkelijkheidsbesef hebben dat functioneert.

Als dat laatste inderdaad het geval is, is het toch merkwaardig dat vooraanstaande imams en moslimleiders beweringen kunnen afleggen die voor de grotere meerderheid van hun aanhangers als complete nonsens moeten overkomen, zonder dat dat noemenswaardige gevolgen heeft voor hun positie binnen de gemeenschap. Ook opvallend is het gemak waarmee zij kunnen wegkomen, wat niet kan gezegd worden van paus Benedictus XVI die de hele islamitische wereld over zich heen lijkt te krijgen omwille van een citaat waarvan hij afstand nam. Woordvoerster Tasnim Aslam van het Pakistaanse ministerie van Buitenlandse Zaken leverde in dat verband trouwens een pareltje van een contradictio in terminis af dat kan tellen:
Eenieder die de islam als intolerant omschrijft zet aan tot geweld.
Een godsdienst die werkelijk tolerant is heeft er namelijk geen probleem mee intolerant genoemd te worden, laat staan dat een bewering in die zin tot geweld zou aanzetten. En dat geldt a fortiori voor uitspraken die ter goeder trouw gedaan worden en die die godsdienst helemaal niet als intolerant afschilderen. Leidt zoiets wel tot geweld zoals nu het geval is, kan men zich afvragen of er misschien toch niet iets goed fout zit bij op z'n minst de leiders van die geloofsgemeenschap.

Geen opmerkingen: