De vraag naar samenvallende verkiezingen, in de praktijk superverkiezingen op regionaal, federaal en Europees niveau om de vijf jaar, duikt af en toe op als een soort electorale Steen der Wijzen die de problemen van de dag zou moeten oplossen. Zo ook nu weer: in een opinieartikel in De Standaard pleit lid van de Paviagroep Carl Devos een beetje stoemelings voor een terug naar samenvallende verkiezingen. Maar zijn zij werkelijk een oplossing, en bestaan er geen alternatieven?
Beginnen we misschien met komaf te maken met de mythe dat je zonder samenvallende verkiezingen het probleem van de politici die van de ene instelling naar de andere springen niet opgelost zou krijgen. Om te beginnen is dat het eigenlijke probleem niet, want een parlementslid dat uitgekeken is op een regionaal parlement en wil verhuizen naar het federale of Europese niveau moet die mogelijkheid hebben, en behoudt die mogelijkheid trouwens ook bij samenvallende verkiezingen. Het probleem is echter dat iemand in de ene instelling kan zetelen, meedoet aan de verkiezingen voor een andere instelling maar na de verkiezingen mooi in de eerste instelling blijft zitten. Dat probleem kan nochtans gemakkelijk opgelost worden: wie wil meedoen aan de verkiezingen voor een ander parlement moet op voorhand ontslag nemen uit het parlement waar hij zetelt, en verliest daarmee de mogelijkheid zijn kiezers op die manier te bedriegen. Het zou ons trouwens de hele vaudeville rond Yves Leterme bespaard hebben.
Een ander argument dat men aanhaalt is dat de burger al te vaak naar de stembus gestuurd wordt. Stel je voor, de afgelopen vijf jaar is de meerderjarige Belg maar liefst vier keer naar de stembus moeten gaan, terwijl hij anders maar twee of drie keer had hoeven te gaan. Dat de meerderjarige Fransman eerder dit jaar in de loop van amper enkele weken ook vier keer naar de stembus is mogen gaan, was geen enkel probleem, en ik heb geen enkele Fransman daarover horen klagen. Het grote verschil zit 'm echter in het kleine detail dat de Fransman mocht gaan, terwijl de Belg moest. Schaf de stemplicht af, en de onmenselijke opdracht om zich gemiddeld minder dan één keer per jaar op een zondagmorgen naar een kiesbureau in de buurt te begeven voor één of drie uur 's middags wordt onmiddellijk al een pak minder onmenselijk. Samenvallende verkiezingen zijn echter niet de oplossing.
Tot slot dan de regeringsonderhandelingen. Naar het schijnt zijn die dit jaar extra moeilijk omdat de regionale verkiezingen er over twee jaar reeds aankomen. Zouden die regeringsonderhandelingen dan zoveel gemakkelijker geweest zijn indien we op 10 juni ook voor de regionale parlementen hadden mogen, pardon, moeten stemmen? Misschien eens de moeite waard om toch even verder op door te denken:
Zouden de Franstaligen vandaag werkelijk zo inschikkelijker geweest zijn wat betreft de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde zonder regionale verkiezingen in 2009? Ik durf het sterk te betwijfelen. Meer zelfs, in 2004 lagen de volgende federale verkiezingen toch drie jaar in de toekomst, en werd de splitsing door de Franstaligen evenzeer tegengehouden. Veel maakte dat dus blijkbaar niet uit.
Verder, zouden de regeringsonderhandelingen werkelijk zoveel gemakkelijker verlopen als er niet één maar zes regeringen tegelijkertijd gevormd zouden moeten worden? Had men dan bijvoorbeeld al een Vlaamse rooms-blauwe regering kunnen vormen vóór de federale regering volledig gevormd was? Of zou die Vlaamse regering dan maar moeten wachten hebben? Idem dito voor een Waalse rooms-rode regering, om over de Brusselse nog maar te zwijgen. Of moeten al die regionale regeringen dan maar een afspiegeling vormen van de federale regering? En als de regionale regeringen dan toch vóór de federale regering gevormd mogen worden, hoe zou men dan de ministerportefeuilles verdeeld hebben? In 2009 zullen we misschien al het antwoord weten, maar dat de zaken misschien niet altijd even eenvoudig zullen zijn als in 1999 of daarvoor lijken sommigen iets te gemakkelijk te vergeten.
De vraag naar samenvallende verkiezingen lijkt dus meer ingegeven door een nostalgie naar het oude, unitaire België, dan dat het de uitdrukking zou zijn een rationaal afgewogen standpunt waarbij men ook eens nagedacht heeft over de praktische gevolgen in het België van vandaag. Ik durf in ieder geval te betwijfelen dat samenvallende verkiezingen de ultieme redding voor België zouden betekenen. Meer zelfs, als het federale België niet aankan wat in de Duitse Bondsrepubliek of het Verenigde Koninkrijk van Engeland, Schotland, Wales en Noord-Ierland niet eens een thema is, zou men zich beter enige vragen stellen over het democratische gehalte van België. En tot slot, of zo'n terugkeer praktisch haalbaar is, is bovendien nog een zaak op zich, al was het maar omdat het zou betekenen dat het federale parlement vrijwillig de eigen legislatuur met één of twee jaar zou moeten inkorten. Tenzij men natuurlijk van plan is te wachten tot 2019, maar dan kan het al te laat zijn…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten