De laatste dagen kwam Jean-Marie Dedecker zwaar onder vuur te liggen omwille van zijn privé-onderzoek naar mogelijke fraude door Minister van Buitenlandse Zaken Karel de Gucht. Daarvoor was er al de uitgebreide berichtgeving over de strubbelingen binnen Lijst Dedecker naar aanleiding van de lijstvormingen voor de komende verkiezingen. Tot voor kort kwamen de partij en haar voorzitter vooral positief in de media, maar blijkbaar zijn de wittebroodsweken van Jean-Marie Dedecker en zijn partij nu over.
Er was een tijd dat Jean-Marie Dedecker nog lid was van de Open Vld, toen trouwens nog gewoon VLD, en op enige populariteit mocht rekenen in de media. Niet dat iedereen zijn stijl en wat hij zei zo goed kon smaken, maar precies door zijn stijl en vrai parler zagen sommigen in hem een bedreiging voor het Vlaams Belang, en dat was nu eenmaal wel enige hulp waard. Toen hij echter zijn ambities verlegde van gewoon maar senator zijn en zich hier en daar als nuttige idioot laten gebruiken in de strijd tegen het Vlaams Belang naar ministerschap en zelfs partijvoorzitterschap van de liberale partij, was het uit met de pret. Hoewel peilingen zoals De Stemmenkampioen nog steeds aanwezen dat Jean-Marie Dedecker één van de populairste politici in Vlaanderen was, gebruikten sommige journalisten en perscommentatoren veel energie om aan te tonen dat hij helemaal niet zo populair was. En hoe meer Jean-Marie Dedecker op ramkoers kwam met de partijleiding van de Open Vld, hoe meer men zijn best deed om aan te tonen dat hij geen aanhang had, en zelfs nooit gehad had.
Uiteindelijk werd Jean-Marie Dedecker door Bart Somers uit de Open Vld gezet, splitste door zijn korte lidmaatschap van de N-VA zelfs even het kartel CD&V–N-VA, om ten slotte zijn eigen partij, de Lijst Dedecker op te richten. De pers wist zich eerst niet goed een houding aan te meten tegenover de nieuwe partij, maar besloot haar uiteindelijk aan de borst te drukken omdat de partij enerzijds ongevaarlijk klein bleef, en anderzijds een paar procentpunten van de score van het Vlaams Belang kon afpeuzelen. Dat de leiding van het Vlaams Belang eigenlijk niet goed weg wist met Lijst Dedecker en eerder paniekerig reageerde verhoogde alleen maar het plezier bij een bepaald deel van de pers. Elke mandataris die de overstap waagde van het Vlaams Belang naar Lijst Dedecker kon rekenen op vijf minuten nationale media-aandacht, en veranderde in de ogen van menig journalist plotsklaps van zwart schaap in verlichte rechts-liberaal. Wilde men de oppositie eens aan het woord laten over één of andere actueel politiek thema, kon men altijd Jean-Marie Dedecker opvoeren als lid van de rechtse oppositie, ook al maakte hij daar niet meer dan een kleine fractie van uit. Sommige journalisten dreven het zelfs zover parlementaire initiatieven van het Vlaams Belang toe te schrijven aan Lijst Dedecker, om vervolgens het succes van Lijst Dedecker te verklaren door de activiteit van Lijst Dedecker en de passiviteit van het Vlaams Belang in het parlement.
Ondertussen steeg de aanhang van Lijst Dedecker met elke peiling die gepubliceerd werd. Op 3 oktober van verleden jaar gebeurde dan ook wat moest gebeuren: een deel van de pers ging bijna uit de bol toen Lijst Dedecker in een peiling van La Libre Belgique als groter dan het Vlaams Belang uitgeroepen kon worden. Dat de voorsprong slechts 0,1% bedroeg, en dus in het licht van een foutenmarge van enkele procenten zelfs geen voorsprong genoemd kon worden, kon en mocht de pret niet drukken. Dat de partij een week later in een peiling van De Standaard en de VRT ook de sp.a voorbijstak, werd al iets minder in de verf gezet. En toen duidelijk werd dat ze zelfs de Open Vld kon voorbijsteken, en dus stilaan toch een bedreiging begon te vormen voor de gevestigde machten –op 29 maart was het zover in een peiling van La Libre Belgique, overigens drie weken nadat de partij teruggezakt was tot de vijfde plaats in een peiling van De Standaard en de VRT– kon verwacht worden dat de media stilaan het geweer van schouder zouden beginnen veranderen in hun benadering van Lijst Dedecker en het fenomeen «Jean-Marie Dedecker». Het einde van de wittebroodsweken van Lijst Dedecker was daarmee in zicht.
Wat hebben we de laatste weken inderdaad allemaal niet gehad? Tot voor kort werd, zoals reeds gezegd, elke mandataris die zijn geluk bij Lijst Dedecker kwam zoeken als een held binnengehaald –voor zover hij of zij uit het Vlaams Belang kwam dan toch– maar bij de lijstvorming bleek plots dat de partij dan toch niet uitsluitend uit onbaatzuchtige politici bestond. Dat er postjesjagers tussenzaten. Ruziestokers zelfs. Dat sommigen van hen de zaken zelfs zo gortig vonden dat ze er terug van tussenuit trokken. Partijvoorzitter Jean-Marie Dedecker bleek bovendien niet vies te zijn van enkele autoritaire trekjes – hij, die destijds nog zo opgekomen was voor zijn recht op vrije meningsuiting in de pers bij die andere liberale partij. Het bleek zelfs dat hij meer dan eens hetzelfde plaatsje op een verkiezingslijst aan meer dan één persoon had beloofd, of zelfs beloftes aan militanten van het eerst uur prompt introk wanneer een BV het plots in het mediatieke hoofdje haalde zich ook in de politiek te willen werpen. En het werd allemaal breed uitgesmeerd in de pers.
De laatste dagen is men in de pers nog een stapje verder gegaan. Nadat hij een tip over mogelijke fraude gekregen had, schakelde Jean-Marie Dedecker een privé-detective in om de zaak grondig uit te spitten. Het onderzoek leverde niets op, en daar had het verhaal normaler wijze ook moeten eindigen. Op één of andere manier is het verhaal echter in de pers uitgelekt, en sindsdien schreeuwen pers en politici moord en brand. Karel de Gucht maakte gewag van «Gestapo-praktijken», terwijl zoon Jean-Jacques de Gucht de zaak «angstaanjagend» vond. Laten we echter wel wezen: de Gestapo was een geheime politie die een klopjacht maakte op personen en organisaties die een politieke bedreiging vormden voor het nazi-regime. Instellingen als het CGKR komen veel eerder in aanmerking om omschreven te worden als een Gestapo-praktijk dan een oppositielid dat een detective inhuurt om een concreet dossier nader te onderzoeken.
Welke reële keuzes had Jean-Marie Dedecker immers? Had hij de zaak zélf moeten onderzoeken in plaats van een privé-detective in te huren? Fundamenteel maakt dit geen verschil uit – het blijft immers een privé-onderzoek. Had hij naar de politie moeten stappen? Je moet al heel naïef zijn om te willen geloven dat men zich daar het vuur uit de sloffen zou willen lopen om een onderzoek te openen naar een minister van één van de gevestigde partijen. Laatste optie was de hele zaak naar de pers te lekken, wat bezwaarlijk een verantwoordelijke houding genoemd kan worden. Op dat vlak zit N-VA-voorzitter Bart de Wever er dus wel degelijk mijlenver naast, wanneer hij het privé-onderzoek van Jean-Marie Dedecker als «populistisch» omschrijft. Hoe kan een onderzoek dat als het niets zou opleveren niet in de media zou gebracht worden nu populistisch zijn? Een ongecontroleerde beschuldiging onmiddellijk naar de pers lekken daarentegen, dát zou pas populistisch geweest zijn. Kan men zich trouwens een betere manier voorstellen om Karel de Gucht in deze zaak volledig wit te wassen dan wat hier gebeurd is: namelijk dat hij volledig onschuldig uit een privé-onderzoek van een oppositielid (en boezemvijand) gekomen is? Wat Jean-Jacques de Gucht zo angstaanjagend vindt aan de hele affaire ontgaat me dus een beetje, maar misschien heeft hij wel een klaardere kijk op de zaken om angst aangejaagd te worden…
Het interessantste aan heel de zaak is de manier waarop ze in de pers voorgesteld wordt. De verdediging van Jean-Marie Dedecker, die tot nog toe op nogal wat krediet kon rekenen, komt amper of helemaal niet uit de verf. Politici van traditionele partijen worden echter uitgebreid aan het woord gelaten om hem neer te sabelen. Meer zelfs, LDD-lid Helena van Dessel uit Limburg zag haar kans schoon op vijf minuten beroemdheid door zich te distantiëren van haar partijvoorzitter en haar vertrek uit de partij aan te kondigen, en kreeg die vijf minuten ook. Veel plaats voor enige nuance of redelijkheid lijkt men in de pers in ieder geval niet te willen vrijmaken.
Amper enkele maanden geleden zou de zaak waarschijnlijk totaal anders in de pers gekomen zijn, als ze überhaupt al in de pers gekomen zou zijn. Was Jean-Marie Dedecker de laatste tijd té gevaarlijk geworden voor de gevestigde machten, en ziet men vandaag zijn kans schoon om hem eens een lesje te leren en meteen ook een kopje kleiner te maken? Bij Lijst Dedecker houden ze er in ieder geval in het vervolg best rekening mee dat de wittebroodsweken in de pers blijkbaar over zijn, en het echte leven nu pas begonnen is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten