Noorwegen wordt de komende vier jaar geregeerd door een rood-groene coalitie bestaande uit de sociaal-democratische Arbeiderspartij (Ap), de Socialistische Partij van Links (SV) en de Centrumspartij (Sp). De Vooruitgangspartij (Frp) van Carl I. Hagen wordt de grootste oppositiepartij.
Hoewel rood-groen het grootste deel van de avond op kop had gelegen, was het pas rond middernacht dat men durfde concluderen dat rood-groen de meerderheid in het Storting in de wacht had gesleept met 88 zetels tegenover 81 voor blauw. Dat betekent dat Noorwegen de komende vier jaren een meerderheidsregering krijgt. Voor elk van de partners in deze regering zal dit een nieuwe ervaring zijn. Voor de Arbeiderspartij is dit de eerste keer dat ze in een coalitie stapt. De Centrumspartij stapt dan weer voor de eerste keer in een coalitie met partners aan haar linkerzijde. Sedert 1963 heeft de partij namelijk zes keer deel uitgemaakt van een burgerlijke regering, de laatste keer van 1997 tot 2000 samen met de Christelijke Volkspartij (Krf) en Links (V). SV ten slotte, historisch een afscheuring van de Arbeiderspartij uit protest tegen het buitenlands beleid van die partij, stapt voor de allereerste keer in haar bestaan in een regering. Er bestond en bestaat daarom nogal wat skepsis tegenover precies die partij, zowel binnen als buiten de partij overigens, en het verklaart ten dele ook waarom de partij een derde van haar mandaten verloor. Er bestaat geen twijfel over dat nogal wat kiezers aan de linkerzijde strategisch gekozen hebben voor een sterke Arbeiderspartij in een rood-groene regeringscoalitie.
Overigens moet de verkiezingsoverwinning van de Arbeiderspartij sterk genuanceerd worden. Acht jaar geleden verloor de partij de regeringsmacht omdat ze amper een paar tienden van procenten onder de eis van 36,9% zakte. In 2001 behaalde de partij slechts 24,3%, en de 32,5% van dit jaar is historisch gezien het op één na slechtste resultaat sedert… de jaren '20. Of zoals een commentator op de commerciële omroep TV2 het gisteren uitdrukte: men kan ook verkiezingen winnen door bij de vorige enorm verloren te hebben.
Aan de rechterzijde zijn er twee duidelijke verliezers: Rechts (H) en de christen-democraten. Het grote probleem van Rechts tijdens de verkierzingscampagne was dat voorzitster Erna Solberg amper aan bod kwam in het gevecht Hagen-Bondevik-Stoltenberg over de post van Eerste Minister. Bovendien had de partij, hoewel ze de grootste regeringspartij was, ervoor gekozen geen eigen kandidaat voor die post naar voren te schuiven om tegenstellingen met de andere regeringspartijen te voorkomen, met als gevolg dat de partij zich minder kon profileren dan de anderen. Erna Solberg heeft al verklaard dat de partij er zich voor zal hoeden die fout opnieuw te maken bij de volgende verkiezingen in 2009. Verder kwam de partij nooit echt uit de startblokken wat haar politiek programma betreft, en bleef ze zitten met een asociaal imago omdat ze maar niet verklaard kreeg waarom een orthodoxe ekonomische politiek toch nodig is in tijden van hoge olieprijzen in de olienatie Noorwegen.
De christen-democraten van Eerste Minister Kjell Magne Bondevik verloren dan weer omdat de Noren een beetje uitgekeken waren op zijn figuur, en bovendien Carl I. Hagen van de Vooruitgangspartij verklaard had dat wat hem betreft Bondevik moest vertrekken. Tegelijkertijd is dat ook één van de redenen waarom de Vooruitgangspartij zo sterk vooruitging, want Carl I. Hagen was uiteindelijk de enige aan de rechterzijde die durfde te zeggen wat iedereen dacht en wist. Het heeft hem geen windeieren gelegd, en zijn droom om de partij naar een historisch hoogtepunt te brengen voor hij aftreedt als voorzitter is daarmee uitgekomen. Zijn tweede droom is overigens dat hij over een aantal jaren als eregast op een partijcongres welkom geheten zal worden door de Eerste Minister.
Hoe dan ook is de partij nu de grootste oppositiepartij, en ideaal gepositioneerd voor de verkiezingen van 2009. Het staat immers buiten kijf dat de partij een aantal populistische trekjes heeft, en zich in de oppositie als een vis in het water voelt, maar de partij eist naar mijn mening net iets te vaak een groter gebruik van geld uit het petroleumfonds om nog maar eens een probleem op te lossen. Anderzijds moet opgemerkt worden –en niet elke buitenlandse correspondent weet dat te ontdekken– dat de partij de enige systeemkritische partij in het Storting is. Er bestaat immers een ruime consensus onder de Noorse politiek partijen dat de sociaal-democratie in Noorwegen behouden moet blijven, zelfs bij het rechtse Rechts. De Vooruitgangspartij is echter van mening dat de mensen zelf meer verantwoordelijkheid moeten en moeten kunnen nemen, en ze voert de keuzevrijheid dan ook in haar vaandel. Verder is ze zowat de enige partij die Bush en de Republikeinen steunt, want Rechts, traditioneel geallieerd met de Republikeinen, hield zich naar aanleiding van de presidentsverkiezingen van 2004 wel heel erg op de vlakte. Ten slotte haalt de partij ook nogal wat stemmen wegens haar uitgesproken pro-Israëlische positionering.
Laatste partij in het rijtje dat vertegenwoordigers in het Storting zal hebben is Links, dat ondanks haar naam bij centrum-rechts hoort. De partij haalde deze keer de kiesdrempel en vervijfvoudigde haar aantal mandaten van 2 naar 10, maar het heeft niet mogen baten om een blauwe regering in het zadel te houden.
Vallen buiten de prijzen wat zetels in het Storting betreft: de Kustpartij (Kf) die vooral in Noord-Noorwegen sterk staat, en de Rode Verkiezingsalliantie (RV) die –vergis je niet– de gewapende revolutie niet in haar verkiezingsprogramma heeft staan. Beide partijen hadden een beetje hoop om misschien op de wip te kunnen belanden om zo een rol te kunnen spelen, maar die droom (of nachtmerrie, naargelang men het bekijkt) is dus niet uitgekomen.
Wat mogen we de komende jaren verwachten van een rood-groene regering? Eén ding staat zo goed als vast: SV zal niet de minister van Buitenlandse Zaken leveren. Het is echter vrijwel zeker dat het buitenlands beleid één van de strijdpunten binnen de rood-groene regering zal vormen, want Ap en SV staan hier diametraal tegenover mekaar. Het is mogelijk dat de Arbeiderspartij de ontginning van gas en olie in de Noordelijke IJszee en de bouw van gascentrales als pasmunt zal gebruiken. Een andere zaak is dan weer het EU-debat: Ap is voorstander van lidmaatschap van de Europese Unie, terwijl SV uitgesproken tegen is. Het is daarom mogelijk dat ook deze regering een «zelfmoordsparagraaf» zal bevatten, die zegt dat de coalitie niet meer bestaat zodra een EU-debat op gang komt. Wat de posten betreft verwacht men dat Ap de meerderheid van ministers zal leveren, omdat de partij groter is dan de twee andere partijen samen, en dat die partij ook de centrale posten zal krijgen. De formele gesprekken zullen echter vermoedelijk pas over een week van start kunnen gaan omwille van interne besprekingen in de partijen.
Praktisch is het zo dat de regeringsonderhandelingen rond moeten zijn voor de plechtige opening van het politieke jaar in het Storting op 11 oktober. Drie dagen later, op 14 oktober, legt de regering-Bondevik haar begroting voor aan het Storting, waarna Eerste Minister Kjell Magne Bondevik het Storting zal meedelen dat zijn regering aftreedt. Vervolgens gaat hij naar de Koning om zijn ontslag aan te bieden, zodat die op zijn beurt Jens Stoltenberg bij zich kan roepen. De nieuwe regering kan dan vermoedelijk het roer overnemen op maandag 17 oktober.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten