Het Litouwse Parlement, de Seimas, nam op 16 januari een resolutie aan waarin het compensaties eist voor de Sovjet-Russische inval van 1991. Op 13 januari van dat jaar bestormden troepen de TV-toren in de hoofdstad Vilnius, terwijl duizenden ongewapende Litouwers hand-in-hand het gebouw probeerden te verdedigen. Dertien mensen kwamen om, honderden raakten gewond.
Voor alle duidelijkheid: op 13 januari 1991 was het niet de vandaag in het Westen zo verguisde president Vladimir Poetin die de dienst uitmaakte in het Kremlin, en het was ook Boris Jeltsin niet die in benevelde toestand een inval in Litouwen beval. De Sovjet-Unie bestond toen nog, ook al liep die unie stilaan op haar laatste benen, en aan het hoofd ervan zat, inderdaad, nog steeds Michail Gorbatsjov. Amper een maand eerder had hij in Oslo nog de Nobelprijs voor de Vrede in ontvangst genomen! Veel rekenschap voor de inval in Litouwen en de doden die daarbij vielen heeft hij in het Westen dus nooit moeten geven. De inval kwam trouwens slechts enkele dagen na een ultimatum van Gorbatsjov aan het adres van Litouwen om de Grondwet van de Sovjet-Unie te respecteren en de onafhankelijkheidsverklaring van 11 maart 1990 in te trekken. Een maand later, op 9 februari 1991, zou 90,47% van de Litouwers in een referendum voor de onafhankelijkheid stemmen, en later die maand was de de facto onafhankelijkheid van Litouwen al erkend door een hele reeks landen. Estland en Letland volgden snel het voorbeeld van Litouwen, en vandaag maken de drie landen deel uit van de Europese Unie.
Zestien jaar later zijn er echter nog altijd geen compensaties betaald voor de slachtoffers van de inval, en blijven de gebeurtenissen voor conflicten zorgen tussen Litouwen en Rusland. Internationaal wordt de Russische Federatie immers erkend als de rechtmatige erfgenaam van de Sovjet-Unie, en daarom stuurt Litouwen zijn schadeclaim ook richting Moskou. In 2000 schatte een speciale regeringscommissie de schade die door de Sovjet-Unie werd berokkend aan Litouwen op meer dan 28 miljard dollar voor de hele vijftigjarige bezetting. De rekening die het Litouwse parlement deze maand naar Moskou stuurde spreekt dan weer van een bedrag van 24 miljard euro. Reeds in 1992 stemde Litouwen in een referendum over het vorderen van compensaties, maar tot nu toe kwam van terugbetalingen nog niets terecht.
Integendeel zelfs: aan Russische kant is men hoegenaamd niet opgezet met het nieuwe initiatief vanuit Litouwen. De liberaal-democraat Vladimir K. Goesev (LDPR), ondervoorzitter van het comité voor economische zaken in de Russische Federatieraad zei in een reactie dat «de politici, voor ze de resolutie hadden gestemd, eerst eens hadden moeten berekenen hoeveel de voormalige Sovjet-Unie in de ontwikkeling van Litouwen geïnvesteerd heeft». Volgens hem is Litouwen een veelvoud van de schadeclaim aan Rusland verschuldigd voor de opbouw van twee derde van de industrie in Litouwen, daaronder de petrochemische industrie, de zeehaven van Klaipėda en verscheidene wapenfabrieken.
Valeri T. Kadochov, ondervoorzitter van het comité voor buitenlandse zaken en regionaal beleid in dezelfde Federatieraad, deelt Goesevs mening. «Als we Seimas' redenering helemaal doortrekken, zou de schade berekend moeten worden vanaf het Litouwse Grootvorstendom dat regelmatig rooftochten organiseerde in Rusland.» Ook het Russische Ministerie van Buitenlandse Zaken was niet onder indruk van de Litouwse resolutie, en noemde haar in strijd met de wettelijke, historische en politieke realiteit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten