Vrijdagavond publiceerden De Standaard en de VRT de resultaten van een nieuwe opiniepeiling. In de bijhorende analyses werd vooral ingezoomd op het resultaat van de N-VA, dat voor het eerst sedert de federale verkiezingen van 2010 netto op verlies staat. Dat verlies is weliswaar uiterst miniem, maar tegelijkertijd wel de ultieme bevestiging dat de piek voor de Vlaams-nationalistische partij met scores tot veertig procent voorbij is.
Voor de N-VA voltrekt zich stilaan een waar horrorscenario. Amper enkele maanden geleden was het niet geheel onrealistisch om nog te dromen van scores tegen de veertig procent aan. De partij was virtueel incontournable op Vlaams niveau, en daarmee leek een heruitgave van de regering–Di Rupo na 25 mei 2014 een moeilijke klus te worden.
Vandaag staan de zaken er anders voor. Voor het eerst sedert de federale verkiezingen van 2010 haalt de partij in een peiling een score lager dan haar uitslag van toen voor de Kamer. Toch zou het verkeerd zijn de partij nu al bij de verliezers te plaatsen. Een maand geleden haalde de partij in een peiling van La Libre Belgique nog 35,5%, terwijl Le Soir de partij 30,7% gaf. Dat is een belangrijke nuance bij de vele kranten- en andere commentaren die dit week-end het minieme verlies van de N-VA dik in de verf wilden zetten. Meer zelfs, als we alleen maar naar de wiskunde van de drie laatste peilingen kijken, is de N-VA vandaag de enige partij in Vlaanderen die statistisch gezien 99,9% zeker is van winst tegenover de laatste verkiezingen. Maar psychologisch ziet het plaatje er natuurlijk helemaal anders uit.
Ook over de oorzaken van de «achteruitgang» van de N-VA –voor zover die er dus zou zijn– werd dit week-end wat afgeanalyseerd. Dat een partij tussen twee verkiezingen door fenomenaal piekt is zeker geen unicum in de Vlaamse geschiedenis. Vraag het maar aan Jean-Marie Dedecker, die het vijf jaar geleden aan den lijve mocht ondervinden. Maar voor wat het waard is: persoonlijk denk ik dat het probleem in de eerste plaats aan de overvolle agenda van Bart de Wever ligt. De partijvoorzitter/burgemeester van Antwerpen geeft de laatste maanden een nogal afgematte indruk. Zijn afstandelijke houding bij de Blijde Intrede van koning Filip in Antwerpen leek wel deels geïnspireerd door slaapgebrek, en dus niet alleen republikeinse gevoelens. Maar ook: als hij nog eens met een woordje Latijn uitpakt, dan voelt het flets, krampachtig en vooral ook erg vergane–glorie aan. Misschien zou een beetje meer vrije tijd voor de partijvoorzitter om wat te herbronnen al meteen een positief effect kunnen hebben op de uitslag van de N-VA in de volgende peilingen, om over de verkiezingen nog maar te zwijgen?
Een partij die het alvast in de analyses van de opiniepeilingen goed doet, is de CD&V. In de peilingen zelf blijft de partij immers kwakkelen rond haar verkiezingsuitslag van 2010, en is ze op dit ogenblik helemaal niet zeker van enige winst. Meer zelfs, partijvoorzitter Wouter Beke legde verleden week de lat voor de partij op 20 procent, en daar blijft de partij voorlopig nog een eindje onder.
Eenzelfde fenomeen doet zich voor bij de Open Vld. De partij klimt in de peilingen inderdaad uit een diep dal, maar staat tegenover de laatste verkiezingen nog steeds op licht verlies. De populariteit van Maggie de Block kan daar voorlopig nog maar weinig aan verhelpen. De populariteit van die laatste contrasteert overigens fel met de mediasteun die Navid Sharifi kreeg. Sommige commentatoren gebruiken in dat verband dan ook het woordje «ondanks», maar het zou best wel eens kunnen dat Maggie de Blocks populariteit er net gekomen is dánkzij haar consequente houding bij de uitwijzing van deze charlatan. Vraag is alleen maar hoe lang zij dat beleid verder zal mogen zetten.
Want inderdaad, waar er psychologische winnaars zijn, zijn er ook psychologische verliezers. Meer zelfs: op dit ogenblik is de sp.a de enige Vlaamse partij die volgens de peilingen zelfs nog geen schijn van kans maakt om haar laatste verkiezingsresultaat te benaderen. Combineer dat met de slechte peilingsresultaten van de PS in het zuiden van het land, en het laat zich raden dat de komende maanden best nog wel eens «interessant» zouden kunnen worden in de federale regering. Het valt in ieder geval wel op dat het populisme van Johan vande Lanotte –in sommige media aan de lopende band net niet uitgeroepen tot Redder des Vaderlands, of toch zeker de Behoeder van de Portemonnee van «de Mensen»– niet aanslaat. Men kan dan wel analyseren dat het «recept B» van Elio di Rupo begint te werken, het «recept S» van Johan vande Lanotte doet dat voorlopig toch nog niet.
Vlaams Belang blijft worstelen met de psychologische drempel van de 10 procent. De laatste peilingen plaatsen die partij net boven die grens, en vrijwel zeker boven haar abominabel resultaat van de provincieraadsverkiezingen van een jaar geleden. Een evenaring van de verkiezingsresultaten van 2010 zit er echter voorlopig toch nog niet in.
Opmerkelijk is het resultaat van Groen: die partij haalt in deze peiling immers haar beste resultaat van de laatste tien jaar. Daar hoort echter de nuance bij dat de partij in de peiling van Le Soir verleden maand zo slecht scoorde dat zelfs de kiesdrempel weer in zicht kwam. Statistisch gezien staat de partij vrijwel zeker op winst tegenover de laatste federale verkiezingen, maar anderzijds niet bepaald veel hoger dan wat ze verleden jaar reeds voor de provincieraden behaalde.
Bij LDD blijft de ellende aanhouden: de partij blijft ver onder de kiesdrempel. Vermoedelijk zal alleen een eventueel persoonlijk sterk resultaat van Jean-Marie Dedecker in West-Vlaanderen de partij in de verscheidene parlementen kunnen houden.
Dan staat de PVDA er veel beter voor. De partij haalt in deze peiling haar beste resultaat van de laatste twee jaar, maar de kiesdrempel is alvast op Vlaams niveau nog steeds veraf. Lokaal ziet de situatie er echter heel anders uit. Volgens een simulatie op basis van de peiling van dit week-end haalt de partij in de kieskring Antwerpen niet één, maar zelfs twee zetels in het Vlaams Parlement. En wat meer is: zonder kiesdrempel zou daar zelfs nog een derde zetel bijkomen uit de kieskring Oost-Vlaanderen.
Wat die zetelverdeling betreft kan opgemerkt worden dat de twee grootste partijen, N-VA en CD&V, deze keer samen net niet meer aan een meerderheid geraken. Dat betekent dat er na 25 mei 2014 vermoedelijk opnieuw minstens drie partijen in de Vlaamse regering zullen moeten zitten. Eén voorbeeld van zo'n drie-partijencoalitie is de huidige, die nog steeds over een ruime meerderheid zou beschikken. Maar ook de «Antwerpse coalitie» van N-VA, CD&V en Open Vld kan rekenen op een stevige meerderheid. De federale regeringspartijen CD&V, Open Vld en sp.a komen samen nog steeds niet aan een meerderheid in het Vlaams Parlement, maar de afstand tot het benodigde aantal zitjes is vandaag opmerkelijk kleiner dan enkele maanden geleden. Van een V-meerderheid is ondertussen geen sprake meer.
Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004
Geen opmerkingen:
Een reactie posten