dinsdag, maart 14, 2006

Wie wil met prinses Mathilde naar bed?

Verleden week ontstond er een klein schandaaltje in de Noorse pers: het opiniepeilingsbureau MMI had in opdracht van tabloid Dagbladet (zo wil concurrent VG het toch) aan een aantal Noren gevraagd of ze naar bed zouden willen gaan met kroonprinses Mette-Marit. De kans dat een Belgisch opiniepeilingsbureau het in zijn hoofd zou halen mannen de daver op het lijf te jagen door een nachtje met kroonprinses Mathilde voor te spiegelen lijkt eerder miniem.

Het onderzoek waarvan sprake was uiteraard iets uitgebreider, want er werd ook gevraagd of men kroonprinses Mette-Marit als de moeder van zijn kinderen zou willen, en Mette-Marit was de enige bekende Noorse niet waarnaar gepeild werd bij de mannelijke bevolking van Noorwegen. Ook vrouwen werden ondervraagd, en daarbij was kroonprins Haakon één van de mogelijke partners.

Men kan redetwisten over de vraag of zo'n onderzoek wel te rijmen valt met goede smaak, maar toch zegt het hele verhaal iets over de leden van het Noorse koningshuis. De vraag of men naar bed zou willen gaan met de kroonprins of de kroonprinses is in Noorwegen blijkbaar niet zo belachelijk dat een paar bollebozen van een tabloid of een opiniepeilingsbureau ze onverbiddelijk zouden schrappen. In België vermoed ik dat de zaken iets anders zouden liggen.

Nu spreekt dat laatste niet noodzakelijk in het nadeel van het Belgische koningshuis. Om eerlijk te zijn zou ik er niet bepaald gebrand op zijn om ooit de sponde te moeten delen met kroonprinses Mette-Marit of Mathilde, en onder geen van beide blonde kopjes lijkt me een groot licht schuil te gaan, maar als ik dan toch met één van de twee te doen zou moeten hebben om, zeg maar, een koffie te drinken, doe dan toch maar liever kroonprinses Mathilde. De reden daarvoor is eenvoudig, en wie de vakpers hierover volgt zal vermoedelijk wel snappen waarom: Mette-Marit sleept een verleden met zich mee dat veel verder gaat dan het koekoeksjong prins Marius (de toekomstige prins Laurent van Noorwegen, let op mijn woorden) waar het Noorse koningshuis mee opgezadeld zit. Niet alleen zou de vraag voor menig man in Kristiansand en omstreken lichtjes aangepast moet worden door het toevoegen van het woordje «opnieuw», bovendien bestaat er een videofilm waarin zij samen met een naar ik neem aan goede vriendin de wonderen der natuur uit de doeken doet. Dat met die doeken nogal letterlijk dan. Noem me gerust een seut, maar het is niet mijn gewoonte om met zulke mensen om te gaan. Zodus…

Toch zit er achter dit verhaal meer dan alleen maar het bovenstaande. Alle koningshuizen hebben hun eigen imago: het Noorse koningshuis is het Zweedse niet, het Belgische het Nederlandse niet, en het Spaanse het Britse niet. Het ene koningshuis is «volks», terwijl het andere het meer moet hebben van de glamour, maar op het Belgische koningshuis kan men alleen maar de etiketten «houterig», «taai» en vooral «kunstmatig» plakken. En dat heeft natuurlijk veel te maken met de staat waarin die koningshuizen moeten functioneren. Ik moet eerlijk toegeven dat mijn mond van verbazing tot op de grond openviel toen ik voor de eerste keer een lid van de Noorse koninklijke familie geïnterviewd zag op de Noorse TV. Die familie spreekt immers doodgewoon normaal Noors zoals de rest van Oslo. Geen verkeerde lidwoorden, gebrekkige tongval of ongelukkige woordkeuzen, stel je even voor. Het maakt een wereld van verschil, en zorgt voor een veel sterke binding tussen bevolking en koningshuis, een binding die Vlamingen zich gewoonweg niet kunnen voorstellen. De leden van het Huis van Oranje spreken immers ook doodgewoon normaal Nederlands, zoals de rest van Holland, en dat is nu eenmaal niet de dagelijkse omgangstaal in Vlaanderen. Maar dat men om de lokale taal goed te beheersen zelfs niet in hetzelfde werelddeel geboren hoeft te zijn heeft kroonprinses Máxima ondertussen al afdoende bewezen, en de Belgische Mathilde kan er maar een puntje aan zuigen. Daarom ook dat zij nooit koningin van Vlaanderen zal kunnen worden, hoe taai haar echtgenoot ook moge beweren te zijn.

(Oorspronkelijk verschenen bij Diogenes)

Geen opmerkingen: