We zijn alweer tien dagen verder sedert mijn laatste artikel, en de federale onderhandelingen blijven zich in een tergend langzame slow motion verderslepen. Volledig volgens plan overigens, zoals het hier een tijdje geleden ook voorspeld werd, lang voor ook de «kwaliteitspers» het inzag of durfde te schrijven. Mijn conclusies heb ik ondertussen nog niet moeten herzien.
Festina Lente
De enige gebeurtenis van betekenis van de laatste tien dagen – de VRT-uitzending over Plan B bevatte veel oud nieuws en leek vooral een ego-trip voor journalist Ivan de Vadder – was dat Johan vande Lanotte na veel getreuzel dan toch ook met een eigen compromisvoorstel op de proppen kwam. Zoals het in een democratie past werd dat voorstel niet bekend gemaakt aan het brede publiek, maar de bemiddelaar was wel zo vriendelijk het, alweer in slow motion, mee te delen aan de zeven onderhandelingspartners. Iets wat op zich eigenlijk niet meer dan enkele uurtjes behoeft, werd op die manier weer gerokken tot een schouwspel dat dagenlang mocht aanslepen.
De inhoud van het compromisvoorstel was niet zo verrassend. Ook al vonden de Franstalige partijen het voorstel «te Vlaams», erg «Vlaams» kon het echt niet genoemd worden. We hebben eerder al eens getwijfeld aan de geestelijke gezondheid van Bart de Wever, maar de vraagtekens daarrond kunnen voorlopig nog niet weggenomen worden. Immers: alweer is de N-VA bereid verder te blijven onderhandelen, ook al duikt het voorstel ver onder wat ooit het absolute minimum minimorum was, de nota-De Wever. Als we dan nog eens rekenen dat het verkiezingsprogramma maar de helft meer was van het partijprogramma van de N-VA, de eisen ná de verkiezingen de helft van dat verkiezingsprogramma, de nota-De Wever daar nog eens de helft van, en het compromisvoorstel er uiteindelijk nog eens de helft afdoet, ja, dan dekt dat compromisvoorstel rond gerekend nog slechts zo'n zes procent van het partijprogramma van de N-VA. De verklaringen van de Franstaligen de afgelopen dagen laten er bovendien weinig twijfel over bestaan dat daar nog eens de helft af zal moeten – drie procent dus – vóór zij in een federale regering willen stappen. De lezer mag dan drie keer raden, één keer voor elke procent dus, in welke richting Johan vande Lanotte zijn voorstel de komende weken zal willen laten evolueren, maar een tekening zal ik er waarschijnlijk niet bij hoeven te maken. Men moet het mij ondertussen bij de N-VA niet euvel duiden dat ik voorlopig niet bepaald onder de indruk ben van de onderhandelingscapaciteiten van die partij.
Voor de lezers die een beetje trager van begrip zijn wil ik wel verklappen dat als de laatste dagen mij één ding opgevallen is, dan wel dat Elio di Rupo, Joëlle Milquet en Johan vande Lanotte in ieder geval op één lijn zaten qua het geplande tijdsverbruik. Volgens Elio di Rupo was er immers nog veel tijd nodig, Joëlle Milquet vond dat de nodige tijd uitgetrokken moest worden voor discussies (en om veel amendementen in te dienen – let op de milquetisering), en de plannen van Johan vande Lanotte lopen niet bepaald over van ambitie om snel tot een akkoord te komen. Het motto is dus nog steeds hetzelfde: de Franstalige agenda volgen door tijd te winnen, tijd te winnen, en vervolgens de zaak nog een beetje uit te stellen.
Divide et Impera
Over de slaagkansen – voor zover hij nog niet met glans geslaagd zou zijn – was Johan vande Lanotte zelf eerder pessimistisch: zo'n dertig procent. Voor zover dat alleen maar betrekking heeft op het afronden van zijn opdracht met een akkoord of een pre-akkoord, ben ik geneigd hem gelijk te geven. Dankzij het opdoeken van de Stratego-groep is de kans dat de N-VA uiteindelijk zal plooien inderdaad zo ongeveer één op drie. De vraag is dan: wat is het alternatief? Ook hier kan Johan vande Lanotte vermoedelijk alleen maar slagen in zijn opzet, want de enige andere mogelijke uitkomst van zijn bemiddelingsopdracht die ik zie is er een waarin de N-VA uiteindelijk aan de kant geschoven kan worden.
Op dat vlak kregen we deze week reeds een voorsmaakje van wat de N-VA te wachten staat. Het gerucht deed immers de ronde dat Johan vande Lanotte dacht aan «opgeven», omdat de N-VA volgens hem geen akkoord zou willen. Die opgave kwam er uiteindelijk niet nadat de vier Vlaamse partij in een persmededeling een eed van trouw aan de opdracht van Johan vande Lanotte gezworen hadden. Mag ik hier toch enkele bedenkingen rond ventileren?
Ten eerste: ik wil niet beweren dat dit een bewuste strategie van de kant van Johan vande Lanotte was, maar zou het werkelijk toeval zijn dat uitgerekend de Vlaamse partijen een eed van trouw moesten zweren, terwijl het eerste compromisvoorstel uit Franstalige hoek nog lang niet in zicht is? Ten tweede denk ik niet dat Johan vande Lanotte er nog maar aan zou moeten denken een gelijkaardige oefening met de Franstalige partijen over te doen, want het zou het onmiddellijk het einde van zijn bemiddelingsopdracht inluiden. Men kan zich trouwens al de theatrale persconferentie voorstellen die Elio di Rupo na zo'n poging zou opvoeren. En ten derde is het toch wel merkwaardig dat Johan vande Lanotte prompt aan opgeven denkt van zodra er bij hem een vermoeden ontstaat dat de N-VA niet bereid zou zijn tot een akkoord, terwijl de Franstaligen ongegeneerd Non mochten zeggen op zijn compromisvoorstel. Als Johan vande Lanotte in een later stadium de handdoek in de ring zal gooien, zal het dus wel degelijk zijn «omdat de N-VA niet mee wil», niet omdat één van de andere partijen niet mee zou willen. Ook in Oostende wil de wens wel eens de vader van de gedachte zijn, en de bemiddelaar liet zich hier dus lelijk in zijn kaarten kijken.
Indien de bemiddelingsopdracht van Johan vande Lanotte uiteindelijk zal uitdraaien op een breuk met de N-VA, zal de Wetstraat 16 echter toebehoren aan de man die ervoor kan zorgen dat de CD&V in een zogenaamde «Regering van Nationale Eenheid» zal kunnen stappen. Ik denk niet dat Johan vande Lanotte als sp.a'er daar de juiste man voor zal zijn. Ook Elio di Rupo is daar de juiste man niet voor, en beseft het waarschijnlijk ondertussen zelf ook wel. Ik blijf er daarom bij dat als Johan vande Lanotte er niet in slaagt een regering–Di Rupo I in de steigers te zetten, de volgende stap de vorming van een regering–Leterme III zal zijn.
Wat dat betreft kwam het beruchte artikel in The Guardian als besteld door het ACW. The Guardian is voor Vlaams links dé Britse referentiekrant, en als iets in die krant gestaan heeft, is het per definitie waar. Met het artikel werd in ieder geval de druk op sp.a en vooral CD&V om hoe dan ook en zo snel mogelijk in een federale regering te stappen nog maar eens opgevoerd. Bovendien greep Yves Leterme alweer en met beide handen zijn kans om zich nog eens te profileren als een eerste minister die de hele wereld ons benijdt. En dan zeker Griekenland, Ierland en Portugal. Hadden ze in die drie landen ook maar zo'n premier die maar liefst drie keer per dag een reeks cijfertjes (met analyse!) toegeschoven kreeg door een medewerker, de «speculanten» zouden wel andere slachtoffers uitgezocht hebben.
Het past vervolgens nog te vermelden dat de ACW-vleugel binnen de CD&V lichtjes versterkt uit deze week is gekomen. Kandidaat-voorzitter Wouter Beke mag dan nog tussen neus en lippen verklaard hebben dat Vlaams minister-president Kris Peeters eigenlijk wel gelijk heeft over die twee miljard euro, de perceptie blijft wel hangen dat het de laatste is die ervoor gezorgd heeft dat de CD&V deze week enkele uren lang in het bezit was van die beruchte zwarte piet. Gevolg van die flater zou wel eens kunnen zijn dat hij zich de komende weken wat gedeisd zal moeten houden, waardoor de Vlaamse lijn van de CD&V gebroken kan worden. Misschien wel lang genoeg om een regering–Leterme III te kunnen opstarten?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten