Men sprak er een paar dagen lang schande over, maar veel langer ook niet om de wankele Belgische constructie in gevaar te brengen: twee journalisten werden op een receptie op het koninklijk paleis bedreigd, en moesten daarna gaan uithuilen bij de Eerste Minister. Moeten wij eigenlijk geschokt zijn, of eens hartelijk lachen?
Als je alles eens hebt laten bezinken is het eigenlijk toch wel een merkwaardig verhaal. Yves Desmet en Pol van den Driessche, anders critici van de kroonprins eerste klas omdat hij een houten Klaas zou zijn, werden eens goed de mantel uitgeveegd worden door… inderdaad die houten Klaas van een kroonprins. En wij die dachten dat Filips de Taaie alleen maar droge speeches, geschreven door anderen, inspiratieloos kon aflezen in een gebroken Nederlands om u tegen te zeggen. Dat was dus inderdaad wereldnieuws in België.
Maar wat liepen de twee heren eigenlijk in de buurt van prins Filip te doen? Is dat niet voor hen, als je hen mag geloven, zowat de saaiste plek van heel de receptie? Ik zou eerder denken dat ze nog niet dood aangetroffen zouden willen worden op minder dan tien meter van de kroonprins. Of was er werkelijk niemand anders die geïnteresseerd was in een babbel met de twee, dat ze zich wel genoodzaakt zagen om wat met hem aan te pappen? Of wacht, was het prins Filip die een ware klopjacht had gevoerd op de twee, met in de ene hand een champagneglas en in de andere een hapje, en resoluut op hen afgestapt was eens hij ze in zijn vizier had kunnen nemen?
Wat dan volgde is eigenlijk zo mogelijk nog komischer. Yves Desmet en Pol van den Driessche, in hun beschutte werkplaats (door het gemeen ook wel «redactielokaal» genoemd) vurige republikeinen en behoeders van de democratie in België, die afgeblaft worden door prins Filip. Ja, zelfs bedreigd dus! De ene leeft van het geschreven woord, de andere van het opgenomen beeld, maar alle twee stonden ze daar dus met de mond vol tanden. Of hebben onze twee revolutionaire helden ondanks alles dan toch nog meer ontzag voor iemand van koninklijke bloede dan ze zelf zouden willen toegeven? Ze hadden die middeleeuwse prins toch wel eens goed hun gedacht kunnen zeggen zeker, en hem de principes van de vrijheid van pers en meningsuiting kunnen bijbrengen. Blijkbaar zat dat er dus niet in met onze twee helden.
Want inderdaad, met de staart tussen de benen moesten ze afdruipen, en in plaats van uit één of ander museum alvast een guillotine op te halen en die eens goed in te vetten voor nieuwe dienst moesten ze gaan uithuilen bij Guy Verhofstadt. «Meester, meester, Filip heeft stoute dingen tegen ons gezegd!» «Meester, meester, Filip wil ons niet meer bij hem thuis uitnodigen!» Meester Guy moest de ezelsoren nog eens uit de kast nemen, en Filip strafwerk meegeven: honderd bladzijden «Ik mag het potloodje van Pol en Yves niet breken». Tsjongejonge, wat een heldenmoed. Had ik een hoed gehad, ik had hem er misschien zelfs eventjes voor afgedaan.
A propos, nu we toch over helden bezig waren, een dag later was er van dat strafwerk geen sprake meer, want schooldirecteur Elio vond dat het nu toch het ogenblik niet was om straffen uit te delen, en meester Guy, die his master's voice herkent wanneer hij hem hoort, piepte braafjes met hem mee. Maar dat is eigenlijk een ander verhaal dus.
En dat uitgerekend Yves Desmet dit dus moet overkomen, anders de vleesgeworden arrogantie en reïncarnatie van de inquisitie wanneer iemand geïnterviewd moet worden die nog maar een millimeter rechtser is dan zijn eigen extreem-linkserigheid, dat is toch wel het toppunt van ironie. Dat de man geen ballen aan zijn lijf had wisten we al sedert zijn ontdekking van het rot-Marokkaantje in Brussel, maar de doos ingedaan worden door kroonprins Filip slaat toch wel alles. Was ik in zijn plaats geweest, ik zou over het hele voorval gezwegen hebben als vermoord en hopen dat niemand het gezien of gehoord had.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten