Zondag vonden de provincieraadsverkiezingen plaats, en die leverden eigenlijk twee verrassingen op. Ten eerste ging het Vlaams Belang weliswaar vooruit tegenover 8 oktober 2000, maar achteruit vergeleken met de verkiezingen van 13 juni 2004. En verder was de achteruitgang van VLD-Vivant minder groot dan de meesten hadden verwacht.
Starten we traditie getrouw met de twee grootste formaties in Vlaanderen. Wat het Vlaams Kartel van CD&V en N-VA betreft lag de uitslag in de lijn der verwachtingen, en dat is ook duidelijk te zien op de grafiek. De achteruitgang van het Vlaams Belang was echter onverwacht; het resultaat van die partij was zelfs lager dan de laagste peiling sedert 13 juni 2004. Alleen De Standaard/VRT leverde peilingen af waarvan de foutenmarge zich uitstrekte tot de uitslag van 8 oktober.
Rond deze achteruitgang is uiteraard veel te doen. Eén zaak is de achteruitgang op zichzelf, een andere is dat het Vlaams Belang op basis van de resultaten van de provincieraadsverkiezingen duidelijk niet meer kan beweren dat het de grootste partij van Vlaanderen zou zijn, tenzij het zou willen beweren dat N-VA goed is voor een bijna een derde van het gewicht van het Vlaams Kartel. Maar de partijleiding wijst dan ook een vergelijking met de verkiezingen van 2004 resoluut van de hand, en wil alleen de vooruitgang tegenover 2000 zien. Andere commentatoren, uiteraard in het «democratische» kamp, onderstrepen dan weer dat het Vlaams Belang wel degelijk achteruit is gegaan, en putten daaruit hoop voor een verdere achteruitgang van het Vlaams Belang begin volgend jaar. Wie heeft gelijk?
Zoals zo vaak ligt de waarheid waarschijnlijk ergens in het midden. De achteruitgang van het Vlaams Belang tegenover 2004 bedraagt 2,6%, en die kan niet zonder meer van tafel geveegd worden. Maar anderzijds heeft de partijleiding van het Vlaams Belang wel degelijk een punt. In 1999 haalde het toenmalige Vlaams Blok 15,4% in de verkiezingen voor de Kamer. Een jaar later zakte het Vlaams Blok tot 15,0% in de provincieraadsverkiezingen, om drie jaar later bij de federale verkiezingen terug te stijgen tot 18,1%. Wie vandaag danst op het graf van het Vlaams Belang, loopt dus risico in de lente van volgend jaar een zware kater op te lopen.
Het resultaat van spa-SPIRIT sluit dan weer nauw aan bij zowat alle prognoses, maar die van VLD-Vivant lag duidelijk boven de verwachtingen. Opvallend is daarbij het verband tussen de fout voor de uitslag van het Vlaams Belang en die van VLD-Vivant: peilers die een hoge score voor het Vlaams Belang hadden voorspeld, hadden ook een lage score voor VLD-Vivant. Is het mogelijk dat een aantal kiezers in de peilingen overliep naar het Vlaams Belang, maar in het stemhokje toch maar weer voor blauw koos?
Ook Groen! deed het beter dan in de peilingen, en blijft status quo vergeleken met 2004. De afwijkingen tussen de prognoses voor de partij en de uiteindelijke uitslag zijn miniem, maar het valt op dat vrijwel alle peilingen sedert de vorige verkiezingen de partij eerder een klein verlies dan winst hadden voorspeld. Toch kan deze uitslag geen geruststelling zijn voor de groene partij, want hoewel de partij hiermee globaal boven de kiesdrempel blijft, is het niet zeker dat het ook in alle kieskringen zetels zal kunnen behalen bij de federale verkiezingen.
Een interessante figuur is die van de kwartielen van de deelnemers van de verkiezingswedstrijd van Politiek.Net, en in het bijzonder dan wat betreft de voorspelling van de uitslag van het Vlaams Belang. Het blijkt namelijk dat slechts weinig deelnemers een achteruitgang voor het Vlaams Belang hadden voorspeld (minder dan een kwart), en letterlijk niemand dat de partij onder de 22,1% zou zakken. De partij eindigde zelfs nog een halve procent lager. De scores voor CD&V-N-VA en VLD-Vivant waren dan weer duidelijk hoger dan wat de meesten verwachtten – voor die twee partijen lag het uiteindelijke resultaat in het hoogste kwartiel.
De resultaten van de schiftingsvraag tonen aan dat vooral De Stemmenkampioen veel vertrouwen geniet bij de deelnemers van de verkiezingswedstrijd, op enige afstand gevolgd door de verkiezingswedstrijd zelf. De andere peilers hebben een veel kleiner aandeel, en de peiling van Le Soir/RTBf is misschien ook onbemind omdat ze redelijk onbekend is in Vlaanderen. Maar als de provincieraadsverkiezingen een representatieve test waren voor peilers, wie verdient er dan op basis van 8 oktober het vertrouwen?
De volgende figuur geeft aan hoe goed de verschillende peilers gepresteerd hebben als voorspellers voor de provincieraadsverkiezingen (ook al peilen de meesten van hen strikt genomen enkel de partijvoorkeur voor de federale verkiezingen). Als maatstaf werd de euclidische afstand genomen. Daaruit blijkt dat deze De Standaard/VRT (DSVRT) afgetekend de beste was. Op enige afstand volgt Le Soir/RTBf (LSRTBf), daarna de peiling van La Libre Belgique (LLBVTMHLNRTL), en pas daarna de verkiezingswedstrijd van Politiek.Net (PNg) en De Stemmenkampioen (DSK). De winnaar van de verkiezingswedstrijd (PNb) had uiteraard de beste prognose van allemaal. Opvallend is dat de verkiezingsuitslag van 2004 beter was dan de drie laatste peilers.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten