Hjörtur Gudmundsson schreef verleden week in Brussels Journal een stukje over IJsland, Noorwegen en de EU. Enkele kanttekeningen over de situatie gezien vanuit Oslo door een Vlaamse bril…
Hjörtur Gudmundsson schrijft dat de aansluiting van Noorwegen bij de EU reeds lang voorspeld wordt, maar dat die voorspelling voorlopig nog niet is uitgekomen, en dat het er niet naar uitziet dat daar in de nabije toekomst veel verandering in zal komen. Met de rood-groene regering die binnenkort aan de macht zal komen, ziet het er inderdaad niet naar uit dat er de komende vier jaren nieuwe onderhandelingen over een EU-lidmaatschap verwacht moeten worden, maar toch ben ik van mening dat Noors lidmaatschap slechts een kwestie van tijd is. Er is de laatste jaren immers veel veranderd in Noord-Europa.
Laten we beginnen bij 1994, toen Zweden en Finland wél voor een aansluiting bij de EU kozen, terwijl Noorwegen nipt tegenstemde. Later traden Noorwegen en ook IJsland wel tot Schengen toe. Daarna trad Finland tot de Europese Monetaire Unie (EMU) toe, en voerde de euro in, terwijl Zweden in 2003 ervoor koos buiten de EMU te blijven. Ook Denemarken en Groot-Brittanië behielden hun nationale munten. Ten slotte breidde de EU op 1 mei 2004 uit met onder meer de drie Baltische landen en Polen. Laten we er ook even aan herinneren dat Noorwegen, Denemarken en IJsland net zoals Polen en de Baltische staten lid zijn van de NAVO, maar Zweden en Finland niet. En dan is er nog de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA), waar Noorwegen en IJsland lid van zijn, samen met Liechtenstein. Noord-Europa is dus werkelijk een lappendeken van staten die wel lid zijn van het ene, maar niet lid zijn van het andere, of er misschien toch wel een beetje lid van zijn door een of ander associatieverdrag.
Er zijn echter twee dingen die van belang zijn geweest voor de publieke opinie over lidmaatschap van de Europese Unie de laatste jaren. De uitbreiding van de EU met tien nieuwe leden in 2004 had tot gevolg dat de aanhang in de opiniepeilingen langzaam boven de 50% kroop, en zich nestelde rond de 55%. Deze resultaten gaven de Ja-zijde hoop, maar de Nei-partijen in de regering wisten via een zelfmoordsparagraaf een nieuw debat te blokkeren. Toen kwamen echter de referenda in Frankrijk en Nederland, en een maand later was de aanhang van Ja reeds geslonken tot pakweg 40%. De vraag is nu: welke van de twee niveaus was/is voorbijgaand: de meerderheid van 55%, of de minderheid van 40%? De tijd zal het moeten uitwijzen.
Verder blijft natuurlijk ook de vraag hoe de zaken zouden verlopen zijn indien Zweden wel Ja tegen de EMU had gezegd in 2003. Het is niet ondenkbaar dat de druk op Denemarken om ook de euro in te voeren ondraaglijk zou geworden zijn, en in Noorwegen was er een discussie aan de gang of het mogelijk zou zijn geweest om hier de euro in te voeren zonder lid te zijn van de EU. Indien de Zweedse en de Deense kroon waren verdwenen, zou de Noorse kroon waarschijnlijk politiek niet lang meer overleefd hebben, en lidmaatschap van de EU zou wel heel onafwendbaar geleken hebben.
Toch zit Noorwegen met een probleem. Formeel is het immers geen lid van de Europese Unie, maar voor vrijwel alle praktische zaken is Noorwegen (en IJsland) wél lid van de EU. Het is daarom m.i. fout te stellen dat het report van de VN dat Noorwegen en IJsland aan de top van de wereld plaatste qua levensstandaard het bewijs is dat beide landen de EU niet nodig hebben, tenzij men kan aantonen dat ze het nog beter zouden gedaan hebben zonder de EVA. Er zijn echter twee uitzonderingen wat dat feitelijke lidmaatschap van de EU betreft: de munteenheid, en de vertegenwoordiging in de Raad van Ministers (en het Europese Parlement, voor zover dat enig belang heeft). Zeker, Noorwegen heeft het recht een veto neer te leggen tegen directieven uit Brussel, maar geen enkele Noorse regering heeft daar tot nog toe gebruik van gemaakt. En ook al zégt de Centrumspartij (Sp) dat zij wel gebruik wil maken van dat vetorecht, is het toch maar zeer de vraag of zij ook de Arbeiderspartij (Ap) ervan zal kunnen overtuigen zo een drastische stap te zetten. Daarbij komt nog dat het lang niet zeker is dat dat vetorecht enig effect zal hebben, tenzij dan dat de EVA uiteindelijk aan diggelen zal liggen (iets waar de Centrumspartij overigens niet bepaald rouwig om zou zijn, want ook van de EVA willen zij niet weten).
Bovendien is er nog het psychologische effect van het feit dat de Baltische landen en Polen, die lange tijd slechts deel- of sattelietstaten van de Sovjet-Unie zijn geweest en dus feitelijk niets te zeggen hadden op het Europese politieke toneel, vandaag wel volop meespelen in Brussel. Noorwegen kan zich dan wel troosten dat het in de wereld een rol speelt als «vredesnatie», maar daar kom je ver mee als de EU je een quotum en een minimumsprijs aan je broek wil lappen voor je zalm.
En daarmee zijn we bij de vis aanbelandt, die ook een rol speelt in het pokerspel tussen Noorwegen en IJsland, al gaat het daar niet over zalm maar onder meer kabeljauw. Indien IJsland morgen zou beslissen lid te worden van de EU, kan je er donder op zeggen dat Noorwegen zonder dralen zal volgen, en omgekeerd. Het is immers onvoorstelbaar dat één van de twee lid zou worden van de EU zonder de andere. Reden hiervoor zijn de rijke visgronden in het Noorden, want voor Noorwegen zou het een absolute nachtmerrie zijn met de EU te moeten onderhalen over visquota in wateren die vlak voor de eigen kust liggen, terwijl Spaanse vissers er misschien wel een voorkeursbehandeling zouden kunnen krijgen. Bovendien eindigt vroeg of laat de uitzonderingsmaatregel waardoor Denemarken voorlopig buiten de EMU kan blijven, en zullen zowel Polen als de Baltische landen de euro overnemen. Wanneer dan ook de Zweedse kroon valt, vermoed ik dat gevolgen tot in Reykjavik voelbaar zullen zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten