«We moeten alles doen om de Vlaamse partijen in deze regering te steunen, om hen de volgende verkiezingen te laten winnen.» Aldus Elio di Rupo tijdens de eerste ministerraad als eerste minister van de regering–Di Rupo I. Maar is implosie van twee van de drie Vlaamse partijen al reeds een tijdje aan de gang?
Zelden zat een oppositiepartij zo nadrukkelijk mee aan tafel tijdens een ministerraad als de N-VA op 6 december van verleden jaar. Na 540 dagen federaal onderhandelen was er eindelijk weer een regering, maar helemaal lekker zat (en zit) die regering toch niet. Voor het eerst sinds lang is de eerste minister weer een Franstalige. Een echt probleem zou dat niet vormen, ware het niet dat hij tegelijkertijd ook zo overduidelijk Nederlandsonkundig was. Bovendien onderstreept zijn gebrek aan kennis van het Nederlands de dominantie van de Franstaligen in de regering, die binnen de Nederlandse taalgroep van de Kamer niet eens over een meerderheid beschikt. Eigenlijk not done, en ooit verklaarde Yves Leterme dat hij (en zijn partij) zo'n regering van Opgrimbie tot De Panne zou bestrijden. Maar dat waren andere tijden.
Ondertussen zit de schrik er dik in dat de N-VA bij de volgende federale verkiezingen een nieuwe, kletterende overwinning zou halen. Niet helemaal ten onrechte natuurlijk, als we er de resultaten van de laatste opiniepeilingen even bijhalen. Die resultaten vertellen dat alvast onder de gepeilden weinigen geloof hechten aan het verhaal van CD&V-voorzitter Wouter Beke dat zijn partij wel degelijk woord gehouden heeft, en met de staatshervorming een ongeziene Vlaamse overwinning geboekt heeft. En Alexander de Croo zag tijdens de onderhandelingen misschien wel de vruchten in de bomen hangen, voorlopig zijn dat voor zijn partij nog niet veel meer geweest dan enkele zure druiven of zelfs rotte peren.
Er wordt daarom gevreesd voor de nakende implosie van één van de Vlaamse regeringspartijen, waardoor de vorming van de volgende federale regering een nog hachelijkere opgave zou worden dan de vorming van de huidige. Zoals de electorale kaarten op dit ogenblik liggen, is het beste scenario waarop men kan hopen een regering–Di Rupo II, met aan Vlaamse zijde dezelfde quisling-partijen in de federale regering als vandaag. Een implosie van één van die drie partijen –of moeten we schrijven: een verdere implosie– zou echter wel eens ferm roet in het eten kunnen gooien, en N-VA incontournable maken. Het volstaat immers dat de zogenaamde V-partijen N-VA en Vlaams Belang in het Vlaams Parlement samen een meerderheid van de zitjes halen, en dat de N-VA op Vlaams niveau dwars zou gaan liggen als ze opnieuw op federaal niveau uitgesloten wordt, om van de zomer van 2014 politiek een heel interessante periode te maken.
De vraag is ook: een implosie, wat is dat? Of heel concreet: hoeveel meer dan in 2010 moeten CD&V en Open Vld de volgende keer nog achteruit gaan eer men ook zal willen toegeven dat er wel degelijk een implosie plaatsgevonden heeft, en het zo werkelijk niet meer verder kan? Wanneer wordt de minderheid aan Vlaamse zijde te klein om toch maar weer in een Franstalige federale regering te stappen? Het praatje dat als een meerderheid in de Nederlandse taalgroep dan werkelijk toch zo belangrijk is, de N-VA dan maar moet toetreden tot de federale regering (maar wel zonder ook maar één enkele eis te stellen) kan ook niet eeuwig als schaamlapje blijven dienen voor de flamands de service.
Vooral voor de CD&V voor de situatie alsmaar nijpender. Concreet: als die partij het tempo van de laatste 65 jaar aanhoudt, dan komt ze in 2014 rond de vijftien procent uit, en zal ze nooit meer een resultaat boven de twintig procent halen. Een verdere lineaire extrapolatie leert zelfs dat in 2025 de kiesdrempel stilaan in zicht begint te komen. De voorspellende waarde van zo'n lineaire extrapolatie is uiteraard nul, maar het plaatst wel de optimistische geluiden van Mark Eyskens, Pieter Marechal en Eric van Rompuy eerder deze week in hun juiste perspectief. Zij begrepen immers de uitval van Rik Torfs niet, omdat het «volgens de laatste peiling net weer een beetje beter ging met de CD&V». En inderdaad, in de laatste peiling is de partij met anderhalve procent gestegen tegenover de vorige peiling, maar dat was dan ook een absoluut dieptepunt 12,6%. Na die voor die heren uiterst hoopgevende stijging kijkt de partij trouwens nog steeds tegen een verlies van meer dan drie procent aan vergeleken met de laatste verkiezingen, en haalt ze zelfs de vijftien procent nog niet.
Even recapituleren: CD&V zit al 65 jaar in een dalende trend, haalde bij de laatste verkiezingen een historisch lage score, en staat in de peilingen op een verlies dat zelfs nog eens onder de reeds dalende trend onderduikt. Maar aangezien er drie maanden geleden een peiling is geweest die een nóg slechter resultaat weergaf, zien Mark Eyskens, Pieter Marechal en Eric van Rompuy de toekomst van de partij weer uiterst optimistisch tegemoet.
Meer zelfs, Eric van Rompuy verklaarde in Terzake zich nog «1981» te herinneren, de vorige keer dat de partij last had van een «dipje». Voor wie niet zo'n goed geheugen heeft als Eric van Rompuy: de toenmalige CVP verloor dat jaar in de verkiezingen meer dan tien procent, en tuimelde van 43,5% (in 1978) naar amper nog 32,0%. In 1985 kwam echter het herstel, met opnieuw een score van 34,6%. Wat Eric van Rompuy zich echter iets minder goed schijnt te herinneren, is dat de winst van 1985 er in 1987 alweer af moest met de dan weer historisch lage score 31,4%. En daarna is de partij eigenlijk nooit meer in de buurt van de dertig procent gekomen, tenzij in kartel met de N-VA. Vandaag is diezelfde Eric van Rompuy al best tevreden als de partij in de peilingen bijna –bijna!– de helft van «1981» haalt.
De CD&V is echter niet de enige partij waar de implosie niet gevreesd dient te worden, maar gewoonweg vastgesteld kan worden. Niettegenstaande het liberalisme in Vlaanderen de afgelopen 65 in een duidelijk stijgende lijn zat, zit de Open Vld vandaag aan een dieptepunt. Bij de laatste verkiezingen haalde de partij een uitslag waarvoor we al terug moeten naar de jaren zeventig van de vorige eeuw, en in de peilingen gaat het zelfs nog dieper. Zou het kunnen dat die partij zich in de opeenvolgende federale regeringen van de laatste jaren letterlijk kapot aan het regeren is geweest? Ze is er ondertussen al aan haar dertiende jaar toe, en meer en meer kiezers beginnen door te hebben dat de partij er uiteindelijk alleen maar bij zit voor de postjes. Wanneer het er werkelijk toe doet, volstaat het immers dat de PS Laurette Onkelinx even laat blaffen, en de Open Vld gaat alweer braaf in haar mand liggen. En minister van Pensioenen Vincent van Quickenborne mag nog zo zijn best doen de pensioenen te hervormen, wat waarschijnlijk niet meer is dan een seksuele fantasie van Joëlle Milquet over stoere bonken met rode helmen is al ruimschoots voldoende om al zijn plannen grondig om zeep te helpen.
«We moeten alles doen om de Vlaamse partijen in deze regering te steunen, om hen de volgende verkiezingen te laten winnen.» Het was een merkwaardige uitspraak, waaruit duidelijk blijkt dat het Belgisch establishment nog steeds in de negatiefase zit. Drie maanden later blijkt ook dat van die goede intenties nog niet veel in huis is gekomen, want echt veel prijzen hebben die Vlaamse partijen voorlopig nog niet in de wacht kunnen slepen. Het ziet er daarom eerder beroerd uit voor de Belgische constructie in 2014, maar daarvoor zullen we onze slaap uiteraard niet laten. De grootste hoop voor België is misschien nog wel de bijtende vijandschap tussen N-VA en Vlaams Belang, zoals ook deze week weer bleek. Misschien zouden sommigen er goed aan doen in het licht van de komende verkiezingen het Gebed voor het Vaderland nog eens te herlezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten