Marc Hooghe, professor politieke wetenschappen en één van de leden van de beruchte Pavia-groep, maakte vandaag in een opiniestuk in De Standaard een voorlopige balans op van de in feite nog steeds aan de gang zijnde regeringsonderhandelingen. Van een gewone democratie waarin partijen vooral de belangen van hun eigen kiezers nastreven, en politici het programma van hun partij min of meer volgen, heeft deze professor duidelijk geen hoge hoed op.
Marc Hooghe begint zijn stuk met een referentie naar de Duitse socioloog Robert Michels, die vindt dat politieke partijen zich moeten gedragen als legers, met een sterke leidersfiguur, zodat ze op cruciale ogenblikken met één stem kunnen spreken en ervoor kunnen zorgen dat hun politici zich houden aan de gemaakte afspraken. Waarna hij de Open Vld looft omdat ze geen weerstand hebben geboden tegen de putsch die Guy Verhofstadt begin december uitvoerde, en CD&V uitgebreid door de mangel haalt omdat de partij zich probeerde te houden aan haar verkiezingsprogramma van 10 juni.
De professor is in zijn beoordeling scherp voor de CD&V. Zo over de fameuze reflectiegroep: «Het helpt al evenmin als de leden van die groep zich geen enkele illusie meer moeten maken over hun kansen op het ministerschap.» Ja, wat kan je nu verwachten van een groep politici als ze geen enkel persoonlijk belang meer hebben bij een eventuele regeringsdeelname van hun partij, en daarom moeten terugvallen op ideologie of, stel je voor, dat verkiezingsprogramma dus. Dan gebeurt wat er moest gebeuren: de voorgestelde regeringsakkoorden werden telkens weer te licht bevonden omdat ze nu eenmaal diametraal ingingen tegen het voorbije verkiezingsprogramma. En dat was nu ook weer de bedoeling niet, of waar zou zo'n reflectiegroep eigenlijk toe dienen?
Deze passage maakt overigens al duidelijk dat Marc Hooghe het niet zo nauw neemt met wat wel en wat niet een afspraak is. Een afspraak, dat is bijvoorbeeld een regeringsakkoord waarin men veel toegevingen doet in ruil voor enkele ministerpostjes. Een verkiezingsprogramma waarmee men verkiezingen wint daarentegen, dat is duidelijk geen afspraak, en dus hoeven politici zich ook niet aan die niet-afspraak te houden bij de regeringsonderhandelingen. Makkelijk zat. Goed om te onthouden moest Marc Hooghe het in zijn hoofd halen ooit ergens op een verkiezingslijst te gaan staan.
Als we echter eenmaal aannemen dat verkiezingsprogramma's geen afspraken met de kiezer zijn, dan wordt de volgende passage natuurlijk veel gemakkelijker te begrijpen: «Wie de reeks [«De Zestien is voor u»] aandachtig leest, merkt op dat CD&V heus nog wel politiek toptalent in huis heeft. Ervaren staatslieden als Jean-Luc Dehaene of Herman van Rompuy maakten op elk moment precies de juiste diagnose en zij waren bereid verantwoordelijkheid op te nemen. Dat maakt het des te tragischer dat hun partijgenoten blijkbaar niet bereid waren hun inzichten te volgen.» Verantwoordelijkheid nemen, en het partij- en verkiezingsprogramma met de voeten treden, dat is inderdaad pas staatsmanschap. Dat die steenezels in de reflectiegroep dat nooit begrepen, is inderdaad bijzonder tragisch.
Laten we echter even teruggrijpen naar de metafoor van Robert Michels, en ons voorstellen hoe het CD&V-leger de laatste maanden oorlog gevoerd heeft. Lange tijd heeft de spanning zich immers opgebouwd, tot op 10 juni 2007 eindelijk de beslissing genomen werd met overweldigende bijval: men zou Frankrijk binnenvallen. Een officier van eerder lagere rang en korte staat van dienst probeerde vervolgens het land binnen te vallen, maar mislukte tot tweemaal toe omdat zijn voetvolk er geen zin in had om eerst alle wapens af te geven en vervolgens een omweg te maken langs Italië. Uiteindelijk duiken twee generaals op uit een ver verleden, en besluiten dat het nu maar eens gedaan moest zijn met al die onzin, en ze besluiten resoluut… Polen binnen te vallen. Applaus van Marc Hooghe voor zoveel heldenmoed, en nu het leger al halverwege Warschau is, mag vooral niet van de koers afgeweken worden: een afspraak is immers een afspraak. Dat zoveel maanden geleden iets helemaal anders afgesproken werd, is van geen tel. Het is tenslotte de regering van een land niet die mag (en zeker niet moet!) bepalen aan wie de oorlog verklaard wordt en welk land het leger zal binnenvallen, maar wel enkele oude generaals die erom bekend staan graag voor andermans rekening te rijden. Tot dusver de les in democratisme van Marc Hooghe.
Overigens sluit de kritiek van Marc Hooghe naadloos aan bij de kritiek die Jean-Luc Dehaene dit week-end al gaf in een interview met De Morgen: het basisprobleem was volgens hem dat zijn partij een verkiezingsprogramma had samengesteld dat alleen maar rekening had gehouden met de belangen van de Vlaamse kiezer. Dat is inderdaad iets waar men alleen maar kan van gruwen. Alleen jammer dat de journalist niet vroeg of die kritiek ook van toepassing was op cdH en PS, dan wel of Jean-Luc Dehaene soms denkt dat die twee partijen wél rekening houden met de belangen van de Vlamingen wanneer zij hun programma samenstellen voor de verkiezingen, of bij regeringsonderhandelingen. Ik meen namelijk in de beruchte reeks van De Standaard een passage gelezen te hebben met een uitspraak van Joëlle Milquet die wat dat betreft niet bepaald veel ruimte voor interpretatie overlaat («Oké, geef het [extra geld] dan alleen aan de Franse Gemeenschap.»), maar noch Jean-Luc Dehaene, noch Marc Hooghe, noch een andere Noord-Belgische commentator of «intellectueel» heb ik daar tot nu toe over horen klagen. Of dat de Duitse CDU, het Britse Labour, de Franse PS of de Spaanse PP alleen maar de belangen van hun eigen kiezers nastreven. Alleen in Vlaanderen schijnt het onwelvoeglijk te zijn dat Vlaamse partijen aan hun Vlaamse kiezers beloven de Vlaamse belangen te willen verdedigen, en na de verkiezingen nog willen vasthouden aan die belofte ook. Wat zou dat zeggen over de Belgische democratie? Of die Noord-Belgische commentatoren en «intellectuelen»?
Voor alle duidelijkheid: ik doceer geen politieke wetenschappen aan de KU Leuven of Université Lille-II.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten