donderdag, september 20, 2012

Nieuwe peilingen bevestigen gekende trends

Vorige week werden we –naar Belgische normen– overspoeld door een reeks peilingen. Na de peiling van La Libre Belgique van drie weken geleden volgde die van Le Soir een week later, en die van De StandaardVRT verleden vrijdag. Vielen op: het slechte resultaat van de Open Vld, en de hoge scores van de N-VA. In beide gevallen gaat het echter over niets meer dan een bevestiging van de reeks gekende trends.

Carl Devos bekloeg zich verleden zaterdag in zijn wekelijkse opiniebijdrage bij DeRedactie.be onder de titel «“Overpeilingen”» over de peilingen die «gretig over ons heen spoelen», en prijst zich tegelijkertijd gelukkig dat we in Vlaanderen gespaard blijven van een «peilinginflatie» zoals in Nederland. De politicoloog is blijkbaar niet veel gewoon, want zeggen en schrijven drie peilingen in de loop van twee weken is niet bepaald veel om over naar huis te schrijven. In ieder normaal land wordt dat tempo al tijdens de komkommertijd gehaald, wanneer alles op een lager pitje draait. Misschien moet de professor maar eens een stage in het buitenland overwegen, of af en toe op internet eens buiten het .be-domein surfen?

Ander opmerkelijk fenomeen: zelfs na dit kleine golfje aan peilingen blijven de media doen alsof hun eigen peiling de enige echte is. Zo bestaan bijvoorbeeld De StandaardVRT het de score van de Open Vld in hún peiling af te doen als een absoluut dieptepunt voor die partij, ook al plaatste de peiling van Le Soir een week eerder de partij nog een procentje lager. O ja, wie goed oplet zal zeker het obligate «in onze peiling» telkens terugvinden. Handwerkers hebben ook de gewoonte om je telkens weer op het verkeerde been te zetten met hun nettoprijzen, ook al zal het «plus BTW» natuurlijk nooit ontbreken.

Nu goed, laten we eens naar de resultaten van de peilingen kijken, en de drie peilingen met mekaar vergelijken. N-VA blijft duidelijk verder groeien, ook af te lezen uit de stijgende trend van het vlottend gemiddelde over alle peilingen. Voorlopige topnotering is 40,1% bij Le Soir. Het moet dan ook al heel gek lopen wil de N-VA niet opnieuw veruit als grootste partij van Vlaanderen uit de provincieraadsverkiezingen van 14 oktober komen, maar anderzijds moet toch ook opgemerkt worden dat er een gat van ongeveer vier procent tussen de hoogste en de laagste peiler.

Bij De Standaard klinkt het deze keer in ieder geval dat «N-VA blijft stijgen», ja zelfs «fors». Of neen, zelfs «opnieuw fors». O ja? Spoelen we even zes maanden terug –inderdaad, beste Carl Devos, we schrijven zes maanden sedert de vorige peiling!–, en citeren we voor één keer onszelf, toen we weliswaar gretig citeerden uit de vorige analyses en commentaren bij zowel De Standaard als de VRT:
Citeren we even Peter de Lobel in De Standaard:
Voor het eerst sinds lange tijd zakt de N-VA in een politieke peiling. Van de 35 procent die de partij in oktober scoorde bij de peiling van De Standaard en de VRT, schiet nu nog 33,5 procent over. Een daling van anderhalf procent.
Of Bart Brinckman in dezelfde krant:
Daarbij consolideert de N-VA haar positie op een hoog niveau, de regeringspartijen handhaven zich op een laag peil. Toch lijkt bij de N-VA de rek uit de (overigens spectaculaire) groei.
Over naar de commentator van de VRT:
De N-VA torent met 33,5 procent boven de andere partijen uit. De partij boekt daarmee een winst van 5,3 procent tegenover de verkiezingsuitslag van 2010. Tegenover de vorige peiling, in september 2011, is er wel een verlies van 1,5 procent. De grote opmars van de partij lijkt dus wel op een grens te zijn gestoten.
Het weze voor de lezer duidelijk: bij de N-VA zit de klad er dus fameus in. Of zou het?
Tja. Met de billen bloot zullen we maar zeggen? «Verwacht het onverwachte» is de nieuwe slagzin, pardon, baseline, van «kwaliteitskrant» De Standaard, maar dat de analyses van hun eigen peilingen voor geen millimeter kloppen is niet bepaald onverwacht. Op één punt hebben ze alvast groot gelijk: míj hebben ze nooit om zo'n nieuwe beeslaain gevraagd. Ik zou het waarschijnlijk dan ook eerder in de richting van «huilen met de pet op» gezocht hebben…

Mogen we overigens vermelden dat de reactie van partijvoorzitter Bart de Wever op de peiling van De StandaardVRT waarschijnlijk één van de meest zinnige is die we de laatste jaren gehoord hebben? Voorzichtig sceptisch, uiteraard, maar de positieve tendens kan je inderdaad niet blijven ontkennen.

De onenigheid tussen de drie peilers kan echter nog groter dan de vier procent voor de N-VA, want voor CD&V bedraagt ze ruim vijf procent. Inderdaad, Le Soir plaatst de partij op 13,4%, een duidelijk verlies tegenover de laatste verkiezingen, terwijl De StandaardVRT menen dat de partij op winst zit met 18,5%. Dat laatste is echter nog steeds geen goede uitslag voor een partij die ooit absolute meerderheden in Vlaanderen haalde. Maar partijvoorzitter Wouter Beke liet onlangs optekenen dat, in tegenstelling tot zijn collega's Alexander de Croo en Bruno Tobback, hij zich niet van de wijs wil laten brengen door slechte opiniepeilingen. Historisch weten we echter dat zijn partij zich zelfs van slechte verkiezingen weinig of niets aantrekt, en toch vrolijk aan de macht blijft. Vraag is hoeveel jaren dit nog vol te houden valt.

Over de sp.a bestaat veel meer eensgezindheid tussen de drie peilers. De partij blijft al maandenlang onder het resultaat van de laatste verkiezingen, maar het verlies blijft wel beperkt tot minder dan een foutenmarge. Vergeleken met wat andere partijen moeten ondergaan valt dit misschien nog mee, maar anderzijds is het toch merkwaardig dat een socialistische partij in volle financiële crisis niet beter weet te scoren dan een magere dertien–veertien procent. Voeg daar dan bovendien nog eens aan toe dat bijvoorbeeld Johan vande Lanotte de laatste maanden vaak genoeg in de media mocht verschijnen als een soort Redder des Vaderlands die in zijn dooie eentje de gas- en elektriciteitsprijzen tot een lachertje weet te reduceren. Of zou het kunnen dat de modale Vlaming snapt dat hij uiteindelijk niet meer is dan een charlatan en praatjesmaker die op termijn de belastingbetaler nog veel geld zal kosten?

Ook over de Open Vld zijn de drie peilers het redelijk eens. De partij staat op een historisch dieptepunt, en zakt bij Le Soir zelfs onder de psychologische grens van de tien procent. We moeten al terug naar 1946 voor een verkiezingsresultaat dat de liberale partij in Vlaanderen op een nog lager niveau plaatst. De ironie van het lot wil echter dat de verantwoordelijken voor deze puinhoop –het triumviraat Verhofstadt-Dewael-De Gucht– hiervoor vrijuit zal kunnen (blijven) gaan. Karel de Gucht drijft het zelfs zover voor deze slechte resultaten de skalp van partijvoorzitter Alexander de Croo te willen opeisen in bovenstebeste «houdt de dief!»-stijl.

Dat neemt natuurlijk niet weg dat de analyse van Alexander de Croo er ook mijlenver naast zit. Het probleem van de Open Vld is niet dat ze de wind tegen heeft, en harder trappen zal dus ook geen oplossing brengen. De Open Vld is immers vrijwillig in de gracht gaan rijden toen ze al haar principes opgaf om in een regering met de PS te stappen, en dat zelfs bij herhaling. Karel de Gucht weet als ex-voorzitter van de Open Vld trouwens heel precies wat dat allemaal kan betekenen. Wil de Open Vld terug vooruit komen, dan zal ze ook beter moeten doen dan zich afzetten tegenover de N-VA, zoals diezelfde Karel de Gucht nu voorstelt. Dat de N-VA op dit ogenblik bij de modale kiezer als liberaler dan de Open Vld geboekstaafd staat zou toch al een belletje moeten doen rinkelen. En dan zijn er die menen dat Karel de Gucht de intelligentste politicus is van het noordelijke halfrond!

Ook Vlaams Belang blijft slecht scoren, al zijn de huidige resultaten beter dan die van een jaar geleden. De partij wedijvert ondertussen met de Open Vld om de vierde plaats in het Vlaamse politieke landschap, een magere troost aangezien dat vooral aan de slechte resultaten van de Open Vld ligt. De partij blijft in ieder geval consequent onder het niveau van de verkiezingen van 2010 scoren.

Opvallend in de peiling van De StandaardVRT is de terugval van Groen. Bij die peiler scoort de partij al een tijdje boven de negen procent, maar deze keer zakt de partij terug naar haar niveau van 2010. Op een ogenblik dat de media bol staan van de scheurtjes in de reactorvaten van enkele nucleaire centrales zou je van een ecologistische partij een betere score verwachten.

Over LDD kunnen we kort zijn met de gevatte opmerking die bij De Standaard te lezen viel: «Lijst Dedecker […] wordt stilaan te klein om nog met het blote oog waar te nemen». Pijnlijk.

Een simulatie voor de zetelverdeling levert zowel voor de peiling van Le Soir als De StandaardVRT een Vlaams Parlement op waarbij de N-VA als dé dominante partij naar voren komt. Opmerkelijk is wel dat de peiling van De StandaardVRT, in tegenstelling tot die van Le Soir, géén zogenaamde V-meerderheid oplevert. Zo'n meerderheid is dus helemaal nog geen uitgemaakte zaak. Maar zelfs bij De StandaardVRT lijkt een anti-V-meerderheid van CD&V, sp.a, Open Vld en Groen niet erg werkbaar, zelfs niet met de steun van UF.

Kijken we tot slot nog eens over de taalgrens, dan lijkt het erop dat de MR opnieuw uit een dal lijkt te klimmen. De afsplitsing van het FDF, dat in Wallonië voorlopig nog niet van de grond lijkt te komen, valt dus blijkbaar nog redelijk mee. Combineer dit met een PS die nog steeds op verlies staat, en het is meteen duidelijk waarom de verkiezingsstrijd ten zuiden van de taalgrens iets scherper en ideologischer gevoerd wordt dan in Vlaanderen.

Deze peilingen waren (hoogstwaarschijnlijk) de laatste regionale peilingen vóór de provincieraadsverkiezingen van 14 oktober. De volgende afspraak is dus voor 15 oktober, met een vergelijking van de resultaten voor die provincieraadsverkiezingen met de laatste peilingen, en simulaties voor de zetelverdelingen voor de regionale parlementen.

Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 en Wallonië sedert 2006 (PDF).

donderdag, september 06, 2012

Naar een N-VA-éénpartijstaat?

Gisteren werden de resultaten van een nieuwe peiling van La Libre Belgique en RTBf gepubliceerd. Opmerkelijkste resultaat was ongetwijfeld dat de N-VA deze keer voor het eerst meer dan veertig procent haalt. Voor een goed begrip: de laatste keer dat een politieke partij in Vlaanderen nog een score van boven de veertig procent haalde ligt ondertussen al meer dan dertig jaar achter ons.

Willen we toch maar beginnen met een kleine relativering. Voor deze peiling werden 2.707 kiezers ondervraagd, en de peiler geeft daarom een foutenmarge van 3,3% op. Concreet betekent dit dat Groen met een score van 7,5% zowel onder de kiesdrempel als boven de tien procent zou kunnen zitten. Het is goed dit in het achterhoofd te houden, ook bij de monsterscore van 40,1% die de N-VA deze keer haalt. Zo bekeken levert deze peiling niet zo heel veel nieuws op, maar bevestigt de reeds gekende trends.

Concreet: de N-VA scoort al een hele tijd goed, en blijft dus goed scoren. In mei scoorde de partij al 38,6%, en verleden jaar in december klokte de partij bij deze peiler al eens af op 39,8%. Statistisch gezien is dat zo goed als hetzelfde resultaat als nu, maar psychologisch is het verschil tussen 39,8% en 40,1% natuurlijk wel veel groter dan drie luttele tienden van een procent. Vraag is of de partij niet té goed scoort om op de avond van 14 oktober niet met een psychologische kater te blijven zitten, ook al wordt er winst geboekt ten opzichte van de federale verkiezingen van 2010.

Op die manier zitten de drie traditionele partijen CD&V, sp.a en Open Vld met deze peiling iets veiliger, al is het natuurlijk geen pretje om grofweg genomen slechts een derde van de score van de grootste concurrent te halen. Zelfs wanneer alle drie de federale regeringspartijen hun stemmen bij mekaar leggen komen ze nog een lengte te kort om de N-VA te evenaren. En ook al weigeren ze nú mee te gaan in de strategie van de N-VA om van de lokale verkiezingen een nationale test te maken, dan zal slechts een kleine achteruitgang tegenover 2010 volgende maand toch snel uitgelegd worden als een grote overwinning voor de partijen «die niet aan de kant zijn blijven staan». De verbetenheid om door te gaan tot 2014 (en daarna) zal er zeker niet door verminderen.

De enige troost waaraan de drie federale regeringspartijen zich misschien wat kunnen optrekken is dat ook de oppositiepartijen Vlaams Belang en Groen niet bepaald in goede doen zijn. Vlaams Belang blijft rond de tien procent slabakken, en Groen halverwege diezelfde tien procent en de kiesdrempel. Veel beterschap lijkt er ook voor hen voorlopig niet in te zitten.

Het is misschien opmerkelijk dat er nog steeds geen rem staat op de groei van de N-VA in de peilingen. Nu partijvoorzitter Bart de Wever samen met de kilo's ook een deel van zijn charmes verloren zou zijn, is het toch merkwaardig dat geen van de andere partijen van dit «charmevacuum» kan profiteren om zich wat te herstellen of zelfs winst te maken tegenover 2010. Het is misschien een noot waar de andere partijvoorzitters zich eens over zouden kunnen buigen wanneer ze 's avonds laat in de wagen terugkeren van één of andere landelijke verkiezingsmeeting.

Een simulatie voor de zetelverdeling in het Vlaams Parlement leert dat de N-VA alom dominant zou worden, en maar liefst 56 van de 124 zetels zou behalen. Dit zijn er slechts 7 te weinig om op eigen houtje een regering te kunnen vormen! Samen met het Vlaams Belang levert dit trouwens een stevige zogenaamde V-meerderheid op. Volgens deze peiling zijn de voorwaarden voor de «Maddens-hypothese» waar ik het enige tijd over had virtueel vervuld, en zou het enkel nog een kwestie van politieke wil zijn om in 2014 een republikeinse Vlaamse regering te vormen. Afwachten toch maar of het ooit zover zal komen, en dan denken we niet alleen aan de foutenmarge van deze peiling.

Kijken we tot slot nog eens over de taalgrens. Daar is het duidelijk dat de PS op verlies staat terwijl grootste concurrent MR een beetje uit een dal lijkt te klimmen. CdH en Ecolo staan status quo tegenover de laatste federale verkiezingen, maar beide partijen hebben betere tijden gekend. Een partij die het opvallend goed doet in deze peiling is Démocratie Nationale (het vroegere Front National) met een score van 6,7%. Het is echter niet de eerste keer dat extreem-rechts in Wallonië een opflakkering kent om vervolgens weer van de radar te verdwijnen, onder meer omdat extreem-rechts er nog steeds haar ergste vijand is.

Het is nu uitkijken naar de volgende peilingen –De StandaardVRT en Le Soir–, en verder uiteraard de verkiezingen van 14 oktober. Wat dat betreft zijn het mijns inziens niet de gemeenteraadsverkiezingen die een graadmeter zullen zijn voor de federale regering, maar wel de provincieraadsverkiezingen die veel minder onderhevig zijn aan de effecten van lokale populaire burgemeesters en allerhande lijsten en ad hoc-kartels. In dat opzicht is de N-VA-strategie om van de lokale verkiezingen een nationale test te maken een blunder. Ik zou ze immers de kost niet willen geven, de voorzitters van gemeentelijke N-VA-afdelingen die zelf een CD&V-burgemeester in hun gemeente best wel zien zitten, of, zoals in Ieper, zelfs samen met CD&V naar de kiezer trekken.

Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 en Wallonië sedert 2006 (PDF).