1. Is een nieuwe ronde in de staatshervorming noodzakelijk? En zo ja, welke onderwerpen zijn onbespreekbaar?
Op langere termijn zou het voor beide partijen ontegensprekelijk een voordeel zijn als men de besprekingen over een staatshervorming zou stoppen, en in de plaats daarvan zou overgaan tot staatsvorming. De vraag die vandaag gesteld moet worden is of dat misschien ook op kortere termijn een voordeel zou zijn voor beide partijen, en de duur van de regeringsonderhandelingen suggereert een positief antwoord op deze vraag.
Blijft men echter binnen het Belgische staatsverband, dan is afzien van een staatshervorming politieke zelfmoord voor N-VA en CD&V, zeker met het oog op de regionale verkiezingen van 2009. Anderzijds is een staatshervorming zonder steun van de socialistische partijen PS en sp.a praktisch onmogelijk, en een gevaarlijk spel voor cdH en MR. Conclusie is dat er waarschijnlijk wel enkele hervormingen zullen doorgevoerd worden waarvoor slechts een eenvoudige meerderheid vereist is. Die hervormingen zullen in Vlaanderen door CD&V en zeker N-VA verkocht worden als een ware staatshervorming (of toch zo goed als), en aan Franstalige zijde uitdrukkelijk als precies het tegenovergestelde.
Ergerlijk aan het antwoord van Guy Tegenbos in De Standaard is wel dat hij weer met de recente mythe komt opzetten als zouden de scheeftrekkingen in de gezondheidszorg verminderen.
2. Betekent de groei van 'communautaire partijen' een gevaar voor België?
Wat de separatistische partijen betreft uiteraard wel aangezien dat ook in hun aard en definitie ligt, tenzij ze hun kiezers bedotten, maar communautaire partijen op zich hoeven geen gevaar voor België te betekenen. Regeringen waarin zowel de Volksunie als het FDF vertegenwoordigd waren hebben dat bewezen.
Opvallend in de antwoorden van de twee kranten is hoe zij twee totaal verschillende schattingen maken van het aantal separatisten in Vlaanderen. Bart Brinckman schat het aantal af op maximaal dertig procent (jawel, maximaal dus), terwijl Dirk Vanoverbeke van Le Soir denkt dat meer dan de helft van de Vlamingen geen traan zou laten om het einde van België. Merk echter op: Dirk Vanoverbeke onderbouwt zijn stelling, Bart Brinckman niet. En geen van de twee vermeldt de peilingen van De Stemmenkampioen die tweemaal op iets meer dan de helft van de Vlamingen uitkwamen, en resultaten toonden die nochtans zeer parallel liepen met de redenering die Dirk Vanoverbeke opzet om tot zijn afschatting te komen.
3. Hoe lang zal het duren voor we een nieuwe regering hebben? Is oranje-blauw de enige optie?
Yves Leterme heeft alle bruggen achter zich verbrand, en zal er dus alles aan doen om in zijn opdracht te slagen. Waarschijnlijk heeft hij nog de hele maand augustus de tijd, maar eens september aanbreekt zal de druk op hem groot worden.
Indien Yves Leterme faalt, is het van belang waarom hij faalde: ligt het finale breekpunt op het sociaal-economische vlak, dan kan een andere coalitie zoals rooms-rood-groen of een tripartite misschien een uitweg bieden, maar als het breekpunt een communautair probleem is, zouden de zaken wel eens interessant kunnen worden. De staatsbehoudende krachten in dit land zullen proberen ervoor te zorgen dat het nooit zover zal komen, ofwel door op de CD&V in te werken om de eis voor een staatshervorming te laten vallen (en met de staatshervorming misschien desnoods ook de N-VA!), ofwel door aan Franstalige zijde het verzet tegen zo'n staatshervorming af te zwakken. Aan de lezer om de waarschijnlijkheden hieromtrent zelf af te wegen…
4. Hoe belangrijk is de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde?
Zonder een splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde kunnen CD&V en N-VA de verkiezingen van 2009 wel vergeten. Mét een splitsing en zonder zware Vlaamse toegevingen geldt hetzelfde voor MR en cdH aan Franstalige zijde. Anderzijds volstaat voor een splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde een gewone meerderheid in de Kamer, en die is er ook, maar vergt de beruchte «vijf minuten politieke moed» die in de loop van de laatste veertig jaar niet te bespeuren waren. Een statisticus van slechte wil zou hieruit kunnen besluiten dat de kans dat een Vlaams politicus uiterlijke tekenen van politieke moed zou vertonen minder dan één op vier miljoen bedraagt, wat vergelijkbaar is met de kans om bij de Lotto in rang 1 uit te komen.
Objectief gezien situeert het probleem zich echter duidelijk aan Franstalige zijde. De volgende uitspraak van Pierre Bouillon van Le Soir illustreert dit perfect:
De Franstalige partijen zitten op één lijn: de splitsing mag nooit de Franstalige inwoners raken in hun huidige rechten, zowel politiek (electoraal) als juridisch. Maar een compromis dat zoiets compleet garandeert, lijkt een illusie.Wie over enige werkende hersencellen beschikt zal onmiddellijk snappen dat zo'n compromis geen compromis maar fundamenteel de negatie van een splitsing van de kieskring zou zijn. Erger is dat Pierre Bouillon duidelijk aantoont dat hij de grenzen van het Vlaamse Gewest weigert te erkennen. Of zou hij ervoor pleiten –wederkerigheid, nietwaar– dat ook Vlamingen die naar het Waalse Gewest verhuizen morgen allerlei speciale politieke of juridische rechten zouden kunnen krijgen?
5. Kan Yves Leterme uitgroeien tot een eerste minister die voor alle Belgen aanvaardbaar is?
Eigenlijk merkwaardig dat deze vraag überhaupt aan de orde zou zijn. Zou Elio di Rupo dan werkelijk een Eerste Minister geweest zijn die voor alle Belgen aanvaardbaar was? Was Laurette Onkelinx een Minister van Justitie die voor alle Belgen aanvaardbaar was? Om over André Flahaut nog maar te zwijgen.
Bart Brinckman van De Standaard merkt in zijn antwoord op dat Guy Verhofstadt nog steeds populair is in Wallonië. Dit hoeft niet te verbazen: hij was tenslotte in verband met de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde tot zeer zware toegevingen in de Vlaamse Rand bereid als hij daarmee maar op zijn zetel van Eerste Minister mocht blijven zitten, en bezorgde daarvoor de Franstaligen al het geld dat ze nodig hadden, zodat ze vandaag gewoonweg Non kunnen zeggen tegen een nieuwe staatshervorming. De Franstaligen zouden wel gek zijn als ze hem daarvoor niet op handen zouden dragen.
6. Als Leterme faalt, is het dan de beurt aan Didier Reynders?
Dat hangt af van de reden waarom Yves Leterme faalt, maar als Didier Reynders in juni één ding bewees, dan wel dat hij met zijn nogal clowneske optreden totaal ongeschikt is om serieus werk te verrichten, laat staan onderhandelingen te leiden. Voor zover dat dan nog bewezen moest worden na zijn wanprestaties als Minister van Financiën.
Indien Yves Leterme faalt, zijn waarschijnlijk de scholen al weer een tijdje open, onder meer dankzij het circus dat Didier Reynders als informateur opvoerde. Men moet het in Laken en Brussel natuurlijk zelf maar weten, maar indien er na drie maanden onderhandelen nog steeds geen uitzicht is op een nieuwe federale regering, dan lijkt het me geen goed idee om Didier Reynders nog maar eens in het veld te sturen. Een beter idee zou zijn Jean-Luc Dehaene te vragen een tweede onderhandelingsronde uit te voeren – met dit verschil dat zijn onderhandelingsronde deze keer niet doorkruist zal kunnen worden door een Yves Leterme die niet op zijn beurt kan wachten en hij dus zijn werk af zal kunnen maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten