donderdag, januari 26, 2006

Saoedi-Arabië roept ambassadeur uit Denemarken terug

De controverse rond de Deense Mohammed-cartoons blijft voortduren. Saoedi-Arabië heeft besloten zijn ambassadeur uit Denemarken terug te roepen voor overleg, terwijl het Noorse Ministerie van Buitenlandse Zaken het niet zo begrepen heeft op de vrijheid van meningsuiting.

In Saoedi-Arabië wordt tegenwoordig opgeroepen tot een boycot van Deense waren, en sommige bedrijven verliezen nu reeds klanten als gevolg van de controverse. Als gevolg daarvan ziet de Deense regering zich genoodzaakt actief contact op te nemen met moefti's, imams en andere geestelijke leiders, en de Deense ambassadeur in Saoedi-Arabië heeft reeds deelgenomen aan een debat op een Saoedisch nationaal televisiekanaal. Toch kwam het voor de conservatieve (K) Deense Minister van Buitenlandse Zaken Per Stig Møller als een volledige verrassing dat de Saoedische ambassadeur in Denemaren naar huis geroepen werd voor overleg. Saoedi-Arabië onderstreepte wel dat de diplomatieke verbindingen niet verbroken werden, maar toch is dit een duidelijk signaal van de Saoedische regering aan het adres van Denemarken, aldus de vice-ambassadeur Tala Mohammed Attar.

Ondertussen heeft in Noorwegen het Ministerie van Buitenlandse zaken een e-post verstuurd naar alle ambassades naar aanleiding van de publicatie van de Mohammed-cartoons in het christelijke dagblad Magazinet. In die e-post worden instructies gegeven over hoe men dient te reageren op eventuele vragen. In tegenstelling tot de Deense regering heeft de huidige Noorse linkse regering het niet zo hoog op met de vrijheid van meningsuiting, en de sociaal-democratische (Ap) Minister van Buitenlandse Zaken Jonas Gahr Støre schreef daarom volgende boodschap (eigen vertaling):
Het spijt me dat de publicatie van enkele karikaturen in het Noorse blad Magazinet onrust veroorzaakt heeft in moslimkringen. Ik heb er alle begrip voor dat deze tekeningen als aanstootgevend ervaren worden door moslims over de hele wereld. De islam is een geestelijk ankerpunt voor een groot gedeelte van de wereld. Jullie geloof heeft recht op respect van onze zijde.

De cartoons in het christelijke blad Magazinet zijn niet constructief om de noodzakelijke bruggen te bouwen tussen mensen met verschillende religieuze en ethnische achtergronden. Zij dragen eerder bij tot het scheppen van wantrouwen en onnodig conflict.

Laat het duidelijk zijn dat de Noorse regering elke uiting of handeling veroordeelt die minachting uitdrukt voor mensen op basis van hun geloof of ethnie. Noorwegen heeft altijd de strijd van de VN tegen religieuze onverdraagzaamheid en racisme gesteund, en is van mening dat die strijd belangrijk is om wantrouwen en conflicten tussen mensen te voorkomen. Verdraagzaamheid, wederzijds respect en dialoog zijn basiswaarden in de Noorse samenleving zowel als in onze buitenlandse politiek.

De vrijheid van meningsuiting is één van de steunpilaren in de Noorse maatschappij. Dit houdt ook verdraagzaamheid in voor meningen waar niet iedereen zich achter kan scharen. Tegelijkertijd legt onze wetgeving en internationale verplichtingen beperkingen op voor oproepen tot haat of haatdragende uitingen.
Enkele Noorse politici uit de oppositie hebben al verontwaardigd gereageerd op de e-post. De woordvoorder van de christen-democraten (Krf) voor buitenlands beleid, Jon Lilletun, vindt bijvoorbeeld dat de laatste paragraaf nogal merkwaardig opgesteld is. Men kan immers nogal snel de indruk krijgen dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken de cartoons gelijkstelt met oproepen tot haat of haatdragende uitingen. Volgens hem komt het het Ministerie niet toe zich uit te spreken over de inhoud van de cartoons. Principieel vindt hij het bijzonder jammer dat de vrijheid van meningsuiting slechts helemaal op het einde van de e-post aan bod komt.

De voorzitter van de Vooruitgangspartij (Frp) Carl I. Hagen is het eens met Jon Lilletun, en vindt dat de vrijheid van meningsuiting teveel onder de mat geschoven wordt. Het is volgens een vanzelfsprekendheid dat we respect opbrengen voor het geloof van iemand anders, maar hij wijst er toch ook op dat de Koran sterke uitlatingen bevat over ongelovigen en christenen.

Overigens was deze e-post niet bestemd voor het Noorse publiek. In een toelichting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken staat geschreven dat het Ministerie voorlopig met geen persmededeling komt, «omdat dat nogal dom zou staan in de Noorse media, en de hele zaak hier zou kunnen opblazen». Blijkbaar verdienen moslims in andere landen meer respect dan de eigen burgers.

Geen opmerkingen: