Kersvers N-VA-lid Vic van Aelst was verleden week kop van jut bij Noord-Belgisch links na zijn uitspraak dat Frans als tweede taal beter afgeschaft kon worden in het Vlaams onderwijs. De man heeft tegelijkertijd een punt én ongelijk, maar de krampachtige manier waarop De Morgen met zijn uitspraak de draak wou steken toont aan dat niet alleen de Franstaligen in Brussel zich thuis voelen in de loopgraven.
Laten we beginnen met de puntjes even op de i te zetten: Vic van Aelst heeft wel degelijk ongelijk wanneer hij ervoor pleit het Frans als tweede taal af te schaffen in het Vlaamse onderwijs. Hij heeft echter geen ongelijk omwille van de negentiende-eeuwse maar bij Noord-Belgisch links nog steeds springlevende houding dat een Vlaming in België nu eenmaal «zijn Frans» moet kennen. Met dit subtiele verschil misschien dat zij vinden dat Vlamingen vandaag Frans moeten leren om hun geschiedenis beter te begrijpen, en natuurlijk ook begrip te hebben voor de Franstalige houding. Het druipt er echter af dat de stelling dat ook de Franstaligen omwille van precies dezelfde redenen misschien eindelijk toch ook eens een mondje Nederlands zouden mogen leren theoretisch wel klopt, maar dat het in de praktijk natuurlijk niet echt hoeft. Wat Vic van Aelst zei was dan ook raak, trouwens ook op het punt dat een goed begrip van het Engels voor de gemiddelde Vlaming hoe dan ook veel belangrijker is dan een goed begrip van het Frans. Maar in belgicistische kringen heeft men het nu eenmaal niet graag dat de waarheid eens gezegd wordt, en dan zeker niet als die waarheid dan nog eens verkondigd wordt door een Vlaams-nationalist.
Tegelijkertijd wil ik daar toch ook aan toevoegen dat Vic van Aelst ook ongelijk had. Naast de vele kwakkelredenen die de Belgische partij naar boven haalde bestaat er immers ook één goede reden waarom men het Frans als tweede taal in het Vlaamse onderwijs dient te behouden. Voor een Nederlandstalige vergt het nu eenmaal veel minder tijd en energie om een basiskennis van het Engels te verwerven dan van het Frans. Bovendien worden alleen die bevolkingsgroepen die in hun huiskamer enkel naar Turkse of Arabische satellietkanalen zitten te turen niet elke dag urenlang bestookt met gesproken Engels. Zelfs wie op school helemaal geen Engels zou krijgen zou zich daarom alleen al op zijn achttiende waarschijnlijk toch nog behoorlijk verstaanbaar kunnen maken in de taal van Shakespeare. Het zegt echter veel over de ideologische verblinding van de meute journalisten en perscommentatoren die zich op Vic van Aelst stortten dat voor zover ik weet niemand van hen erin slaagde dit argument nog maar in een bijzin even aan te halen.
Het is waarschijnlijk dan ook omwille van hun gebrek aan goede argumenten voor het behoud van het Frans als tweede taal dat Vic van Aelst zo brutaal door de mangel gehaald werd – moest worden. Meer zelfs, wanneer het stuk onbenul dat moet doorgaan voor minister van Onderwijs in Vlaanderen alweer eens bevalt van een ideetje om het Vlaams hoger onderwijs toch nog wat meer te kunnen verengelsen, schiet datzelfde Noord-Belgische links onmiddellijk in een verkrampt applaus voor zoveel getoonde moed, ook al is het duidelijk dat zoiets ronduit desastreuze gevolgen zou hebben voor, ik zeg maar wat, de toegankelijkheid tot datzelfde hoger onderwijs. Om over de zogeheten democratisering ervan nog maar te zwijgen. In dat opzicht is het voorstel van Vic van Aelst al een stuk realistischer én intelligenter, maar nu de man definitief de foutieve partijkaart op zak heeft is enige intellectuele eerlijkheid niet meer nodig, en kan er dus rustig op de man gespeeld worden.
De krant De Morgen deed dat natuurlijk met veel overtuiging, en slaagde er vooral in zichzelf dit week-end hopeloos belachelijk te maken met haar Facebook van de Wetstraat. Eén zaak is dat de krant de man psychiatrisch gestoord verklaarde – wie deed dat nog, de tegenstander psychiatrisch gestoord verklaren? – maar nog straffer is hoe de krant Robaais (Roubaix) omdoopte tot Robeke (Robecq). Kan men zijn onkunde nog beter etaleren?
Want het is inderdaad straf dat men blijkbaar wel met een Nederlandse naam naar de Franse hoofdstad mag verwijzen, maar niet naar een van oorsprong Vlaamse stad. Het zou nochtans de normaalste zaak van de wereld moeten zijn. Maar alles heeft zijn redenen, en de voorkeur van kranten als De Morgen voor Roubaix in plaats van Robaais (of Robeke als men echt niet beter weet) dus ook.
Alle Nederlandse plaatsnamen in Frans-Vlaanderen, en dus ook Robaais, zijn er immers het levende bewijs van dat de Vlamingen helemaal geen agressieve taalimperialisten zijn die erop uit zijn zoveel mogelijk territorium in te palmen, en er om de zoveel jaar telkens weer voor pleiten de grens toch nog een klein beetje te mogen verleggen. Als er dus in het grensgebied tussen het Nederlandse en het Franse taalgebied ergens sprake zou zijn van een soort van culturele genocide, dan zeker niet in de Vlaamse Rand rond Brussel, zoals de Franstaligen soms wel eens proberen te beweren.
Het beeld van de loopgraven, zoals Philippe Moureaux dat onlangs schetste, is in dat verband trouwens zo gek nog niet. De volgehouden weigering van de N-VA en in haar kielzog de CD&V – voorlopig toch nog – om zich te onderwerpen aan de Franstalige eisen, heeft de Franstaligen inderdaad in de loopgraven gedwongen. Maar niet in de loopgraven waar de Belgische, Franse of Britse soldaten zich in 1914–18 bevonden, maar wel de Duitse. Het zijn immers de Vlamingen niet die de uitbreiding van het Vlaams Gewest met een paar Brusselse of Waalse gemeenten eisen. Het zijn ook de Vlamingen niet die vinden dat het hun mensenrecht is dat zij stemmen kunnen ronselen in het arrondissement Nijvel voor de federale en de Europese verkiezingen, en dat zij anders gecompenseerd dienen te worden met een corridor naar het hellend vlak van Ronquières.
Er gaat dus wel degelijk een lijn van Vic van Aelst naar Robaais naar de loopgraven van Philippe Moureaux. De Morgen, de krant die naar het schijnt durft, waagt het echter niet daar op een serieuze manier over te berichten, of haar lezers daarover interessante beschouwingen voor te schotelen. (Niet dat het bij De Standaard zoveel beter is.) Dan verklaart men liever Vic van Aelst van lotje getikt, en speelt men een gemakkelijk en lekker zelfbevredigend rondje ad hominem. En dat is misschien nog het meest tragische aspect aan de hele zaak: aan de andere kant van Philippe Moureaux' IJzer zitten er immers ook Vlamingen in de loopgraven. Zij worden echter niet alleen bestookt vanuit de Franstalige loopgraven, maar vaak nog meer in de rug, door landgenoten die er zich op beroemen van de communautaire vraagstukken absoluut geen kaas gegeten te hebben, en die net daarom van zichzelf vinden dat zij een moreel hoger standpunt innemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten